Van 1836 tot 2013, vijf generaties lang, is boerderij Oosterenk, IJsselstraat
7, Empe (gem. Brummen) het honk van deze Bussertak. In 1836 greep Berend Busser
(1794-1860) (zie A-7.) zijn kans om zowel pand als land te pachten. Zijn zoon
en kleinzoon zullen stukje bij beetje de eigendom ervan verwerven. Uiteindelijk
wordt de boerderij in 2013 na in totaal 177 jaar door één van Berends nazaten
verkocht.
Vóór het jaar 1836 wonen Berends (voor)ouders ook al vijf
generaties lang in de omgeving Brummen/Voorst. Dat lijkt tamelijk honkvast.
Toch woonde hun stamvader Tönis Busser in de 17e eeuw zo’n 125
kilometer oostelijker: in het plaatsje Recke in Westfalen (Duitsland). Rond
1650 worden daar zijn zonen Jan en Harmen geboren. De broers komen naar
Nederland, en trouwen er met twee Brummense zusjes.
Tönis is ook de stamvader van de Bussers rond Ede en Otterlo (zie deel
B-2.1.c).
De naam Busser is een beroepsnaam. Een busser (ook bosser genoemd)
is een eekschiller: schiller van de bast van eikenbomen. Het sap daarin werd
gebruikt voor het looien van leer en het verduurzamen van zeildoek en touw.
Vaak was het voor boeren een bijbaan. Misschien ook hier.

Boven: De vloedschuur bij de Oosterenk anno 1990
(foto: Collectie Brummen 2065, SZU002017101)
Links: De achterzijde van de Oosterenk circa 1990, IJsselstraat 7, Empe. Op
de foto zien we Jan Busser (1914-1993), de laatste actieve boer (foto: RAZ -
Collectie Brummen 2065, nr. SZU002017102)
Boerderij de Oosterenk
De
Oosterenk is vóór 1820 gebouwd. Het gebied rondom wordt de
Voorsterklei genoemd, in de volksmond: ‘de Klei’. De naam van de boerderij duidt op de ligging
op de meest oostelijk gelegen enk: een smalle strook zandgrond, gehoogd door
het vaak eeuwenlang bemesten. De later bijgebouwde vloedschuur ligt iets hoger:
zo beschermde men deze tegen wateroverlast. Wel nodig in dit gebied, want
geregeld zijn er overstromingen van de Oude IJssel en/of dijkdoorbraken.
In de 19e eeuw kijken de bewoners vanuit hun keuken uit
op de kerktoren van Voorst. Buiten kunnen ze de torens van Zutphen zien. Op weg
naar de markt zullen de twee eerste generaties de stadsmuren hebben zien
opdoemen. Die omhelzen de stad dan nog in volle glorie. Na 1874 worden ze
afgebroken.
De landerijen worden omzoomd door heggetjes die typerend zijn voor
het Nederlandse rivierenlandschap. In de 20e eeuw is er inmiddels
zoveel hoge begroeiing dat je de Zutphense torens pas vanaf de vroegere
steenfabriek, IJsselstraat 13, kunt zien. En veel van de typerende heggen
hebben het loodje gelegd door de schaalvergroting in de landbouw.

‘Dijkbreuk bij het Hoendernest even buiten
Zutphen 1784’
(gravure: Stedelijk Museum Zutphen)
Hieronder volgt een overzicht met
achtergrondinformatie van de opeenvolgende generaties Busser
We volgen de rechte lijn van de Duitse stamvader naar de Oosterenk
(deel A). Daarna besteden we per generatie aandacht aan hun andere kinderen
(deel B).
Deel A - De elf generaties Busser
A-1. Stamvader Tönis Busser (geb. ca.
1615)
Tönis woont in het plaatsje Recke in Westfalen (Duitsland). Zijn leven zal
gezien de toen woedende dertigjarige oorlog (1618-1648) niet over rozen zijn gegaan.
Deze heeft grote armoede veroorzaakt en vele Duitsers het leven gekost.
Recke ligt rechts boven het midden, ten noorden van Ibbenbüren:
zie het zwarte
kader binnen de rode omlijning. Linker kader: Enschede (bron: Google maps)
Twee van zijn kinderen emigreren naar Nederland. Hij zal ze gemist
hebben, maar ook blij zijn geweest dat ze het zeer arme Westfalen hebben kunnen
verruilen voor een iets beter bestaan rond Brummen.
A-2. Harmen
Tönissen Busser (geb. ca. 1650)
Geb. Recke (Westfalen, Duitsland) ca. 1650, z.v. Tönis Busser (zie
A-1.), tr. (1) Brummen 06-12-1674 Grietje Alefs, geb. Brummen, d.v. Alef
Jansen, snijder, en Hilleken, tr. (2) Brummen 16-02-1696 Aaltjen Gerrits, geb.
Ootmarsum, wonend in Loenen.
Huwelijksinschrijving van Harmen en Grietje. Ondertrouwd 15 nov., getrouwd 6 dec.
Harmen zal in de Evangelische kerk van Recke gedoopt zijn. Daarmee
vormt dat gebouw de bakermat van de Bussers op de Oosterenk.
Recke
ligt zo’n 65 km. ten oosten van Enschede, in de regio Westfalen (Kreis Steinfurt). De
afstand tot Brummen bedraagt zo’n 125 kilometer. Een heel eind lopen dus, en
zelfs met paard en wagen nog een hele trip.
De Evangelische Kirche in Recke
waarin Tönis mogelijk getrouwd is, en waar zijn zoon Harmen Busser gedoopt zal
zijn (foto: Wikipedia)
Harmen groeit er op in de nadagen van de dertigjarige oorlog
(1618-1648). Zijn jeugd zal daardoor niet makkelijk zijn geweest. Door de
armoede ontstaat in de loop van de 17e eeuw tijdens de zomers een
trek van jonge arbeidskrachten naar ons land, voornamelijk vanuit Westfalen en
Graafschap Lingen: de hannekemaaiers. Het lijkt aannemelijk dat ook Harmen en
zijn oudere broer Jan met die stroom mee naar onze meer welvarende streken zijn
gekomen.
Hannekemaaiers werden ook wel grasmoffen genoemd. Ze maaiden gras
dat daarna gedroogd werd tot hooi. Uiteraard ging dat allemaal nog met de hand.
In Duitsland werden deze jongemannen Hollandgänger of Piekmäijer genoemd.
