De Grote Hietcole, ook wel Lenderinkstede genoemd, ligt aan de Hoogstraat 10 in Toldijk. In dat dorp werden lang geleden maar liefst acht boerderijen (ook) met de naam Hietcole aangeduid. Twee aan de Hoogstraat en zes aan de Zutphen-Emmerikseweg (ZE-weg). Een vergissing lag dus op de loer. Vandaar dat het nodig bleek de geschiedenis van deze Hietcole tot circa 1815 te herschrijven. Maar ook dít onder voorbehoud.
De Grote Hietcole 1860-1973 (foto van een schilderij, eigendom van Hans Offenberg) |
Jan Joosten (+ vóór 1734)
Deze Jan Joosten is
opgegroeid op de boerderij ernaast, (ook) Hietcole (en Timmerplaats) geheten (Hoogstraat
6, huisnr. 8 bestaat dan nog niet). Zijn vader Joost Jansen is al voor 1684
overleden, zijn moeder sterft in 1724. In 1727 wordt haar nalatenschap verdeeld.
Jan erft daarbij zijn ouderlijk huis waarin stiefvader Lubbert Jansen (+ vóór
1729) dan nog woont. Bepaald wordt dat in geval de boerderij door oorlog of
brand verwoest raakt, Lubbert niet verplicht is om de boerderij te herbouwen:
‘zo door krijg of brand – ’t welk God verhoede – het huis kwam te
verongelukken, zo zal Lubbert Jansen niet gehouden wezen ’t zelve wederom te
laten optimmeren’.
Jans broer Berend
Joosten erft de Spittaler Hofstede, Hoogstraat 4. De drie boerderijen (Hoogstraat
nrs. 4, 6 en 10) zijn dus via familieverbanden met elkaar verbonden.
Na Jans eigen overlijden
worden in 1734 de eigendommen van hem en Gerritje Breukink beschreven en verdeeld.
Dit vanwege haar aanstaande hertrouwen met Egbert Derksen Weideman (+1762). Hun
in Zutphen woonachtige zoon Joost Jansen (ca. 1715-1778) krijgt daarbij 3/4e
deel van de Grote Hietcole (bestaande uit huis, zaadberg, put en een deel van
het land). Dochter Aaltje Jansen (ca. 1720-1765) ontvangt 1/4e deel:
alleen land.
Moeder Gerritje behoudt
de eigendom van de Hietcole/Timmerplaats die inmiddels ook wel Lubbert Jansenstede
wordt genoemd. Ze verlaat de Grote Hietcole om daar met haar tweede man te gaan
wonen.
Met haar vertrek raakt
de Grote Hietcole dus per medio 1734 zijn bewoners kwijt. Dochter Aaltje Jansen
zal er weliswaar haar intrek nemen, maar dat is pas na haar huwelijk in 1748 met
Derk Nijkamp (1721-1802). Zij worden daarbij pachters van haar broer Joost.
Mogelijk is de
boerderij in de tussenliggende veertien jaren verpacht geweest.
De nalatenschap
van Gerritje Breukink (+1748)
Kort na het trouwen
van dochter Aaltje overlijdt Gerritje Breukink. Haar beide kinderen erven elk een
kwart van de Timmerplaats, stiefvader Egbert Weideman de andere helft.
Dit zorgt voor een
conflict. In juli 1748 zegt Aaltje Jansen haar stiefvader Egbert de pacht op
van haar 1/4e deel. Ze eist dat hij de boerderij tegen Petri 1749 verlaat.
Maar wat ook de oorzaak mocht zijn, er wordt een oplossing gevonden.
Vier jaar later
eist broer Joost Jansen hetzelfde. Egbert Weideman reageert met: ‘Het is goed,
ik zal van de boerderij afgaan, maar op mijn portie dat ik daar aan heb (zijn
eigen helft), blijven wonen.’
In juni 1753 geeft
Egbert zich dan toch gewonnen. Hij verkoopt zijn deel van de ‘Lubbert
Jansenstede of de Hietcole’ aan zijn twee stiefkinderen.
Na Aaltjes dood
Aaltje sterft in
1765. Vier maanden later hertrouwt weduwnaar Derk Nijkamp met Anna Geertruid
Joosten (1739-1771). Zij komt van de Spittaler Hofstede (Hoogstraat 4) en is
een achternichtje van Aaltje.
