woensdag 9 november 2022

De boedel van Garritjen Hendriksen (Smitskamp) (1739-1774) in Brummen

Garritjen Hendriksen is een van mijn voormoeders. Ze is geboren op boerderij Smitskamp, Knoevenoordsestraat 37 in Rhienderen, en in Brummen gedoopt op 29 november 1739 als dochter van Hendrik Harmsen op Smitskamp en Janna Teunissen. Na haar overlijden is er een inventaris (boedelbeschrijving) opgemaakt van de bezittingen van haar en haar man. Die lijst geeft een aardig inkijkje in een boerderijtje in de 18e eeuw in de omgeving van Brummen. 









      Trouwinschrijving: ‘1769 den 1 april Berend Busser j.m. & Garretjen Hendrikz j.d. beide van Brummen en wonende alhier, copulati den 23 april 1769’

Garritjen trouwt in 1769 als 29-jarige met de zeven jaar jongere dagloner Berend Harmens Busser (1746-1818). Hij is geboren op boerderij De Kolk, een verdwenen boerderij die ooit in Brummen aan de huidige Gasfabriekstraat stond. Een paar jaar later verhuist het gezin naar het Hoogveld in Oeken.
Waarschijnlijk wonen Garritjen en Berend zelf later ook ergens in die buurtschap.
Na krap vijf jaar huwelijk overlijdt ze al, op 21 maart 1774. Ze is slechts 34 jaar oud geworden. In die paar jaar heeft ze drie kinderen gebaard, van wie de jongste nog geen dag heeft geleefd. Die tragische gebeurtenis vond twee maanden voor Garritjens eigen dood plaats.

Na haar dood
Al na vijf maanden heeft Berend een nieuwe vrouw gevonden. Sterker nog: hij trouwt dan zelfs al met haar. Nu kijken we misschien met gemengde gevoelens naar dat tempo, maar toen was zoiets niet ongebruikelijk. Iemand moest toch voor de twee moederloze kinderen zorgen?
De inventaris is een maand voor die bruiloft opgemaakt. Het is de gebruikelijke procedure om de totale waarde van de bezittingen van dat moment te bepalen zodat de kinderen uit een eerder huwelijk later krijgen waar ze recht op hebben.

De boedelbeschrijving
Het begin van het overzicht luidt als volgt, maar dan in hedendaagse spelling:
‘1774-08-12 - Staat en inventaris van de boedel en nalatenschap van Garritjen Hendriksen zoals deze levendig en dood zijnde, heeft nagelaten en samen met haar weduwnaar Berend Busser in gemeenschap heeft bezeten.’
De lijst inclusief waardebepaling blijkt door Berend zelf opgesteld te zijn. De geldbedragen heb ik weggelaten. Cursieve woorden zijn door mij toegevoegd: 

Capittel (hier: overzicht) van de gerede goederen omdat er geen ongerede (onroerende) goederen zijn:

In de keuken
-          een klederkast
-          een etenskastje
-          een richel met 16 telders (borden) en 4 schotels (een richel is een houten lat aan de muur waarop je borden rechtop kunt neerzetten)
-          een theepot en een tinnen kom
-          een koffiemolen
-          2 flessen, een oliekan, een traankan
-          een koffierichel met zes kopjes en schoteltjes
-          een koperen theebus en een lepelbret (plank) met 5 vorken
-          een vuurschep, een tang, een haal, een zoutvat en 2 lampen
-          een koekenpan en hangijzer
-          een spiegel, een strijkijzer, een korfje
-          een koperen ketel, een tafel
-          een snaphaan (geweer)
-          6 stoelen
-          een stuk spek en een metworst
-          een blikken theebus en een wiel

Een stukje uit de originele inventaris

Op de geute (de goot: de bijkeuken)

-          een kerne (karn, daarin werd melk gekarnd/geroerd. Zo werd de melk gescheiden in roomboter en karnemelk), een melkemmer, 2 melktonnen, een melkthemis (melkzeef)
-          3 aarden potten, een schotel, 3 telders (borden), een wateremmer
-          een koffieketel, een schoteleker (eker = emmer) en een ijzeren pot
-          een baktrog (deegbak) en een meelzeef
-          een lepelbret (plank) met 4 lepels
-          een richel, een melkbank, een kruik
-          2 tonnen, een waskuip

