donderdag 7 december 2023

Inhoudsopgave met links naar de verhalen

(Informatie over mijn boek 'Een beerput die geen doofpot werd' vind je hierboven achter de gelijknamige tab)                                                                                                          

Klik op de gewenste titel:

De veermannen van het Bronkhorsterveer vanaf 1696
Toen ik hoorde dat het Bronkhorsterveer zich in zwaar weer bevindt, moest ik
denken aan mijn voorvaders Arend Jansen en Garrit Arends. Zij bemanden deze pont van 1716 tot 1752. Dit verhaal gaat over hen, maar geeft ook een overzicht van alle veermannen van 1696 tot heden.

De dienstverbanden van Geert Busser (1870-1943)
Mijn oudoom Geert Busser werkt tijdens zijn jonge jaren een kleine zestien jaar als huisknecht op drie verschillende landhuizen: De Beele in Voorst, de Meeuwenberg in Empe en Den Dam in Eefde, en daarnaast op de pastorie in Voorst. Welke families treft hij daar?

Over Berend Busser (1868-1937), de derde Busser op de Oosterenk in Empe 
Boerderij Oosterenk, IJsselstraat 7 te Empe, is vanaf 1836 bijna twee eeuwen lang het honk van deze familie Busser. Mijn grootvader Berend Busser is de derde in een rij van in totaal vijf generaties. Hij is naar verluidt een lieve man en heeft twee rechterhanden. Ook is hij maatschappelijk betrokken. Deze beschrijving van zijn leven geeft daardoor meteen een inkijkje in het Empe van toen.

De boedel van Garritjen Hendriksen (Smitskamp) (1739-1774) in Brummen
Nadat mijn voormoeder Garritjen Hendriksen is overleden, wil voorvader Berend Busser (1746-1818) hertrouwen met Cornelia (Knelia) Timmer. Voor zo’n tweede huwelijk kan plaatsvinden, moet er ten behoeve van de kinderen een inventaris worden opgemaakt van de eigendommen die het paar op het moment van overlijden bezat. 

In 1936 trouwt de ietwat bijzondere westerling Emile Vernig met Hanna Busser, dochter van mijn oudoom Hendrik Jan Busser, en trekt in op haar ouderlijke boerderij Witzand, Emperweg 90, Empe.
Andere familienamen in dit verhaal: Brinkman, Robers, Spiegelenberg

Boerderij Klein Neerheide in de Kruisberg (Doetinchem 1650-2022)
Op deze boerderij boerden tussen 1864 en 1911 twee generaties Wiltink: mijn grootmoeder Aaltje en overgrootvader Derk Jan. Drie generaties Stoltenborg gingen hen voor. In 1911 neemt de familie Bennink het stokje over, en vanaf 1995 de familie Wassink.
Het jaar 1901 is voor Klein Neerheide een enerverend jaar. Dan verlaten beoogd opvolger zoon Herman Wiltink en zijn vrouw de boerderij wegens een geloofskwestie.
Andere familienamen in het verhaal: Bieleman, Bilderbeek, Bodmer, Bosman, Breukink, Busser, Crommelin, van Diest, Ebbers, Garretsen, Gerritsen, van Heeckeren, Keijzer, Langwerden, Renssen, van Santbergen, Siebelink, Sileon, Tenkink, Wesselink

Hendrik te Winkel is er helemaal klaar mee (Hengelo Gld 1683)

Mijn voorvader Hendrik te Winkel is een van de getuigen in de kwestie Rumpius (zie hieronder bij #MeToo (2x)). Met eigen ogen heeft hij gezien hoe deze predikant een vrouw lastig valt. Zijn getuigenis wordt hem echter niet in dank afgenomen.
Andere personen in het verhaal: meerdere (Klein) Lenderinks, Trijne op Grote Holte, Hendersken ter Stege, Hendrik Teunissen, Derk en Hendrik Wiemelink

Boerderij Harenberg en de galg op de Bronsbergen (bij Zutphen) 

Eeuwenlang was er op de Bronsbergen bij Zutphen een herberg met de naam Harenberg, bakermat van een van mijn vooroudertakken. Er dichtbij stond een galg van de stad Zutphen. Rond 1800 verdween de galg. Ook de familie Harenberg ruimde na vier generaties het veld. Er volgden vier generaties Wunderink, totdat de herberg in 1945 werd verwoest.  