Het woord hannekemaaier komt van Hannes, de verkorte naam van de
Heilige Johannes. Zijn naamdag (24 juni) was traditioneel de datum waarop de
tijdelijke arbeidscontracten werden afgesloten. Deze seizoenstrek ging nog door
tot eind 19e eeuw.
De maaiers komen via een netwerk van verschillende vaste routes
naar Nederland. De paden lopen over de hoger gelegen zandruggen door de vele
uitgestrekte veen- en moerasgebieden. Omdat reizen in die tijd gevaarlijk kan
zijn, gaan de jongemannen in groepen. Daartoe worden verzamelpunten
afgesproken: duidelijk herkenbare plaatsen, zoals een oude eik, een grote steen
of een brug. Ook kent men vaste plaatsen voor eten en slapen.

Een hannekemaaier in het Duitse
Uelsen, beeld van Leo Janischowsky (1997) (bron:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Hannekemaaier)Op de terugweg naar Duitsland wil er nog weleens een uitgeputte
maaier bezwijken. Ook zijn er meerdere moorddadige overvallen bekend, en zijn
er berovingen binnen de eigen groep.
Harmen zal zich rond Brummen redelijk
verstaanbaar hebben kunnen maken, want het dialect in het oosten van Nederland
en dat in het westen van Duitsland verschilt niet heel veel.
Onvermijdelijk vinden er ontmoetingen
plaats tussen deze Duitse jongemannen en meisjes van hier. En geregeld mondt
zoiets uit in een huwelijk. Dit gebeurt ook bij Harmen en zijn oudere broer
Jan.
Harmens ontmoeting met Grietje zal niet
geheel toevallig zijn geweest, want broer Jan is een paar jaar eerder met haar
zus Geertje getrouwd.
Gelukkig hebben deze zusjes de
pestepidemie van 1656 en 1657 overleefd, want anders zouden hun nazaten niet
zijn geboren. Die epidemie heeft Brummen zwaar getroffen. Beide jaren sterven
er zes maal zoveel inwoners dan gemiddeld.
A-3. Teunis
Harmens Busser (ca. 1675-na 1755)
Geb. Brummen ca. 1675, overl. ald. na 1755, z.v. Harmen Tönissen
Busser en Grietje Alefs (zie A-2.), tr. Brummen ca. 1709 Jantje Bartels,
geb. ca. 1680, overl. Brummen 08-12-1755, d.v. Barteld Jurriens en Enneken
Harmens.
Mogelijk trouwen ze na de zeer strenge winter van 1708-1709, de
strengste in 500 jaar! De ergste kou begon op 6 januari en hield aan tot diep
in maart. Zelfs vlak voor de openhaard worden je ijskoude voeten niet warm.
Vogels vallen massaal dood neer, vee sterft bij duizenden. De vorst zit wel tot
een meter diep in de grond. Geen temperaturen dus voor een feestje.
Niet alleen hun zoon Harmen, maar ook hun dochter Anneken is een
voorouder van de jongste generaties Busser op de Oosterenk.
A-4. Harmen
Teunissen Busser (1710-1768)
Ged. Brummen 02 -02-1710, overl. ald. 03-10-1768, z.v. Teunis
Harmsen Busser en Jantje Bartels (zie A-3.), otr. Brummen 25-11-1730 Hendersken
Hendriksen, ged. Brummen 20-03-1712, overl. ald. 07-02-1791, d.v. Hendrik
Gerrits en Jenneken Teunissen.
Doopinschrijving van Harmen: ‘Den 2
febr. 1710. Een soon van Teunis Hermsen en Jantjen Bartels, genaamd Harmen’Ondertrouwinschrijving van Harmen en
Hendersken: ‘Dito (is 25 nov.) zijn in ondertrou opgenomen Harmen Teunissen,
soldaat onder den majoor de Ridder, met Hendersken Hendriks, beijde van
Brummen’ |
Overlijdensaangifte Harmen: ‘Den 3 octob Henders Hendrix Bussers bekent gemaakt het overlijden van haar man. Den 7 dito den selve begr.’ |
Twintig jaar lang zal Hendersken zwanger zijn of aan het zogen.
Het paar krijgt in totaal tien kinderen, van wie slechts de helft volwassen
wordt.
Als Harmen trouwt, is hij soldaat. Hij ‘dient’ onder majoor De
Ridder. Hij zal beroepssoldaat zijn geweest, want dienstplicht bestaat nog
niet.
Getuige de volgende twee voorvallen lijkt Harmen een
temperamentvol type. Maar we zijn er niet bij geweest. Nog geen week na zijn
huwelijk moet hij voor de rechter van Veluwezoom verschijnen, de regio
waaronder Brummen valt. Hij zou met ene Bartold Roelofsen ‘met vuisten
gevochten’ hebben. Vier jaar later heeft hij met ene Hendrik Touts ‘met messen
gevochten’. Beiden raken daarbij gewond.
Beide keren wordt erbij vermeld dat Harmen soldaat is. In beide
gevallen komt Harmen niet opdagen, maar zijn tegenstander wel. En in beide
gevallen wordt zijn tegenstander vrijgesproken en krijgt Harmen een boete.
Eind 1734 - Harmen is nog soldaat - woont het paar ‘in de
Bosweide’ onder Brummen en daarna ‘op de Kolk’ aan de tegenwoordige
Gasfabriekstraat aldaar. Vervolgens verhuist het gezin met ‘petri 1749’ (22
februari) naar het Hoogveld in Oeken. Petri is de vaste datum waarop nieuwe
pachtperiodes ingaan.
Op enig moment moet Harmen van soldaat boer zijn geworden. Ook zal
hij land hebben gekocht of geërfd, want in 1749 bezit hij 2/3e
morgen (een kleine 2/3e hectare).
In de verpondingslijst van dat jaar wordt hij ‘kueter’ genoemd,
keuterboer. Zijn gezin telt dan drie kinderen ouder dan vijf jaar. Ook wonen er
twee ‘bejaarde personen’ in. Mogelijk zijn dat Harmens ouders, want die leven
dan nog. Op dezelfde datum komt er ook een weduwe in hun ‘kamer’ wonen, de
weduwe van ene Harmen Jansen. Dat kan letterlijk een kamer zijn, maar is soms
ook een apart huisje.