Op de deel (het achterhuis van een boerderij)
-          een trekkar, snijbak, kruiwagen
-          een koebak, een sopkuip, een klimladder
-          een schop, twee bijlen, een hip (hiep, hakbijltje), een greep (een drietandig gereedschap met een steel), 2 gavels (tweetandige hooivork), een hark, een schuddegavel, 2 vlegels (t.b.v dorsen)
-          2 zichten (kleine zeis) en zeisen, een haar (ijzeren aanbeeld waarop je een zeis kunt aanscherpen), een wanne (mand gevlochten van wilgentenen)
-          een waartmes (?misschien is een kaardmes bedoeld?: een hulpmiddel bij vlasbewerking), een braak (hulpmiddel bij de bewerking van vlas)
-          3,5 pond wol

De levendige have (het vee)
-          een keutjen (big) en een seunnij (waarschijnlijk een ‘zönnie’, een beweegbare houten klep boven de voerbak van varkens)
-          2 koeien
-          een eenwinter (jonge koe), een kalf
-          7 hoenders (kippen)

Het koorngewas (graan) en hofvruchten (het fruit in de tuin)
-          rogge
-          boekweit
-          aardappels
-          de vruchten in de hof
-          ’t vlas 

Deze genoemde goederen hebben gezamenlijk een waarde van 144 gulden. De niet nader gespecificeerde schulden van dat moment bedragen 90 gulden. Het verschil wordt verdeeld tussen vader Berend Busser en zijn kinderen.

Een boerderijtje
We lazen dat Berend dagloner is, maar uit deze inventaris blijkt dat hij samen met Garritjen ook een boerderijtje bestiert. Het moet een pachtboerderij zijn, want er is geen sprake van onroerende eigendommen. Hij houdt er vee en verbouwt rogge, boekweit, vlas en aardappels. Ook heeft hij een snaphaan, een geweer, zodat het dagelijkse menu zo nu en dan aangevuld kan worden met geschoten wild.
Daarnaast kunnen we concluderen dat er in die tijd al koffie en thee gedronken wordt. Producten die van heel ver aangevoerd moeten worden. Ook in andere inventarissen uit die tijd is al sprake van koffiemolens en aanverwanten. Onderzoek leert dat in ons land al voor 1700 koffie wordt gedronken, al gebeurt dat dan alleen nog in de rijkere milieus. Maar vanaf 1750 is koffie inmiddels een volksdrank.
Koffie en thee vervangen de gewoonte om bier te drinken. Dat dronk men omdat water in vroeger tijden niet veilig was, het zat vaak vol ziektekiemen. Alcohol doodt die bacteriën, maar het koken van water bij het zetten van koffie en thee heeft datzelfde effect. En niet onbelangrijk: je wordt er niet dronken van. Al was het alcoholpercentage van het bier laag.

Berend hertrouwt
Op 4 september 1774 hertrouwt Berend met de in Dieren geboren
Cornelia (Knelia) Timmer (1741-1816). Zij is ruim vier jaar ouder dan Berend. Alweer trouwt Berend dus met een vrouw die ouder is dan hijzelf. Tijdens dit tweede huwelijk worden vijf kinderen geboren, van wie er twee jong overlijden. Het eerste kind heet Garrit. Die naam zal een eerbetoon zijn aan Berends eerste vrouw. Een eeuwenoud gebruik.


Een eerdere versie van dit artikel verscheen in De Marke, mededelingenblad van de gelijknamige Oudheidkundige Vereniging Beekbergen, Brummen, Eerbeek, Hall, Hoenderloo, Klarenbeek, Loenen, Ugchelen, 2022 nr. 2

Genealogische noot
Mijn afstamming van Garritjen:
Garritjen Hendriksen        1769 x Berend Harmens Busser
Harmen Berends Busser 1792 x Janna Koers
Berend Busser                 1824 x Gerdina Wesselink
Berend Jan Busser          1868 x Hendrika Kok
Berend Busser                 1911 x Aaltje Wiltink
Gerrie Busser                  1939 x Marinus Garritsen
Alice Garritsen

Bronnen
-          Doop-, Trouw- en Begraafboeken
-          Gelders Archief, Toegang 0203 Oud Rechterlijk Archief (ORA) Veluwe en Veluwezoom, 2.2 Voogdijzaken, inv. 546 Inventarissen en magescheiden 1771-1783
-          Veld- en boerderijnameninventarisatie in de Gemeente Brummen, door Herman Blom en Arie van Bodegom
-          Zutphens Archief, Toegang 2001 Oud Archief Brummen, 1. Het archief van de landjonkers, inv. 67 Lijsten der ingezetenen … (verponding) Ueken

Emile Vernig op Witzand in Empe: van dolende snuiter tot honkvaste boer

In 1894 trouwt mijn oudoom Hendrik Jan Busser (1871-1958) in op boerderij Witzand, Emperweg 90 in Empe. Die boerderij ligt slechts op twee kilometer afstand van zijn ouderlijk huis, de Oosterenk, IJsselstraat 7. Zijn bruid is Johanna Brinkman (1870-1941). Haar familie bezit Witzand in ieder geval al in 1832. Het paar krijgt acht kinderen, van wie Hanna Busser de jongste is. Zij zal het boerenbedrijf voortzetten, samen met haar man, Emile Vernig.