Een treurig voorval in herberg De Zwaan in Steenderen (1749)

Twee van mijn voorvaders zitten op enig moment samen in deze herberg. Op zeker moment krijgen ze een meningsverschil. En dan opeens...
Personen in het verhaal: Henricus en dochter Theodora Eggink (Hengelo), Esken Huetink (Steenderen).

Aaltje Bannink laat zich niet verleiden (Hengelo Gld 1674) 

De Hengelose domineeszoon Henricus Rumpius probeert mijn voormoeder Aaltje Hillebrants,
de vrouw van Jan Bannink, te verleiden.

De tweede Hengelose beeldenstorm (1677)
De Hengelose Remigiuskerk is sinds de Reformatie protestants, maar wordt tussen 1672 en 1674 opnieuw katholiek. Nadat de papen wederom verdreven zijn, blijft het broeien. Dit leidt tot een tweede beeldenstorm en tot bedreiging van Willem Goijcker en zijn huisvrouw.
Figuranten: Mijn voorouders Johannes en Willem Eggink, Eva Rumpius

De aanstelling van een nieuwe (Hengelose) predikant in Gendringen (1678-1679)

Over de verdeeldheid hierover binnen de Gendringse kerkgemeenschap. Kandidaat-predikant Johannes Eggink uit Hengelo (Gld), een van mijn voorvaders, kan niet anders dan afwachten.
De Gendringse kerkleden die hun zegje doen zijn: Steven van Amerongen, graaf Van den Bergh, Henrik Eekhof, Johannes Gunning, Hertgert Jansen, Herman Langeloth en Salomon Locken. Ook Otto Vogel speelt een rol.

Heibel bij het hek van Olburgen tussen mannen uit Toldijk en Hengelo Gld (1679)

De Toldijkse Peter Pennekamp, een voorvader, beschuldigt de Hengelose Theodorus Rumpius ervan hem barbarisch mishandeld te hebben.
In het verhaal genoemde personen: Tonnis ten Bosch (Hengelo), Derk Bruinderink (Toldijk), Frans Cuijper van Holthuizen, Jan Eggink Wzn.(Hengelo), chirurgijn Van Geelkerken (Bronkhorst), Reind Geltink (Hengelo?), Arend Huetink (Steenderen), Reind Jansen, Derk Peurs (Steenderen), Jan Reindsen, Jan Rootheuvel (Toldijk), Jan Rijken (Toldijk), jonker Veer (Hengelo) en Herman Wagenvoort (Hengelo). 

De dood van schoenmaker Storteler (Hengelo Gld) (1687) 

Chirurgijn Theodorus Rumpius, een voorbroer van mij, komt een gewonde verbinden en doodt een toevallige aanwezige. Of niet?
Personen die in het verhaal genoemd worden: Derk te Bockelaar (Zelhem), Jantien Boeink alias Gotink, Berend Coops, rechter Cremer, Arnold Dam, Berend Dringenborg, Abraham Eerlich (Zelhem), meerdere Egginks, Lambert Eskes, Jacob Hasebroek (Zutphen), Berend Herink, Coop Hermsen alias Coop Muller, Jan Luijkink, Herman Luijssink, Daniël van Raij (Wehl), voormoeder Eva Helena, Henricus en chirurgijn Theodorus Rumpius, Rijkel Schooltink, Wijnand Schreurs (Zelhem), Hendrik Schutten, Hendrik Storteler (Zelhem), Aaltjen Weetink (Zelhem).

#MeToo in de Achterhoek (1682-1688) - een recensie geschreven door Jos Joosten

Een recensie over mijn boek Een beerput die geen doofpot werd. Zie ook bovenaan deze pagina, achter de gelijknamige tab. In het boek figureren een groot aantal Hengelose en Achterhoekse inwoners uit de tweede helft van de 17e eeuw.