Eigenaar van de Grote
Hietcole is dan nog steeds Aaltjes broer Joost Jansen die in Zutphen woont.
Joost sterft in 1778. Zijn dochter Johanna Geertruid Jansen (1745-1830) erft de
boerderij. Zij zal in 1785 trouwen met Hendrik Reesink (1764-1835), smidsbaas
en koopman te Zutphen.
Aaltjes
eigendomsdeel (grond) wordt in 1791 door Derk Nijkamp verkocht aan Jan Russer. Jan
woont op de Grote Russer of Hietcole aan de ZE-weg 65.
Arend Klein
Lenderink (1791-1838), de volgende pachter
Na Derk Nijkamps
overlijden in 1802 is er mogelijk opnieuw een periode opgevuld door onbekende pachters.
Want pas ergens tussen 1813 en 1820 komt de ons wél bekende pachter Arend Klein
Lenderink op de boerderij. Dit samen met zijn moeder Janna Luunk (1761-1820), een
broertje en twee zusjes. Aan hém dankt de Grote Hietcole zijn tweede naam:
Lenderinkstede.
Arend is geboren en
getogen op de naastgelegen Timmerplaats die door zijn vader Berend Klein
Lenderink uit Hengelo (Gld) van 1784 tot aan zijn dood in 1813 is gepacht.
Naast boer werkt Arend
ook als karreman, iemand die kar en paarden verhuurt.
In 1829 trouwt hij
als 38-jarige met de 23-jarige Hendrica Teunissen (1805-1885). Zij is
opgegroeid op de Kleine Bremerstede (ZE-weg 36, Toldijk).
Arends broer Jan Klein
Lenderink woont bij hen in. Hij is echter vaak weg, want hij werkt als schutter
in het leger. Als zodanig is hij in 1832 ‘gecantoniseerd in het kamp bij
Oirschot onder de derde Compagnie van het tweede bataljon der tweede afdeling
Mobile Gelderse Schutterij’. Jan is kennelijk betrokken bij de strijd
tegen onze zuiderburen tijdens de Belgische Revolutie (1830). Dat is de naam
van hun succesvolle opstand tegen de Nederlandse overheersing onder koning Willem
l die resulteert in hun onafhankelijk. H. Addink schrijft hierover: ‘Op 15
november 1830 zijn tussen de 60 en 70 schutters van hier (= Steenderen)
vertrokken wegens het oproer en afvallen der Belgen en hebben met meer andere
schutters tot in het voorjaar 1831 in Zutphen gelegen, en zijn toen naar
Noord-Brabant vertrokken. Zij zijn 30 augustus 1834 voor het grootste gedeelte
met onbepaald verlof teruggekomen, ruim 60 personen, die op de 15e september
feestelijk zijn onthaald op brood, boter, kaas en bier.’ (Aantekeningen van
oudheden (...), OTGB 1989, p. 29)
In 1832 is eerdergenoemde
Hendrik Reesink nog steeds de eigenaar van de Hietcole, in 1835 gaat deze over
op zijn zoon Jan. Totdat hij de boerderij in 1843 verkoopt. Daarmee is de boerderij circa 130 jaar lang (van circa 1713
tot 1843) steeds door vererving van hand tot hand gegaan.
Harmen Garritsen
(1802-1857), eerst pachter, later eigenaar
In 1838, negen
jaar na hun trouwen, sterft Arend Klein Lenderink. Het huwelijk bleef
kinderloos. Hendrica hertrouwt een klein jaar later met Harmen Garritsen. Hij
komt van boerderij Steenweert in Bronkhorst (Bovenstraat 18-20, gesloopt
in 1886). Het paar krijgt vier kinderen.
Vier jaar na hun huwelijk, in 1843, kopen Harmen en
Hendrika de tot dan toe gepachte boerderij van Jan Reesink, smid te Zutphen: ‘Het
Erve en Goed De Groote Hietkale of Lenderinkstede, groot 14 Bunders, 27 roeden,
50 ellen, doende jaarlijks in pacht F200,-‘. De verkoopadvertentie verschijnt
zelfs in een krant in Haarlem. De uiteindelijke koper blijkt echter al op de
boerderij te wonen.
Het paar sluit een hypotheek af om deze aankoop te
bekostigen. In de bijbehorende akte staat de boerderij omschreven als ‘een voor
weinig jaren geheel nieuw opgeleverd huis met annex landhuiskamer…’.