Boerderij Witzand, Emperweg 90, Empe (bron: Google maps)

Dochter Hanna (voluit: Frederika Johanna) is geboren in 1906. Ze heeft maar liefst vijf oudere broers. Toch is zij uiteindelijk degene die met haar man de ouderlijke boerderij in Empe overneemt.
Ze trouwt in 1936, 29 jaar oud, in Brummen met de 23-jarige Emile Vernig. Emile is in 1912 in Rotterdam geboren als zoon van Casper Melchior Balthazar Vernig en Antje Robers. Al na drie maanden wordt hun eerste kind geboren. Later volgt in ieder geval nog een dochter.

Zutphensche Courant 08-02-1936

Emile Vernig
Of Hendrik Jan Busser en zijn vrouw wel zo blij zijn met deze schoonzoon, valt te bezien. Emile komt uit het westen van het land, heeft geen boerenachtergrond, is, anders dan de families Busser en Brinkman, rooms-katholiek en van beroep handelaar in kippen, althans op het moment van trouwen.
Maar naar het schijnt was Empe een ‘open gemeenschap’. Er is in de loop van de tijd doorlopend sprake van ‘import’ van mensen van elders. Zo zal er ook ruimte zijn geweest voor deze ietwat vreemde eend in de Empese bijt.
Emile is weliswaar in Rotterdam geboren, maar daar verbleven zijn ouders slechts tijdelijk. Al na een maand verhuist het gezin dan ook terug naar Amsterdam, hun bakermat. En hoewel zijn voornaam en die van zijn vader een ander milieu doen vermoeden, is het thuis alleen maar kommer en kwel.

Emile's vader Casper M.B. Vernig (1872-1928)
Om iets meer van Emile's achtergrond te begrijpen, schetsen we ook kort het leven van zijn vader. Van zijn 11e tot zijn 16e jaar verblijft vader Casper in het RK-Jongens Weeshuis aan de Lauriergracht in Amsterdan. Zijn ouders zijn (kort) daarvoor overleden. Vervolgens zwerft hij vanaf zijn 16e rond.
Twee jaar later keert hij in het weeshuis terug, maar dan om er in te breken en een geldbedrag te ontvreemden. Eerder al heeft hij wegens diefstal een gevangenisstraf ondergaan. Ook heeft hij onder een valse naam in een bierhuis gelogeerd en bij zijn vertrek als dank een jas meegenomen.
Na zijn huwelijk is het een kwestie van twaalf ambachten dertien ongelukken. Meerdere keren ook pendelt het gezin tussen Amsterdam en Rotterdam. Later woont het nog enige tijd in Amersfoort en Ermelo. In 1925 vestigt vader Casper zich met zijn inmiddels tweede vrouw in Apeldoorn. Hij zal er in 1928 overlijden, 55 jaar oud.

Algemeen Handelsblad 13-06-1891

Emile’s jeugd
Net als zijn vader ontkomt ook Emile niet aan het instellingsleven. Van zijn 7e tot zijn 10e jaar wordt hij ‘verpleegd’ in het Sint Aloysius Gesticht aan de Elandstraat 177 in Amsterdam, samen met zijn broers. Het is een rooms-katholiek opvoedingsgesticht voor verwaarloosde jongens annex weeshuis. De kinderen worden er verzorgd door de ‘broeders met de blauwe koorden’ van de orde van Onze Lieve Vrouw van Zeven Smarten.
Waarschijnlijk zijn de kinderen vanwege het overlijden van hun moeder in het gesticht terecht gekomen, want een klein jaar nadat Emile’s vader is hertrouwd, keren hij en een broer terug naar huis. Eerst in Ermelo, en vanaf 1925 in Apeldoorn. Rechts- of linksom heeft de jongen ondanks alles toch nog zeven jaar lager onderwijs genoten.
In 1926, pas veertien jaar oud, verlaat hij zijn ouderlijk nest alweer. Hij verhuist van Apeldoorn naar Wilp (gem. Voorst). Bij zijn keuring voor de militaire dienst in 1931 woont hij ook in de gemeente Voorst. Hij is dan ergens boerenknecht.
In de zomer van dat jaar 1931 vertrekt hij, dan negentien jaar oud, naar Enschede. Hij gaat er werken als winkelbediende bij ‘Wijnhandel, Slijterij en Bierbottelarij De Zon’ aan de Lipperkerkstraat 9. Dat bevalt hem of zijn werkgever waarschijnlijk niet zo goed, want begin 1932 is hij alweer terug in Voorst.
In oktober van datzelfde jaar moet hij opkomen voor zijn militaire dienstplicht. Hij wordt ingelijfd bij het Regiment Infanterie. Maar al na 24 dagen wordt hij ontslagen ‘wegens gebreken’.
Dan hopt Emile wat in de omgeving rond, van boerderij naar boerderij. Hij zal er als knecht gewerkt hebben: Brummen, Warnsveld, Brummen, Bathmen…
Totdat hij medio 1934 neerstrijkt op een boerderij aan de Hazenberg in Rhienderen. Hij is dan 22 jaar oud. Later woont en werkt hij ook nog kort aan de Ganzekolk in Empe. Dus ergens tussen medio 1934 en hun huwelijk begin 1936 zal hij Hanna Busser ontmoet hebben. 