#MeToo in een zeventiende-eeuws Gelders dorp (Hengelo Gld) (1682-1688)

Een artikel over mijn eerdergenoemde boek, gepubliceerd in Gen, magazine voor familiegeschiedenis 
van het CBG 2020 nr. 2

De Van Londens en De Gouden Leeuw in Bronkhorst

Beschrijving van de verschillende generaties Van Londen, onder wie vier van voorouders, die de herberg tot 1797 bestieren, en hun belevenissen. Andere personen die genoemd worden: Garrit Arends, Hendrik Eeltink (Doetinchem), Hendriksken Geerlichs, Garrit Geerligs, Maria Hagens (Geesteren), Geurt Geurtsen Hammink, Hendriks (meerdere), Teuntje Herink, Wendeltjen Heijman (Havikerwaard), Arend Jansen, Hendrik Krimperman (Haarlem), Cornelis en Margaretha Planten (Doetinchem), Hendrika Stoltenburg, Gerrit Jansen Wijers, Hendrik Jansen Wijers.

De Toldijkse familie Hartman

Beschrijving van de verschillende generaties van mijn vooroudertak Hartman en hun belevenissen.
Andere personen die genoemd worden: Jan Dolleman (Spankeren, Baak), Teuntje Eggink (Hengelo), Garrit en Hendrika Evers, Arend Gerhard en Gradus Garritsen, Garrit Harenberg, Johanna Hiddink, Berendina en Evert Jansen, Johanna Pennekamp, Elsken Russer, Gosselink Teunissen, Harmina Wassink.

Uit een oude schoenendoos in Toldijk (begin 20e eeuw)

Afbeeldingen van een aantal rekeningen van middenstanders in Toldijk en Steenderen, aangetroffen in de nalatenschap van mijn overgrootouders Arend Gerhard Garritsen en Tonia Hartman.

Dienstweigeraars in Steenderen anno 1784

Niet iedereen staat erom te springen op de 'Lijst weerbare mannen' geplaatst te worden. De manier waarop men soms reageert, is niet mals. 
Personen die in het verhaal genoemd worden: A.J. Aberson, meerdere (voorouders) Harenbergs, Jan en Willem Jansen, Jan Medse, Teunis Medse, Jan Schepens, Gerrit Sloot.

De losse handjes van de Heer van Holthuizen (Toldijk) (1786 en daarna)

Baron Gerrit van Dorth, de eigenaar van Holthuizen in Toldijk, is niet de gemakkelijkste. Zo slaat hij  zonder aanleiding twee jongetjes. Zijn zuster Judith is ook niet mis. 
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie voorouders: Garrit en Johanna Arends, Gerrit J.J.A.A., Jan A.H.S. en Judith van Dorth, Harmina Ensink, Janna en Willem Gaikhorst, Hendrik Garritsen, Goswinus Geurtsen, meerdere Huetinks, Hendrik Jan Smeenk, C.C. Stumph (Aalten), Harmina Weenk.

Conversatie, slagerij en bouwvak: hun betekenis toen en nu

Enkele voorbeelden van woorden die vroeger een andere betekenis hadden.
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie voorouders: Berend Coops (1684, Hengelo), Evert Gerrits (1713, Steenderen), Aaltje ter Meulen (1713, Steenderen), Evert Wantink (1788, Baak), Otto Jansen Wijers (1713, Steenderen).

Vier eeuwen herberg Den Bremer in Toldijk

Overzicht van de familie die al enkele eeuwen lang Den Bremer bestiert. Daaraan voorafgaande het verhaal van de bijzondere belevenissen van een van de loten aan deze stam.
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie meerdere voorouders: Aalt en Janna Anderson, Arend en Jan Bremer, Anna Gardina Brinkman (Wichmond), Berend en Derk Coops (Zelhem), Johanna Dieperink (Lochem), Gordinou de Gouberville (meerdere), Sibilla Haefkes, Aaltje Harmsen, Agnies Keppelman (Doesburg?), zes dochters Jansen, Hendrik Keurschot, Elsken Kirspensis, Jan en Everdina Koops (Zelhem), Harmen Philipsen, Lammertjen Polman (Drempt), Jan Roelofs (Keppel), Aaltje en Roelof Soerink, Reinetta Vrieselaar (Wisch), meerdere Wunderinks.

Een roer in Vorden als roerganger van mijn leven (1727)

Een tragisch ongeluk zorgde ervoor dat de eerste man van een van mijn voormoeders stierf. Zo kon mijn voorvader met haar trouwen en werd ik uiteindelijk geboren.
Personen die in het verhaal genoemd worden: Hendrik Brinkerhof, meerdere Enserinks, Anneken Veltmaat (en de kwartierstaten van de hoofdpersonen).