Op nieuwjaarsdag 1749 is er sprake van een derde akkefietje. Die
dag komt ene Hendrik Beker het huis van Harmen en Hendersken binnenstappen. Het
zal nog op ‘de Kolk’ zijn geweest. Misschien komt Hendrik alleen maar even
langs om het gezin een gelukkig nieuwjaar te wensen. Hoe dan ook: iets loopt
uit de hand. Op een gegeven moment begint Hendrik Beker met een stok Harmen,
zijn vrouw en een van hun kinderen te slaan. Ook trekt hij een mes. Harmen
grijpt Hendrik Beker daarop vast en smijt hem tegen de grond. De aanvaller is
daarop zo snel hij kon vertrokken.
De rechter legt Hendrik Beker een boete op van vijf herenponden.
A-5. Berend
Harmens Busser (1746-1818)
Ged. Brummen 24-04-1746, overl. Deventer 05-07-1818, z.v. Harmen
Teunissen Busser en Hendersken Hendriksen (zie A-4.), tr. (1) Brummen
23-04-1769 Garritjen Hendriksen Smitskamp, geb. Rhienderen, ged. Brummen
29-11-1739, overl. ald. 21-03-1774, d.v. Hendrik Harmsen op Smitskamp,
landbouwer, en Janna Teunissen, tr. (2) Brummen 04-09-1774 Cornelis/Knelia
Timmer, geb. Dieren, ged. Spankeren 01-10-1741, overl. Oeken 10-08-1816, d.v.
Hendrik Timmer en Berentjen Harmsen.
Doopinschrijving Berend: ‘Den 24
April. Harmen Busser en Hendersken Hendriksen een kindt genaemt Berendt’
Trouwinschrijving: ‘1769 den 1 April
Berend Busser j.m. & Garretjen Hendrikz j.d. beide van Brummen en wonende
alhier, copulati den 23 april 1769’
Berend is het negende kind in het
gezin. Hij is geboren op De Kolk, een verdwenen boerderij aan de huidige Gasfabriekstraat
in Brummen. Als peuter verhuist hij naar het Hoogveld in Oeken. Daar woont hij
nog als hij in 1768 wordt aangenomen als lidmaat van de
Nederduits-Gereformeerde Kerk.
In 1812, tijdens de Franse bezetting, wordt zijn beroep ‘dagloner’
op z’n Frans ‘journalier’ genoemd. Dat klinkt chic, al zal men dat toen niet zo
ervaren hebben. Het Frans is immers de door de vijand verplichtgestelde
ambtelijke taal.
Garritjen
is geboren en getogen op boerderij Smitskamp, Knoevenoordstraat 37, Rhienderen.
Samen wonen ze zeer waarschijnlijk in Oeken.
Na
krap vijf jaar huwelijk overlijdt Garritjen. Vijf
maanden later hertrouwt Berend. Een maand voor deze
bruiloft is er een inventaris opgemaakt van alle gezamenlijke bezittingen van
hem en Garritjen. Het is de gebruikelijke procedure om de totale waarde van de
bezittingen van dat moment te bepalen opdat de kinderen uit een eerder huwelijk
later krijgen waar ze recht op hebben.
Daaruit blijkt dat Berend weliswaar dagloner is, maar daarnaast -
niet ongewoon - ook een boerderijtje bestiert, in zijn geval een gepachte
boerderij. Hij houdt er vee en verbouwt rogge, boekweit, vlas en aardappels.
Ook heeft hij een snaphaan, een geweer, zodat het dagelijkse menu zo nu en dan
aangevuld kan worden met geschoten wild.
Zie voor de complete inventaris:
De boedel van Garritjen Hendriksen (Smitskamp) (1739-1774) in Brummen
Berend
sterft in 1818 in Deventer. Mogelijk
woont hij zijn laatste jaren bij dochter Berendje. Of misschien is hij er
toevallig op bezoek.
A-6. Harmen
Berends Busser (1770-1828)
Ws. geb. Oeken, ged. Brummen 11-03-1770, overl. Empe 25-08-1828,
z.v. Berend Harmens Busser en Garritjen Hendriks Smitskamp (zie A-5.), tr.
Brummen 26-08-1792 Janna Koers, ged. Voorst 03-11-1765, overl. Empe
27-02-1841, d.v. Trijne Jansen, ongeh.
Doopinschrijving: ‘1770 den 11 maert –
Berend Busser en Garritjen Hendriksen een kindt genaemt Harmen’
Huwelijksinschrijving: 4 august – Hermen Busser j.m. van Brummen en Janna Coert j.d. van Voorst, wonende alhier; 26 august – zijn gemelde na drie voorgaande proclamatiën hier getrouwt’
Harmen is krap vier jaar oud als zijn moeder sterft, zes maanden
daarna krijgt hij een stiefmoeder. Hij is dus vooral opgevoed door Cornelia
(Knelia) Timmer. Later zal hij zowel zijn moeder als zijn stiefmoeder
vernoemen.
De achtergrond van Janna’s familienaam Koers kennen we niet.
Misschien de naam van een stiefvader?
Door de jaren heen wordt Harmen aangeduid met de beroepen dagloner
(journalier) en werkman.
In maart 1793 wordt het oudste kind in Brummen gedoopt, hun tweede
in december 1794 in Voorst. Mogelijk pachtten ze dan al boerderij Ossenkamp, De
Riete 75 (oude straatnaam: Tuinstraat), Voorst. Ze wonen daar in ieder geval in
1802.
De Ossenkamp, De Riete 75, Voorst
(Bron: https://www.voorst.nl/monumenten/
detail-1/artikel/de-ossekamp-tuinstraat-75)
Ergens tussen 1807 en 1812 zal het gezin naar Empe zijn verhuisd,
want in dat laatste jaar wordt daar hun jongste kind geboren. In 1827 wonen ze
in het huis met nr. 17 (wordt later nr. 21).
Een paar maanden na Harmens overlijden komt zoon Gerrit Jan
tijdelijk bij zijn moeder inwonen. En eind 1830 trekt dochter Geertruij met schoonzoon
Willem ten Broek bij moeders in. En dat niet alleen: het volgende jaar worden
de rollen in het huis omgedraaid. Willem geldt in het vervolg als ‘hoofd van
het gezin’. Janna Koers, dan 65 jaar oud, wordt gedegradeerd tot ‘in de kost
bij Ten Broek’.
Zoon Gerrit Jan komt weer thuis, en na zijn huwelijk in 1836
schuift ook zijn vrouw aan. Geertruij en Willem hebben inmiddels drie kinderen.
Maar de tijd dat ze er met z’n negenen wonen, is van korte duur.