Slaapzaal Aloysiusstichting Amsterdam rond 1900
(bron: https://stormfamilieverhalen.wordpress.com/2016/03/07/st-aloysius-gesticht-voor-weeskinderen/)

Een tweede Vernig in Empe
Emile is niet de eerste Vernig in Empe. Zijn broer Johannes Gerardus Franciscus (geb. 1910) is hem voorgegaan. Ook hij is in het Aloysiusgesticht ’verpleegd’ en later in het kielzog van vader Casper naar deze contreien gekomen. En ook hij is in zijn jonge jaren weinig honkvast. Totdat ook hij een Empese vrouw ontmoet. Eind 1934 trouwt hij met haar: Karolina Spiegelenberg (geb. 1908).
Misschien hebben Emile en Hanna elkaar wel op die bruiloft leren kennen. Zij trouwen immers ruim een jaar later.

Terug naar Hanna Busser en Emile Vernig
Hoe dan ook, Emile beoefent het boerenvak zoals gebruikelijk. Hij heeft zijn postuur mee, want volgens overlevering is hij een grote stevige kerel.
Na het overlijden van Hanna’s moeder in 1941 nemen Hanna en Emile boerderij Witzand officieel van haar vader over. Hendrik Jan Busser zal vanaf tot moment nog zeventien jaar bij hen inwonen, totdat hij in 1958 overlijdt.
Vanaf 1941 zien we Emile’s naam dan ook bij de gebruikelijke advertenties verschijnen waarin boeren hun waar te koop aanbieden, zoals: ‘Een toom beste gem. biggen, E. Vernig, Empe H68 bij de school’, en: ‘Enige beste Loopers geschikt voor huisslachting’.

Advertenties in De IJsselstreek 1943 en 1944, en in Het Parool 1945

Tijdens de jaren 60 bouwen ze het boerenbedrijf langzamerhand af. Beiden raken dan ook al enigszins op leeftijd. Van tijd tot tijd verkopen ze een perceel van hun land. In 1973 bouwt het paar een nieuw woonhuis op eigen grond, honderd meter ten westen van hun boerderij: Emperweg 92. Boerderij Witzand wordt verkocht. Hanna Busser overlijdt in 1986. Hoe lang Emile daarna nog leeft, weten we niet. In ieder geval woont hij dan al 50 jaar op min of meer dezelfde plek. Ongekend lang voor iemand die van zijn geboorte tot zijn trouwen van hot naar haar verhuist en weer terug. Een stadse flierefluiter die een honkvaste boer wordt. Misschien heeft hij een extra vleugje kleur aan Empe gegeven.

Met dank aan Martin Wilbrink

Genealogische noot
Hendrik Jan Busser (1871-1958) is een broer van mijn grootvader Berend Busser (1868-1837)

Meer over deze Berend Busser lees je via de volgende link:
Over Berend Busser (1868-1937), de derde Busser op de Oosterenk in Empe

En over zijn broer Geert:
De dienstverbanden van Geert Busser (1870-1943)

Een eerdere versie van dit artikel verscheen in De Marke, mededelingenblad van de gelijknamige Oudheidkundige Vereniging Beekbergen, Brummen, Eerbeek, Hall, Hoenderloo, Klarenbeek, Loenen, Ugchelen, 2022 nr. 2

Bronnen
Bevolkingsregister
Burgerlijke Stand
Delpher.nl (zoeken in oude kranten)
Empe, een open gemeenschap aan de Oude IJssel, Jan Schurink, Bussloo 2005
Kadaster
Overlevering
Stadsarchief Amsterdam, Patiëntenregisters