Boerderij Steenweert in Bronkhorst

Tot 1886 staat aan de rand van Bronkorst, in de bocht richting het veer, boerderij Steenweert. Bijna was dat mijn familienaam geweest. Lees hier het relaas van deze boerderij door de eeuwen heen.
Personen die in het verhaal genoemd worden: Gerrit en Johanna Arends, Gerrit Buenink, Aaltjen Donderwinkel, meerdere Garritsens, Johanna Gosselink (Baak), Sweer Harenberg (Bronsbergen), Hendrik Hoklein (Düsseldorf), meerdere Huetinks, Arend Jansen, Isabella Schoonhoven, Derk Seesink (Arnhem), Theodorus Wolterbeek, Aaltje Wunnink, Geertruid Wijers.

Boerderij de Grote Hietcole in Toldijk

De levensloop van deze boerderij van 1684 tot heden: een broeinest van conflicten. Ook boerderij Spittaeler Hofstee speelt een rol.
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie voorouders: slagerij Aalderink, J.H.A. Baumhove (Pruisen), Aleida ten Broek (Empe), Elsken Berends, Gerritje Breukink (Steenderen), Anna Dammers (Zutphen), Harmen en Arend Garritsen, Jan van Grol, Tonia Hartman, meerdere Jansens, meerdere Joostens, meerdere Klein Lenderinks, dokter J.J. van Lonkhuyzen (Steenderen), Janna Luunk (Vorden), Derk Nijkamp, C.W.G.P. van Oeveren (Doesburg), fam. Offenberg, Hendrik Resink (Zutphen), Maria Schooltink, Hendrica Teunissen, Jan Vels, Egbert Weideman (Wichmond).

Toverij in de Toverstraat in Baak (1773)

Zouden de koeien op boerderij de Vrendenborg werkelijk betoverd zijn geweest? Eind 18e eeuw werd zoiets door sommigen nog geloofd. En daardoor kon je er zomaar van beschuldigd worden.
Personen die in het verhaal genoemd worden: rechter Aberson (Steenderen), voorvader Evert Jan Garritsen Hartman (Toldijk), pater Jan Koekkoek, Waander Scheunink, Harmen Schut, Henrik Stevens, Jan Vrendenborg, Maria Wantink.

De Dollemansstraat in Baak

Over de oorsprong van deze straatnaam
Personen die in het verhaal genoemd worden: Jan Dol(le)man (Spankeren, Baak), Teuntje Eggink (Hengelo), Gerrit Evers (Toldijk), Garrit en Jan Harenberg, Evert Jan Garritsen en Teunis Hartman (Toldijk), Johanna Hiddink, Lambertus Veenendaal (Toldijk).

Het product Nico Kwakman

Negentig jaar na de ontruiming geboren, toch nog voor 87,5% een zoon van Schokland
Dit is de titel van een schrijfsel van mij, een boek, dat bij uitzondering níet het leven van mijn voorouders als onderwerp heeft, maar die van mijn man. De meesten van hen woonden op het voormalige eiland Schokland. Aan bod komen zijn voorouderfamilies (op alfabetische volgorde): Bape; Bien; Boer, de; Broodbakker; Corjanus; Diender; Dierkes; Holsappel; Jongsma; Karel; Klappe; Kok; Konter; Koridon; Kwakman; Molen, van der; Mommendé; Net; Ouderling; Schoon; Sul/Scholten/Scholtus; Toeter; Visser.
Belangstelling? Ik stuur je dit boek in digitale vorm graag kosteloos toe. Klik voor meer informatie op de boektitel.

De veermannen van het Bronkhorsterveer vanaf 1696

Nu het Bronkhorsterveer zich in stormachtig weer bevindt, moet ik denken aan mijn voorvaders Arend Jansen en Garrit Arends. Zij bemanden deze pont van 1716 tot 1752 en zijn daarmee verre voorgangers van Dirk Wijers, de huidige veerman die definitief voor anker wil gaan.
In een boekje over het veer uit 2014 komen de veermannen van na 1800 aan bod. Hier gaan we verder terug. Maar vooral gaat het over de hoofdbrekens die het Arend Jansen kost voordat hij voor de eerste keer van wal kan steken.