In 1838 wordt het boerderijtje door alle bewoners verlaten. Weduwe
Janna verhuist met zoon Gerrit Jan en zijn gezin naar Hommelstraat 7. Gezien de
huisnummers (nr. 16, later nr. 20) zal dit niet ver van hun vorige huis gestaan
hebben.
En wat blijkt? Het huis, de opstal, is eigendom van de Bussers. De
grond is echter (sinds 1838) in handen van J.F.B. van Hasselt van Huize Empe.
Totdat ze er intrekken, werd het bewoond door de vorige eigenaar van de grond.
Harmen heeft het niet meer mogen beleven, maar Janna kan toch nog een paar jaar
van haar eigen huis genieten.
In 1848 wordt de boerderij door de dan nog levende kinderen
gezamenlijk verkocht. Van Hasselt koopt (nu ook) de opstal. Tot maart 1853
blijft zoon Gerrit Jan er nog wonen, maar nu als pachter. Dan vertrekt ook hij.
A-7. Berend
Busser (1794-1860)
Geb. Voorst 01-12-1794, overl. Empe 08-07-1860, z.v. Harmen Berends
Busser en Janna Koers (zie A-6.), tr. Voorst 20-03-1824 Gerdina Wesselink,
geb. Wilp 18-02-1800, overl. Empe 03-05-1878, d.v. Hendrik Jan Wesselink,
daghuurder, arbeider, en Gerritjen Nijenhuis.
Een deel van zijn jeugd brengt Berend door op bovengenoemde boerderij
de Ossenkamp in Voorst. In 1812 verhuist Berend met zijn ouders mee naar
Empe. Hij is dan 18 jaar.
Als zijn beroepen staat boerenknecht en daghuurder vermeld.
In zijn certificaat van de Nationale Militie (het leger) vinden we
zijn signalement. Bij de keuring rond zijn 19e is hij 1,75 meter
lang (1 el, 745 strepen), voor die tijd een aardige lengte. Zijn ‘aangezicht en
voorhoofd’ zijn rond van vorm, hij heeft blauwe ogen, een lange neus, een
gewone mond en een ronde kin. Zijn haren en wenkbrauwen zijn bruin van kleur.
Of dit signalement voldoende aanknopingspunten bood om hem op straat te
herkennen, is zeer de vraag.
Volgens de Militieregisters lijdt Berend aan ‘de vallende ziekte’
(epilepsie). Hoeveel last hij daarvan heeft, weten we niet. Voor het leger is
het reden om hem niet onder de wapenen te roepen.

Militieregister 1816. In het register van 1817
wordt de ziekte als feit gepresenteerd.
Op enig moment na 1827 is hij lid van de Schutterij. Tussen 1814
en 1901 zorgt deze vrijwilligersorganisatie voor de handhaving van de
plaatselijke orde en rust. Een taak die nu door de politie wordt uitgevoerd.
Hierbij vormt Berends epilepsie kennelijk geen bezwaar.
De leden kunnen in geval van een buitenlandse aanval ook voor het
leger worden opgeroepen (zoals we bij zijn broer Gerrit Jan zullen zien).
Gerdina Wesselink is geboren in Wilp, haar vader zag
destijds het levenslicht op boerderij De Haar in Vorden. De familie van haar
moeder stamt uit Bathmen.
Het paar woont na hun huwelijk eerst in Voorst. In 1827 worden ze
ergens in Empe ingeschreven. De eerste vier jaren hebben ze daar een inwonende
dienstbode. Totdat er kinderen worden geboren. Je zou zeggen dat je juist dán
hulp nodig hebt, zeker in een tijd waarin de luiers nog met de hand gewassen
moeten worden. Maar misschien staan de financiën het niet toe.
Ze krijgen ‘slechts’ drie kinderen. Opvallend weinig voor die
tijd. Daar staat tegenover dat ze alle drie volwassen worden. Ook dat is
bijzonder.
En dan komt de Oosterenk in beeld: in 1836
verhuist het gezin naar IJsselstraat 7, Empe. De boerderij wordt gepacht van de
weduwe van Wolter van de Water uit Empe. Meteen na de verhuizing komt er weer
een inwonende dienstbode. Dat blijft zo totdat schoondochter Hendrika Kok in
1868 haar taken overneemt.
A-8. Berend Jan
Busser (1835-1903)
Geb. Empe 22-09-1835, overl. ald. 26-11-1903, z.v. Berend Busser
en Gerdina Wesselink (zie A-7.), tr. Voorst 15-02-1868 Hendrika Kok,
geb. Klarenbeek 28-02-1844, overl. Empe 02-12-1916, d.v. Cornelis Jansen Kok,
landbouwer, en Geesken Hazelaar.
Berend Jan is net als zijn broer en zus weliswaar in Empe geboren, maar niet op de
Oosterenk. Daar verhuist hij op 1-jarige leeftijd met zijn ouders naartoe. Als Berend
Jan 15 is, verlaat zijn oudere broer Hendrik Jan het huis. Mogelijk is dan al
duidelijk dat die broer de boerderij niet zal overnemen.
In 1854, Berend Jan is dan 19, roept de Nationale Militie hem op
voor zijn militaire dienstplicht. Als het aantal jongens groter is dan de
vraag, wordt door loting bepaald wie daadwerkelijk in dienst moet. Berend Jan
wordt ingeloot.
Die dienstplicht duurt vijf jaar, waarvan één jaar daadwerkelijk
onder de wapenen moet worden doorgebracht. Berend Jan wordt echter op enig
moment ‘uit hoofde van lichaamsgebreken van de dienst vrijgesteld’, en keert
terug naar huis. Deze lichaamsgebreken weerhielden hem echter niet van zware
lichamelijke boerenarbeid.
Hij heeft als aanstaande bedrijfsopvolger niet, zoals vaak
gebeurde, eerst als knecht zijn licht elders opgestoken. Mogelijk omdat er geen
andere zoon (meer) in huis is. Bovendien is vader Berend al een dagje ouder en
lijdt aan epilepsie. Na zijn vaders overlijden woont Berend Jan bijna acht jaar
alleen met zijn moeder en een inwonende dienstmeid op de Oosterenk. Deze wordt
dan nog gepacht.

Hendrika Kok (1844-1916)Hendrika
is geboren op de Bruggekamp, Bruggekampsweg 2, Klarenbeek, een boerderij uit haar voorfamilie. Haar voorvader
Albert Karman (1691-1761) had in deze contreien aardig wat bezit, waaronder ook
boerderij Bloemenk, Bruggekampsweg 1, Klarenbeek.