In 1856 is de lening afbetaald.
Volgens het bevolkingsregister woont er vanaf 1840 een tweede gezin op de Hietcole: Veearts Johan Hendrik August Baumhove uit het Duitse Pruisen samen met zijn Zutphense vrouw Anna Cornelia Dammers en hun twee kinderen. Mogelijk is die landhuiskamer dan al klaar en trekken ze daar in. Zo’n ‘kamer’ bestond soms uit meerdere vertrekken. Vijf jaar later vertrekt dit gezin naar ’s Heerenberg.
In 1857 sterft
Harmen, 51 jaar oud. De vier kinderen zijn op dat moment tussen de 17 en 12 jaar
oud. Weduwe Hendrica gaat moedig alleen verder. Zo moedig, dat ze in 1860 zelfs
aan het bouwen slaat. Het Kadaster spreekt van ‘bijbouw’. Mogelijk
heeft ze een extra schuur gebouwd.
De in 1973 afgebroken boerderij telt naast een woonkeuken en een 'grote' kamer, vier
slaapkamers beneden en twee boven. Die laatste twee zijn via een trap op de
deel te bereiken en werden door de knechten gebruikt.
Arend Gerhard Garritsen
(1840-1910)
Harmens
zoon Arend Gerhard zal de boerderij overnemen. Kort voor zijn huwelijk in 1868 ‘scheidt’ zijn moeder Hendrika Teunissen haar onroerend
goed, waarbij hij eigenaar wordt van 2/5e van de Grote Hietcole of
Lenderinkstede. Na haar dood zal hij de rest erven. Arend trouwt met Tonia Johanna Hartman (1847-1911).
Zij is opgegroeid op boerderij Rougoor (Holtslagweg 4, Baak). Een jaar later
wordt hun enig kind geboren, zoon Harmen.
Arends broer Peter
Herman trouwt in 1869. Moeder Hendrica Teunissen heeft voor hem boerderij De
Kruisbrink gebouwd (Kruisbrinkseweg 7, Toldijk) op eerder aangekochte grond.
Zelf verlaat ze eind 1870 de Grote Hietcole ook: ze gaat bij deze zoon inwonen. Op De
Kruisbrink wonen anno 2024 nog steeds nazaten van deze Harmen Garritsen en
Hendrica Teunissen, hoewel ook hier de boerderij inmiddels vervangen is door
nieuwbouw. Het is nu een boerderij annex boerderijwinkel, www.dekruisbrink.nl,
uitgebaat door mijn achterachterneef Dick Garritsen.
![]() |
Mijn grootvader Harmen Garritsen 1869-1909 |
Rond 1870 nemen Arend en Tonia een ‘commensaal’ (kostganger) in huis, kleermaker Jan Vels. Jan is 64 jaar oud en geboren in Zelhem. Hij zal minimaal 10 jaar blijven. In 1876 komt er nog iemand bij: de uit Doesburg afkomstige onderwijzer Carel Wilhelm Gerhard Pieter van Oeveren. Carel blijft anderhalf jaar.
In 1906 trouwt Arends enige zoon Harmen Garritsen op 36-jarige leeftijd met de even oude Aleida Berendina ten Broek (1868-1937). Ze komt uit Empe (gem. Voorst) en trekt bij hem in. Harmens ouders blijven echter eigenaar van de boerderij en bijbehorende grond. Dat is vreemd. Meestal neemt de zoon de boerderij in zo'n geval over en mogen de ouders in blijven wonen. Misschien doordat Harmen problemen had met zijn gezondheid? Hij is in ieder geval op een gegeven moment ziek. Zijn moeder Tonia heeft erg met hem te doen. Tegen de dokter zegt ze: 'Dokter, laat het kosten wat het wil, als mijn Harm maar weer beter wordt'. Het mocht niet baten. Harmen overlijdt in de zomer van 1909, 39 jaar oud, zijn beide zoons van slechts 2,5 en 1,5 achterlatend.
Na Harmens dood ligt er een openstaande rekening van dokter J.J. van Lonkhuyzen, de plaatselijke huisarts. Hij declareert 75 gulden voor behandeling en geneesmiddelen. En eentje van de arts Van der Hoeven uit Zutphen: 20 gulden. We vinden ook een rekening van de werkvrouw: 'een halve dag gewerkt, 35 cent'.