Tot 1803 is Bronkhorst eeuwenlang een Heerlijkheid. Het grootste deel van Stad en Graafschap Bronkhorst staat onder bestuur van de Heren (en/of Vrouwen) van Bronkhorst. Die familie had er veel eigendommen, en als bestuurders veel macht.
Zo zijn ze ook eigenaar van het Bronkhorsterveer. Het ‘recht van overvaart en visserij’ wordt door hen verpacht, samen met het bijbehorende veerhuis annex herberg en boerderij.
Het veerhuis lag hoog boven de IJssel, maar zelfs dan kwam ’s winters het rivierwater soms tot aan de drempel. Tegelijkertijd zorgde dit voor een prachtig uitzicht over rivier en uiterwaarden. In mei 1945 is het gebouw door oorlogsgeweld vernield. Tot dat moment had het nog steeds een volledige vergunning. De huidige boerderij van de veerman op die plek dateert van 1952.

Schilderij van veerhuis en steenfabriek, eigendom van Dirk Wijers [foto: Wim Knaake]

Veerman Rijk Wessels
De oudste veerman die wij vonden, is Rijk Wessels. Maar zeker is dat het veer al veel langer vaart.
Hij trouwt in 1695 met Anneken Reijnts uit Steenderen. Rijk zelf komt uit Baak. Daarmee kunnen we aannemen dat hij de pacht van het veer niet van een van hun ouders heeft overgenomen.
Uiterlijk bij aanvang van vaarseizoen 1696 begint hij aan zijn eerste pachttermijn. Dat leiden we af uit de doopinschrijving van hun oudste kind: ‘op ’t Bronckhorsterveer’.e zou het gezien zijn voornaam niet zeggen, maar op financieel gebied is het niet steeds rozengeur en maneschijn. Rijk leent meerdere keren geld. Maar desondanks bezit hij op enig moment een eigen huis en hof in Bronkhorst. Het staat naast de tuin van het Gasthuis. Waarschijnlijk verpacht hij het, want zelf zal hij in het veerhuis wonen.

Te huur
Zo’n twintig jaar later, eind 1714, wordt een nieuwe pachter gezocht. De dienstdoende eigenaar op dat moment is ‘Maria gravin van Bronkhorst, prinses van Hessen’.
Arend Jansen uit Steenderen heeft er wel oren naar. Hij heeft trouwplannen en wil voor zijn aanstaande gezin een bestaan opbouwen. Zijn bruid is Grietien Garritsen, dochter uit het herbergiersgeslacht Van Londen dat tot 1797 in Bronkhorst De Gouden Leeuw bestiert. Ze trouwen in 1715.
Samen zullen ze een geolied team vormen: hij vaart de pont en zij kan met de ervaring van thuis de bijbehorende herberg draaiende houden. Daarnaast is er natuurlijk het boerenbedrijf.
Gravin Maria gaat akkoord en Frerik Reijnts, haar zaakwaarnemer, stelt een ‘wettelijke’ overeenkomst op. Daarin wordt bepaald dat Arends pachtperiode ‘drie weken na Sint Peter/Petri 1715 (22 februari 1715)’ zal ingaan, dus zo rond half maart. Dat is dan geregeld.

Een financiële kwestie
Inmiddels is het 7 maart. De winter is voorbij en het vaarseizoen staat op het punt te beginnen. ‘De tijd van optrekken was naderende en nabij zijnde’, zo staat het in de stukken verwoord. Over een week zal Arends pacht ingaan.
Maar hij vertrouwt het niet. Hij laat de plaatselijke schout (gerechtelijk ambtenaar) bij zaakwaarnemer Frerik Reijnts navragen of de ‘leverantie van de pacht’ wel op de afgesproken datum zal plaatsvinden. Zo niet, dan zal Arend juridische stappen ondernemen.
Waarom zou hij niet op de afspraak vertrouwen? En waarom loopt hij zelf niet even langs?
Misschien wel omdat hij inmiddels weet dat er een financiële kwestie speelt. Vertrekkend veerman Rijk Wessels is achter met zijn pachtbetalingen. Zo had hij op Martini 1713 (11 november 1713) al een bedrag van ruim 50 gulden betaald moeten hebben. Gravin Maria’s zaakwaarnemer Frerik Reijnts blijkt financieel garant voor hem te staan.
Is dit op zich al een vreemde constructie, nog bedenkelijker wordt het door het feit dat Frerik en Rijk zwagers zijn. Hoe dan ook, uiteindelijk zal de gravin haar geld willen hebben.
Maar Frerik belooft plechtig dat alles goed komt.   