En niet te
vergeten: hij was ook de herbergier van herberg De Kar, Zutphensestraat 242,
Apeldoorn, een kilometer verderop. Tot enkele decennia geleden was hier nog
steeds een gelijknamig café-restaurant gevestigd. Daarnaast was Albert
tolgaarder.
Voor haar trouwen is Hendrika acht jaar lang inwonend dienstbode
op boerderij Stapelvoort (nu Ankersmit geheten), Gravenstraat 14, Voorst.
Tijdens deze jaren zal ze op enig moment de ruim acht jaar oudere Berend Jan in
Voorst tegen het lijf gelopen zijn. Misschien in de kerk, of op de jaarlijkse
kermis…
Twee maanden na haar komst op de Oosterenk vertrekt de sinds tien
jaar inwonende dienstmeid. Haar diensten lijken niet meer nodig.
In de huwelijkspapieren uit 1868 staat bij Berend Jan ‘daghuurder’
als beroep, en later ‘dagloner’. Dat betekent dat hij zich - naast zijn
boerderij – ook voor andere werkzaamheden heeft laten inhuren. En dat klopt.
Uit 1872 stamt een contract met de gemeente Brummen. Samen met een collega
heeft hij tot wederopzegging getekend voor het onderhoud van enkele wegen: de
IJsselstraat in Empe (loon 18 gulden per jaar), de Kleine Vosstraat in Oeken
(voor f. 7,50) en het Meegat in Rhienderen (f. 14,50). Hoe zou deze bijbaan te
rijmen zijn met de lichaamsgebreken waardoor hij van zijn militaire
dienstplicht is vrijgesteld?
En waarom deze extra klussen? Mogelijk omdat hij vooruit wil in
het leven. Dat lukt, want op enig moment koopt hij rond de Oosterenk stukken
land.
In maart 1873 komt de boerderij te koop. Berend Jan fungeert
daarbij als ‘aanwijzer’, zo meldt de advertentie. Zelf kan of wil hij de
boerderij op dat moment niet kopen. In datzelfde jaar is hij aanwijzer bij de
verkoop van ‘op het Erve Oosterenk staande bomen, geschikt voor timmerlieden en
klompenmakers’, en bij de verhuur van ‘bouwland op de Oosterenk achter de
Beele’.
Hendrika is zo’n 21 jaar lang bezig met het lichamelijke
moederschap: zwanger of een kind aan de borst. Dit naast het huishouden, de
groentetuin en de verzorging van het kleinvee. En steevast een jengelend kind
aan de rokken.
Nog voor het jongste kind is geboren, vertrekt oudste zoon Berend
om elders als inwonend knecht te werken. In 1899 komt hij terug op de
Oosterenk. Hij heeft dan 13 jaar elders vertoefd.
Berend Jan sterft in 1903.
 |
Zutphensche Courant 13-02-1893 |

Zutphensche Courant
Uit de Memorie van Successie, de aangifte erfbelasting, blijkt dat
het paar dan inmiddels twee hectare en 92 are van de grond rond de Oosterenk
bezit.
Weduwe Hendrika blijft op de Oosterenk. Ze zwaait er de laatste
kinderen uit. In 1911 verwelkomt ze haar schoondochter Aaltje Wiltink. De
laatste vijf levensjaren deelt ze haar bedstee met haar kleindochtertje Gerrie
Busser.
Berend Jan en Hendrika zijn in de verte
familie van elkaar. Zij stamt af van Anneke Teunissen Busser (1715-1791) (B-4.3.), een zuster van BJ’s betovergrootvader Harmen Busser (1710-1762).
A-9. Berend Busser (1868-1937)
Geb. Empe 04-12-1868, overl. ald. 01-06-1937, z.v. Berend Jan
Busser en Hendrika Kok (zie A-8.), tr. Brummen 11-03-1911 Aaltje Wiltink,
wed.v. Gerrit Sileon, geb. Langerak (Doetinchem Ambt) 20-12-1874, overl.
Doesburg 17-04-1964, d.v. Derk Jan Wiltink, landbouwer, en Aaltje Langwerden.
Berend en zijn broers en zussen vormen de eerste generatie die op
de Oosterenk is geboren.
Zie voor meer informatie over Berend Busser:
Over Berend Busser (1868-1937), de derde Busser op de Oosterenk in Empe
En over Aaltje Wiltink:
Boerderij Klein Neerheide in de Kruisberg vanaf 1650 (Doetinchem
Hun vijf kinderen circa 1922: vlnr Gerrie, Riek, Ali, Detje. Vooraan Jan (Berend Jan), zie A-10.
A-10. Berend Jan (Jan) Busser (1914-1993)
Geb. Empe 08-12-1914, overl. Zutphen 02-01-1993, z.v. Berend
Busser en Aaltje Wiltink (zie A-9.), tr. Brummen 02-04-1938 Gerritje Spiegelenberg,
geb. Empe 12-03-1915, overl. Zutphen 20-05-2000, d.v. Gerrit Jan Spiegelenberg,
landbouwer, en Maria Willemina Waanders.
A-11. Jan Busser (1945-2009)
Jan blijft op de Oosterenk wonen tot zijn overlijden, maar werkt
elders. Begin 2001 komt de Oosterenk in handen van een familielid dat het in
2013 aan een ‘vreemde’ verkoopt.
Jans generatie is de vierde die op deze boerderij is geboren en de
vijfde die er opgroeit.
Schaften op het land. Vlnr Jan Busser (A-10.), Lammert Busser (B-9.6.) en Berend Busser (A-9.)
Deel B - De broers en zussen van deze reeks
Bussers
We noemen bij de personen ook steeds het patroniem, want in de oudere
aktes staat de naam Busser er niet altijd al bij.
B-2. De broer(s) van
Harmen Tönissen Busser (geb. ca. 1650) (A-2.)
B-2.1. Jan
Tönissen Busser, geb. Recke
(Duitsland) ca. 1645, tr. Brummen 17-03-1667 Geertjen Alefs, d.v. Alef
Jansen, snijder, en Hilleken.
Jan woont bij
zijn huwelijk in Rhienderen en is snijder (kleermaker), net als zijn
schoonvader. Van hem zal Jan het vak hebben geleerd. Hij wordt veelal aangeduid
met ‘Jan de snijder’.