Weduwe Aleida
ten Broek vertrekt
Na Harmens overlijden ziet Aleida ten Broek voor zichzelf
en haar kinderen geen toekomst in Toldijk. Kennelijk is de sfeer in de Grote
Hietcole te snijden. De Steenderense notaris Beker schrijft onder meer 'Na
alles wat er voorgevallen is, zijn uw schoonouders niet bereid ...'.
Ze gaat met haar kinderen terug naar haar ouderlijk huis
in Empe en hertrouwt anderhalf jaar later (in 1911) in Voorst.
Arend Gerhard Garritsen overlijdt in juli 1910, 70 jaar oud. Al een maand na
zijn overlijden wordt er een erfhuis gehouden, waar de ‘levende have, enz.’
oftewel het vee en de landbouwgereedschappen worden verkocht. Op 10 oktober
volgt de verkoop van de Grote Hietcole zelf, incl. 11,5 ha. grond; deze wordt
bij toewijzing verkocht aan de familie Offenberg. Echter met de voorwaarde dat
weduwe Tonia Hartman in de 'grote kamer ten zuiden van het huis' (de landhuiskamer?) mag blijven wonen tot 22 februari
1911.
En daarmee is de boerderij 67 jaar in bezit geweest van de fam. Garritsen, de
tweede eigenaar van de rond 1713 gestichte Grote Hietcole.
![]() |
Graafschap-Bode 1910 (via delpher.nl) |
![]() |
Graafschap-Bode 1910 (via delpher.nl) |
Een droevig einde
Een deel van de
tuin en boomgaard valt buiten de verkoop. Daar laat Tonia Hartman voor zichzelf
een huisje bouwen dat Hoogstraat 8 als adres zal krijgen. Later zal achter dit
huisje de slagerij van Aalderink worden gebouwd. Het is inmiddels afgebroken.
Tonia zal er zo'n
zes weken gewoond hebben, want ze overlijdt al in april 1911, negen maanden na
Arend, 63 jaar oud. De Offenbergs hebben op dat moment de Grote Hietcole nog
niet eens betrokken.
Sinds haar mans overlijden woont Tonia alleen, inmiddels in een onwennig nieuw huisje. Ze mist er de reuring van een boerderij. Haar zoon, haar enig kind, is twee jaar daarvoor gestorven, de twee kleinkinderen wonen niet meer in de buurt. Het is de vraag of Tonia hen ooit nog gezien heeft, want de onderlinge verhoudingen lijken nogal verstoord. Ze heeft haar zuster en broers inmiddels overleefd, ze is nog als enige over. Zou ze daarom als troost wel eens een borrel hebben gedronken? De postbode vindt haar op een zondag dood in de gang. De Graafschap-bode schrijft hierover: ‘Naar het schijnt is de sterke drank, waarvan deze vrouw veel gebruik maakte, niet vreemd aan dit plotseling overlijden’.
![]() |
Graafschap-Bode 13-04-1911 (via delpher.nl) |
Op 15 mei 1911,
drie dagen na hun huwelijk, worden Hendrikus Wilhelmus Offenberg (1868-1957) en
Maria Geertruida Schooltink (1877-1940) in het bevolkingsregister ingeschreven
op Hoogstraat 10. Hendrikus komt van boerderij Bekenplaats, Beekstraat 5,
Toldijk. Maria uit Steenderen.
Begin jaren zeventig van de 20e eeuw bouwen hun zoon en
kleinzoon de huidige woning. De Grote Hietcole wordt afgebroken. Hans Offenberg
(geboren in 1948) zet het bedrijf van zijn ouders en grootouders voort. Anno
2024 woont hij er nog.
Boerderij Steenweert in Bronkhorst
Schotse wortels in Toldijk: Aalt Anderson (ca. 1687-1750)
Uit een oude schoenendoos in Toldijk (begin 20e eeuw)
Over Jan Joosten in:
Over boerderij Timmerplaats / Lubbert Jansenstede / Hietcole, Hoogstraat 6, Toldijk
- De Zwerfsteen, periodieke uitgave van de Historische Vereniging Steenderen, 2015-2
- OTGB - Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie en Boerderijonderzoek, 2016-1
Geen opmerkingen:
Een reactie posten