Een tweede financiële kwestie
Maar het komt voorlopig nog niet goed. Arends inschatting was juist. Veerman Rijk Wessels blijkt opnieuw achter met betalen: twee pachttermijnen voor ‘het veer en de visserij’ met als vervaldata ‘Martini 1714 en Petri 1715’. Kort voor die eerste datum heeft Rijk nog bij iemand 150 gulden geleend. Met dat geld heeft dus niet zijn schuld afgelost.
De kwestie draalt en Arend staat voorlopig nog op de wal.
Maria van Bronkhorst grijpt nu zelf in. Eind juli 1715 begint ze een rechtszaak tegen haar zaakwaarnemer, die dus tevens borg staat voor Rijk Wessels. Ze moet wel, want de veerman betaalt nog steeds niet. Ze eist dat Frerik Reijnts op z’n laatst op 24 augustus de nog openstaande 31 gulden en 10 stuivers voldoet. Die reageert met te zeggen dat hij er de veerman nogmaals op zal aanspreken.
Maar begin september is er nog steeds niet betaald. Maria kiest daarom voor een verdergaande maatregel. Ze laat beslag leggen op de eigendommen van haar zaakwaarnemer: op zijn inboedel (’de gerakheid des huizes’) en op al zijn vee en boerengereedschappen.
Ook dit helpt niet. Op donderdag 5 december 1715 tenslotte kondigt de Vrouwe van Bronkhorst aan dat ze op de eerstvolgende maandag Freriks spullen openbaar zal verkopen. Althans voor zo veel als nodig om de schulden te voldoen. Zondags zal deze verkoping middels ‘kerkenspraak’ bekend worden gemaakt.
Eeuwenlang was het gebruik om na de dienst buiten bij de kerk alle nieuwsberichten om te roepen. Vrijwel iedereen was daar immers aanwezig. Een ander nieuwsmedium kent men nog niet.

Oud-veerman Rijk Wessels
Nadat Rijk uiteindelijk het veer en veerhuis aan zijn opvolger Arend Jansen heeft overgedragen, gaat hij in zijn eerdergenoemde huis in Bronkhorst wonen.
Maar zijn financiële zorgen zijn nog niet voorbij. Meerdere keren leent hij geld bij ene Trijntje Peurs. Op zeker moment eist zij uiterlijk juni 1723 een bedrag van 300 gulden terug. Rijk ziet in dat dit niet gaat lukken. Daarom biedt hij haar aan om mede-eigenaar van zijn huis te worden. Aldus geschiedt.
Ook na zijn dood duren de problemen voort. In 1727 wordt zijn weduwe geconfronteerd met beslaglegging op het gemaaide koren van een gepacht stuk land. Dit vanwege enkele jaren betalingsachterstand.
Medio 1733 verkopen zijn erfgenamen ook de rest van het huis aan Trijntje Peurs. Daarbij bedingen ze dat Rijks weduwe tot haar overlijden de opkamer mag bewonen.

Veerman Arend Jansen
Het is een raadsel waarom gravin Maria heeft geaccepteerd dat Rijk Wessels ondanks zijn wanbetaling nog een extra jaar blijft varen. Dit terwijl het contract met Arend Jansen al is ingegaan. Mogelijk was ze er niet op tijd van op de hoogte. Haar zaakwaarnemer zal gezien zijn eigen betrokkenheid niet perse alles hebben verteld.
Nu zij de regie heeft gepakt, mogen we echter aannemen dat Arend bij het begin van vaarseizoen 1716 dan toch voor de eerste keer zijn trossen los heeft kunnen gooien. Een jaar later dan afgesproken.
Financieel heeft hij zijn zaakjes beter voor elkaar. Moest zijn voorganger na tien jaar varen nog geld bij zijn moeder lenen: in 1729 kan Arend al een weiland kopen. Al zal de erfenis van zijn schoonouders daar zeker bij hebben geholpen. Weer tien jaar later koopt hij een tweede weiland, en in 1749 verwerft hij Steenweert, een verpachte boerderij. Deze blijft tot 1880 in de familie en stond in Bronkhorst op de plek van de huidige twee percelen Bovenstraat 18 en 20. Dat jaar wordt Steenweert verkocht aan buurman Breukink van het Hoge Huis. Die sloopt het pand zes jaar later.
Maar ondanks alles kon ook Rijk Wessels zich tot na zijn dood een (deels) eigen huis in het stadje permitteren.