Uit dit huwelijk:
a.
Hilleken Jansen Busser, ged. Brummen 12-01-1668, overl. ald. vóór
05-11-1671.
b.
Alef Jansen Busser, ged. Brummen 25-04-1669, overl. ald.
25-05-1745, tr. NN, overl. Brummen 18-07-1742.
c.
Harmen Jansen
Busser (ook wel Buschman
of Bussink genoemd), ged. Brummen 20-11-1670, overl. Eerbeek vóór 07-03-1739,
tr. ca. 1711 Aaltje Evers, overl. vóór 1741.
Hun
vóór 1719 geboren kinderen worden in Loenen gedoopt. De jongere in Hall. Harmen
bezit later in Eerbeek een huis en een hof, drie akkers en wat weiland. Van dit
echtpaar stamt de Bussertak af die zich rond Ede en Otterlo genesteld heeft.
d.
Hilleken Jansen Busser, ged. Brummen 05-11-1671.
e.
Teunis Jansen Busser, overl. Brummen na 25-05-1745.
f.
Jan Jansen Busser, ged. Brummen 20-06-1675, overl. na 1747, tr.
Gerdien, overl. Brummen 13-05-1747.
g.
Albertjen Jansen Busser, ged. Brummen 09-06-1678.
B-2.2.
NN Busser, geb. Recke ca.
1647. In Recke worden vier kinderen van hem gedoopt. Het is niet uitgesloten
dat hij de boerderij van zijn vader heeft overgenomen en daarmee in Recke is
gebleven. Er is echter onvoldoende bewijs dat hij een broer is van Jan en
Harmen.
B-3. De broer van Teunis
Harmens Busser (ca. 1675-na 1755) (A-3.)
B-3.1. Alof Harmens Busser, geb. Brummen ca. 1680, tr. (1) ca.
1709 Elsken Gerrits, otr. (2) Brummen 23-04-1728 Grietje Peters,
wed.v. Hendrik Harmens, otr. (3) Brummen 25-11-1730 Dersken Harmens, wed.v. Wessel
Harmens.
Uit het eerste huwelijk:
a. Jan Alofs Busser, ged.
Brummen 23-11-1710, overl. vóór 22-11-1711.
b. Jan Alofs Busser, ged.
Brummen 22-11-1711.
c. Aaltjen
Alofs Busser, ged. Brummen 05-02-1713.
d. Peternelle
Alofs Busser, ged. Brummen 01-03-1716.
e. Garritjen
Alofs Busser, ged. Brummen 25-06-1724.
B-4. De broers en zussen van Harmen
Teunissen Busser (1710-1768) (A-4.)
Bijzonder is dat de jongere Bussers op de Oosterenk ook van
Harmens zuster Anneke afstammen.
B-4.1. Barteld Teunissen Busser, ged. Brummen 05-03-1712, overl.
Ellecom 05-05-1764, otr. (1) Brummen 12-08-1735 Steventjen Hendriks Beumkes,
otr. (2) Brummen 12-05-1741 Aaltjen Hendriksen, geb. Steenderen, otr.
(3) Spankeren 18-06-1744 Anna Jansen, wed.v. Andries van Olffen, overl.
Ellecom 18-08-1783.
Bijna zou Barteld in 1741 hertrouwen, de datum van ondertrouw en
de namen van de getuigen zijn al in het trouwboek genoteerd. Toch gaat het
huwelijk niet door. In keurig Latijn heeft de predikant moeten noteren dat het
paar wegens gerezen onenigheid tussen bruidegom en bruid niet is getrouwd.
Teleurgesteld vertrekt Barteld naar het Duitse Münster om na een paar jaar
terug te komen en alsnog te hertrouwen.
B-4.2. Garrit Teunissen Busser, ged. Brummen 06-08-1713, begr.
Zutphen 04-10-1754 op het Grote Kerkhof, tr. Zutphen (Grote Kerk) 23-09-1744 Petronella
Hendriks, wed.v. Jeremias Hermsen, begr. Zutphen 25-01-1787.
Uit dit huwelijk:
a. Teunis
Busser, ged. Zutphen 28-07-1745.
b. Hermina
Busser, ged. Zutphen 19-05-1748.
c. Hendrik
Busser, ged. Zutphen 03-04-1752.
B-4.3. Anneke Teunissen Busser, ged.
Brummen 15-12-1715, overl. ald. 27-05-1791, tr. Brummen 17-03-1743 Jan
Hendriks Plante/van de Poll, ged. Brummen 25-03-1714, overl. ald.
28-01-1775.
Anneke en Jan zijn de betovergrootouders van Hendrika Kok
(1844-1916) (zie A-8). Dat betekent dat Anneke’s voorouders bij de jongste
drie generaties Busser genetisch dubbel tellen.
Jan ligt bij hun trouwen ‘in garnizoen’ te Zutphen. Hij is dus ook
beroepssoldaat, net als zijn zwager Harmen. Hij ressorteert zowel onder
lt.-kol. De Maleprade als onder generaal baron Van Dorth.
Jan wordt eerst aangeduid met de familienaam ‘Plante’, later met
‘Van de Poll’, en daarna weer met ‘Plante’. Mogelijk werkte hij als tuinman op
buitenverblijf de Poll onder Brummen, eigendom van de familie ‘Schimmelpenninck
van de beide Pollen’, en komt daar zijn naam vandaan.
Uit dit huwelijk:
a. Hendrik
Jansen Plante, ged. Brummen 04-08-1743, overl. Rhienderen 17-12-1803.
b. Jan Jansen
Plante, ged. Brummen 20-11-1746, overl. Rhienderen 28-06-1785, tr.
Voorst 19-04-1776 Johanna Bosch, geb. Zutphen 31-01-1747, overl.
Rhienderen 19-10-1808, d.v. Johannes in den Bosch en Harmina Harmsen; Johanna
tr (2) Brummen 12-03-1786 Jan Jacobs Busser, een neef van haar eerste
man (zie B-4.4.d.).
Het paar bezit in Rhienderen een
boerderijtje dat gebouwd is op grond van het Bornhof te Zutphen, een instelling
ter ondersteuning van arme ouderen.
Jan laat bij zijn overlijden drie
kinderen achter, onder wie een tweeling van vier jaar.
Uit de inventaris die voorafgaand aan
Johanna’s hertrouwen is opgemaakt, blijkt dat het paar een kamer verhuurt. De
huurder heeft op dat moment een huurachterstand van een jaar. Zelf is Jan maar
liefst acht jaar achter met het betalen van de pacht voor zijn land.
De levende have bestaat anno 1785 uit
een koe, een kalf en vier hoenders (kippen).
c. Wijsken
Jansen Plante, ged. Brummen 01-02-1748, overl. Rhienderen 13-05-1813, tr. (1)
Brummen 01-03-1772 Jan Garrits Slangewal, wdnr.v. Hendersken Arends,
geb. Oeken ca. 1706, lidm. Brummen 1726, overl. Oeken 23-12-1776, z.v. Garrit
Slangewal, tr. (2) Brummen 11-07-1779 Jan Lansink, wdnr.v. Geesken
Bokhorst, geb. Zutphen ca. 1720, overl. Rhienderen 04-08-1802.
Wijsken trouwt tweemaal een oudere
man. Haar eerste is ca. 42 jaar ouder, haar tweede zo’n 28 jaar. Met deze
laatste man woont ze in Rhienderen. Zij overlijdt daar in het huis van
Hendrikus Plant. Dat zal een neefje zijn.
d. Jenneken
Jansen Plante, ged. Brummen 08-07-1749, overl. ald. 18-06-1753.
e. Teunis
Jansen Plante, ged. Brummen 28-02-1751, overl. ald. vóór 1755.
f.
Berend Jansen Plante, ged.
Brummen 10-09-1752, overl. ald. 19-05-1759.
g. Arend
Jansen Plante, ged. Brummen 03-03-1754, daghuurder, overl. Voorst 21-12-1819,
tr. vóór 1795 Teuntjen Harms.
Het paar woont in Voorst. Arends
dochter Anneke zal in 1828 trouwen met een kleinzoon van Arends broer Teunis.
h. Teunis
Jansen Plante, ged. Brummen 17-08-1755, daghuurder, overl. Hall 26-04-1815, tr.
(1) Voorst 14-11-1779 Maria Hendriks Beurse/Buursen, geb. Brummen, ged.
Zutphen (RK) 15-08-1752, daghuurster, overl. Voorst 20-12-1803, d.v. Hendrik
Beurse/Buursen en (Janna) Wilhelmina Gieling/Gijlink/Geelink, tr. (2) Hall
22-04-1804 Gerritje Jans Kastelein/Casteleijn, wed.v. Willem Hendriks
Lentink, geb. Rhienderen, ged. Brummen 06-11-1757, overl. Brummen 11-02-1840,
d.v. Jan Garretz en Mariken Philipzen.
Kort voor hun trouwen wonen ze beiden
onder Voorst, maar niet lang ervoor verbleef Teunis nog in Olst. Waarschijnlijk was hij daar ergens knecht op een boerderij. En Maria is
onlangs vanuit Velp teruggekomen, en woont tijdelijk bij haar vader
in Voorstonden (dat toen onder Voorst viel).
Ze zullen in Voorst een
keuterijtje hebben gepacht. Beiden worden daghuurder genoemd. Die hebben vaak zelf
ook een boerderijtje.
Maria is in Zutphen gedoopt, niet in Brummen, net als haar broers en zussen. Dat komt omdat haar ouders rooms-katholiek zijn. Alleen in Zutphen is een roomse kerk. Haar katholiekzijn komt bij hun huwelijk nog even
expliciet aan de orde. Het bruidspaar moet beloven te voldoen aan wat bij
artikel 5 op een bepaald plakkaat staat. Een plakkaat was een soort affiche
waarop regeringsvoorschriften bekend werden gemaakt.
Het zal erop neergekomen zijn dat de
kinderen nederduits-gereformeerd moeten worden gedoopt en opgevoed. Die Kerk
gold lange tijd min of meer als staatskerk. Rooms-katholicisme werd niet of
slechts oogluikend toegestaan. Hun vijf kinderen worden vervolgens tussen 1780
en 1795 in Voorst keurig volgens het heersende geloof gedoopt.
Vier maanden na Maria’s overlijden
hertrouwt Teunis met Gerritje. Deze weduwe woont in Hall, en Teunis trekt bij
haar in. Zijn jongste kinderen zullen meeverhuisd zijn. Zijn derde kind zet de
familielijn naar de Oosterenk voort.
-Teunis en Maria zijn de overgrootouders van Hendrika Kok (zie A-8).
-Haar grootouders zijn:
Willemina Plante
(1785-1858) tr. Voorst 1802 Hendrik Hazelaar (1780-1844).
-En Hendrika's ouders:
Geesken
Hazelaar (1809-1880) tr. Voorst 1841 Cornelis Kok (1804-1873).
i.
Gerrit Jansen Plante, ged.
Brummen 23-10-1757, overl. Empe (onder Voorst) 10-10-1796, tr. Brummen
03-10-1784 Janna Egberts, wed.v. Lammert Jansen, ged. Voorst 10-06-1748,
overl. Empe (onder Voorst) 07-09-1803, d.v. Egbert Jansen en Hendrika Lambers;
Janna tr. (3) Voorst 16-12-1797 Lammert Hendriks (overl. 1803).
Janna en haar eerste man, Lammert
Jansen, wonen op de pachtboerderij Spijkendijk, Weg over het Hontsveld 26, Empe
(toen onder Voorst). Lammert is overleden aan de (rode) loop oftewel
dysenterie. Voordat Janna hertrouwt, wordt er een inventaris opgemaakt van de
bezittingen. Ook al hebben ze niet veel vee, toch lijken ze niet tot de armsten
te behoren. Zo bezitten ze een bijbel met zilverbeslag en twee paar zilveren
gespen.
Er is veel beddengoed in het huis. Ook
staan er ‘gordijnen met een valletje’ op de lijst, en een schoorsteenvalletje:
een strook stof langs de bovenrand van de schoorsteen. Janna ondertekent de
akte zelf, waaruit we mogen concluderen dat ze (enigszins) kan schrijven.
Gerrit Plante trekt bij haar in. Ook
haar derde man komt naar Spijkendijk, waar ook haar moeder inwoont. Later zal
Geertruij Busser er wonen (B-7.7.).
Janna sterft er een dag na het
overlijden van haar derde man. Ze worden op dezelfde dag begraven.
j. Berend Jansen Plante, ged.
Brummen 16-09-1759.
k. Derk
Jansen Plante, ged. Brummen 02-08-1761, overl. Rhienderen 21-10-1812, tr. (1)
Brummen 18-01-1784 Teuntje Wolters, overl. Brummen 17-04-1803, tr. (2)
Brummen 25-07-1803 Clara Brinkhorst, ged. Beekbergen 19-02-1766, overl.