Samen met zoon Garrit Arends
Garrit Arends, de rond 1720 geboren zoon van Arend Jansen, werkt aanvankelijk met zijn vader mee. Hij wordt in 1742 zelfs Garrit Veerman genoemd. Eind 1751 trouwt hij met Anna Maria Huetink. Meteen ook stopt hij als veerman (en herbergier).
Ook zijn vader vindt het welletjes, en stopt met overvaren. Daardoor heeft hij na 37 jaar overvaren en tappen nog tien jaar van een welverdiende oude dag kunnen genieten.
Samen verhuizen ze vanuit het veerhuis eerst naar Bronkhorst. Garrits eerste kind wordt daar in 1755 geboren. Per 1756 pachten Garrit en Anna Maria boerderij Steenbergen, Bakerwaardseweg 7, ruim 2 km. buiten het stadje. Daar zal Garrit uiteindelijk in 1808 sterven, circa 88 jaar oud.
Kennelijk trok het boerenleven hem meer dan dat van veerman/tapper. 

 Het oude veerhuis, verwoest in mei 1945 (Ansichtkaart uitgegeven door G.C. van Deventer, Brummen, druk: La Rivière & Voorhoeve, Zwolle, no. 834) 

Beknopt overzicht van de veermannen van 1696 tot heden
1.       Rijk Wessels x 1695 Anneken Reijnts, veerman van 1696 tot 1716 (zie boven)
2.       Arend Jansen (ca. 1690-1762) x Grietien Garritsen, veerman van 1716 tot 1752. Zoon Garrit Arends (ca. 1720-1808), mede-veerman tot zijn huwelijk eind 1751 met Anna Maria Huetink (ca. 1725-1789) (zie boven)
3.       Hendrik Jacobs x 1750 Willemina Jansen, veerman van 1752 tot 1758
Dit paar houdt het slechts zes jaar vol. Wel zijn ze in Bronkhorst gebleven. In 1771 kopen ze er een  huis in de toenmalige Kruisstraat. 
4.      Garrit (Jan) Starink x Geertruid Evers, veerman per circa 1758
5.    Zijn zoon Jannes Starink (1769-1837) neemt het roer over. Hij trouwt
x (1) 1800 Janna Hamer (1770-1819), geboren in Bronkhorst
x (2) 1825 Metjen Noorman (geb. 1770) uit Brummen, weduwe van landbouwer Jan Reeskamp
Jannes sterft in het veerhuis.
6.       Jannes’ dochter Geertruid Starink (1804-1850). Ze staat vermeld als herbergierster.
x (1) 1831 Willem Klaphekke (1782-1838), oorspronkelijk dienstknecht. Hij komt uit Voorst
x (2) 1839 Jan Willem Wigchers / Wiggers (1810-1846) uit Bronkhorst, van oorsprong metselaar
Weduwe Geertruid verlaat het veer in 1848 en vestigt zich in het stadje.
7.
      Hendrik Jan Breukink (1820-1902) x 1848 Steventjen Hogenkamp (1826-1883). Hij is een zoon van Het Hoge Huis, Bovenstraat 12 in Bronkhorst, zij komt van de Grolsplaats in Toldijk. Ze betrekken het veerhuis bij hun huwelijk in 1848. Hendrik Jan wordt omschreven als herbergier, tapper en/of veerman.
Eind 1863, 43 jaar oud, stopt hij en wordt elders in Bronkhorst landbouwer.
8.       Hendrik Jan Spitholt (1829-1902) is fabrieksopzichter bij de nabijgelegen steenfabriek, net als zijn vader. Die vader heet eigenlijk Ruiterkamp, maar heeft die naam in 1826 veranderd in Spitholt. Dat is de naam van zijn moeder, en tevens van de boerderij onder Almen waar hij is opgegroeid. Vanaf eind 1863 is hij (daarnaast) veerman. Dus nog voor zijn eerste huwelijk.
x (1) 1866 Wilhelmina J. Wigchers (1840-1875). Ze is in het veerhuis geboren als dochter van Geertruid Starink (nr. 6).
x (2) 1878 Elsken Pennekamp (1855-1936), geboren in Bronkhorst, tantezegger van Steventjen Hogenkamp (nr. 7)
In 1886 koopt Hendrik Jan zowel veerhuis, veerrechten als de steenfabriek. Daarmee is hij geen pachter meer, maar eigenaar. Hij overlijdt in 1902 in het veerhuis, 71 jaar oud.
9.       Zijn gelijknamige zoon Hendrik Jan Spitholt (1879-1904), kind uit het tweede huwelijk, is veerman/eigenaar tot zijn vroege dood in 1904. Hij sterft slechts twee jaar na zijn vader. Daarna wordt het veer tot het trouwen van zijn zuster Rika in 1907 door een knecht bemand.
10.   Rika Spitholt (1882-1918) x 1907 Gerrit Wijers (1878-1955). Hij is afkomstig van ’t Hof te Olburgen
Gerrit Wijers hertrouwt in 1926 met Mies Veenink (1892-1940) uit Angerlo. Hij is veerman van 1907 tot 1945.
11.   Rika’s zoon Henk Wijers (1915-1954), vrijgezel, veerman van 1945 tot zijn dood in 1954
12.   Henks broer Geert Wijers (1913-1958) x Geurtje den Hartog (1921-2009). Geert erft het veer, maar zal niet zelf varen. Hij is landbouwer in Hien bij Dodewaard (Betuwe). Hij, en later zijn weduwe, verpacht het aan de fam. Koens.
13.   Henks broer Jo Wijers (geb. 1917), jongste broer van Henk en Geert, is daarna veerman/eigenaar tot 1976
14.   Jo’s zoon Dirk Wijers, veerman/eigenaar vanaf 1976

Aan de hand van dit overzicht kunnen we concluderen dat Dirk Wijers’ genetische band met het veer 175 jaar teruggaat, en wel tot 1848 (nr. 7). Dat jaar betrekt Steventje Hogenkamp het veerhuis. Zij is een tante van Elsken Pennekamp, voormoeder van Dirk (nr. 8).  

Foto uit circa 1916. Vlnr Elsken Pennekamp (1855-1936), Henk Wijers (1915-1954), Elly Wijers (1908-2008), Rika Spitholt (1882-1918), Geert Wijers (1913-1958), Gerrit Wijers (1878-1955)

Eerdere versies van dit artikel verschenen in: 
De Zwerfsteen, uitgave van de Historische Vereniging Steenderen (HVS) 2023-02
OTGB - Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie en Boerderijonderzoek 2023-03

Voor meer informatie over boerderij Steenweert kun je doorklikken naar
Boerderij Steenweert in Bronkhorst

Genealogische noot
Mijn afstamming van het Bronkhorsterveer:
Arend Jansen                        1715 x Grietien Garritsen                
Garrit Arends                         1751 x Anna Maria Huetink
Garrit Garritsen Steenweert  1797 x Catharina Harms Gerritsen
Harmen Garritsen                 1839 x Hendrika Teunissen
Arend Gerhard Garritsen      1868 x  Tonia Johanna Hartman
Harmen Garritsen                 1906 x Aleida Berendina ten Broek
Marinus Garritsen                 1939 x Gerrie Busser
Alice Garritsen

Andere bloedverwanten rond het veer:
Steventjen Hogenkamp is een halfzuster van mijn voormoeder Johanna Pennekamp (nr. 19).
Elsken Pennekamp is een nichtje van deze zelfde Johanna.

Bronnen
Begraafplaatsen.nl
Bevolkingsregister
Delpher.nl
Doop-, trouw- en begraafboeken
Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (ECAL)
-          Toegang 3020 Rechterlijk Archief Heerlijkheid Bronkhorst
-          Toegang 3021 Rechterlijk Archief Landdrostambt Zutphen
Wiewaswie.nl
Wijers, Dirk, Wim Knaake, Bertus Rietberg, De geschiedenis van het Bronkhorsterveer 2014