Brummen 18-01-1806, d.v. Hendrik Brinkhorst en Teunisken Hendriks, tr. (3)
Brummen 07-09-1806 Aaltje Gerritsen, wed.v. Gerrit Hendriks, d.v. Gerrit
Jan Jansen en Willemina Hendriks.
B-4.4. Jacob Teunissen Busser, ged. Brummen 16-05-1717, overl. ald.
06-08-1786, tr. Brummen 06-06-1748 Anneken Harms, overl. Hall
10-07-1795.
Uit dit huwelijk:
a. Hendrika
Jacobs Busser, ged. Brummen 25-01-1750, overl. Hall 14-03-1816, tr. Brummen
12-11-1775 Jan Petersen Verbeek, ged. Hall ws. 15-10-1747, dagloner,
overl. ald. 16-12-1817, z.v. Peter Reijnders en Janna Jansen.
b. Berendina
Jacobs Busser, ged. Brummen 06-02-1752, overl. ald. 22-08-1753.
c. Overl.
Brummen 29-03-1754 een naamloos kind.
d. Jan Jacobs Busser, ged.
Brummen 17-08-1755, overl. ws. Rhienderen 05-10-1809, tr. Brummen 12-03-1786 Johanna
Bosch, wed.v. Jan Jansen Plante, neef van Jan Jacobs (zie B-4.3.b.),
ged. Zutphen 31-01-1747, overl. Rhienderen 19-10-1808, d.v. Johannes in den
Bosch en Harmina Harmsen.
e. Teunis
Jacobs, ged. Brummen 12-07-1761.
B-4.5. Hendrik Teunissen Busser, ged. Brummen 21-02-1721, tegelijk
met zijn tweelingzus:
B-4.6. Jenneken Teunissen Busser, ged. Brummen 21-02-1721.
B-4.7. Wijsken Teunissen Busser, ged. Brummen 24-09-1723.
B-4.8. Teunisken Teunissen Busser, ged. Brummen 28-01-1725, overl. vóór
15-02-1728.
B-4.9. Rutger Teunissen Busser, ged. Brummen 25-08-1726.
B-4.10. Teunisken Teunissen Busser, ged. Brummen 15-02-1728, overl.
Rhienderen 20-04-1775, tr. (1) Brummen 24-01-1745 Berend Waanders/Reints
Polder/van de Poll, geb. Vierakker, ged. Warnsveld 06-05-1723, overl.
Rhienderen 28-06-1772, z.v. Waander Reints Polder en Janna Hendriks, tr. (2)
Brummen 05-02-1773 Lammert Willems, geb. Vorden; Lammert tr. (2) Brummen
10-09-1775 Meggelt Willemsen Hovers, geb. Hengelo.
Teunisken en Berend bezitten boerderij ’t Boterslag,
Rhienderensestraat 18, op de grens van Rhienderen en Oeken. Uit de papieren die
bij Teuniskens hertrouwen zijn opgemaakt, blijkt dat het paar aan ‘levende
have’ twee koeien, drie hennen en een haan bezit. Verder hebben ze naast de
gebruikelijke spullen twee spinnenwielen en een aardige voorraad garen.
Uit het eerste huwelijk:
(Er is driemaal een kind gestorven (in
1754, 1762 en 1765), maar hun namen kennen we niet.)
a. Jenneken
Berends Polder, ged. Brummen 17-09-1747.
b. Waander
Berends Polder, ged. Brummen 13-02-1750.
c. Hendrik
Berends Polder, ged. Brummen 23-12-1753.
d. Jenneken
Berends Polder, geb. Rhienderen, ged. Brummen 17-09-1755, overl. Leuvenheim
19-03-1832, tr. (1) Brummen 03-04-1785 Jan Hendriks Everts, geb. Vorden,
overl. Cortenoever 01-04-1797, tr. (2) Gerrit Keurhorst, wdrn.v.
Berendjen Veldkamp, ged. Brummen 30-07-1758, z.v. Jan Keurhorst en Berendjen
Garretz.
e. Teunis
Berends Polder, ged. Brummen 23-10-1757.
f.
Janna / Johanna Berends Polder, geb.
Oeken, ged. Brummen 02-03-1759, overl. na 1789, tr. Brummen 09-12-1781 Arend
Hendriks, geb. Brummen.
g. Garritjen
Berends Polder, ged. Brummen 21-12-1760, overl. na 1781.
h. Peter
Berends Polder, ged. Brummen 16-10-1763.
i.
Aaltje Berends Polder, ged.
Brummen 08-06-1766, overl. Cortenoever 13-03-1847, tr. Brummen 03-08-1788 Hendrik
Beltman, geb. Cortenoever, ged. Brummen 05-12-1759,
boerenknecht, overl. Brummen 14-05-1836, z.v. Hendrikus Beltman en Maria Hamer.
B-5. De broers en zussen van Berend
Harmens Busser (1746-1818) (A-5.)
B-5.1.Teunisken Harmens Busser, ged. Brummen 04-02-1731, overl. ald.
vóór 12-1732.
B-5.2. Teunisken Harmens Busser, ged. Brummen 26-12-1732, overl. Rhienderen
05-05-1800, tr. Brummen 23-04-1758 Derk Garritz, ged. Steenderen
01-10-1730, overl. Rhienderen 19-10-1796, z.v. Garrit Harmsen, scholtis te
Steenderen, en Jantje Bruggink.
Bij hun trouwen wonen beiden in Cortenoever.
Uit dit huwelijk:
a.
Jantjen Derks, ged. Brummen 02-08-1758, overl. ald. vóór
1796.
b.
Hendersken Derks, ged. Brummen 04-01-1761, overl.
ald. vóór 1796.
c.
Gerrit Derks
Buster, ged. Brummen
25-03-1763, dagloner, overl. Tonden 21-10-1820, tr. Brummen 19-04-1793 Janna
Karstenberg, geb. Stokkum (Markelo) ca. 1769, overl. Brummen 04-01-1837,
mog. d.v. Jan Karstenberg en Berentjen Reinders.
Gerrit heeft bij
de naamsaanneming in 1812 de achternaam Buster gekozen. Deze lijkt erg op
Busser, zijn moeders naam. Buster wordt ook de achternaam van zijn kinderen.
d.
Harmen Derks, ged. Brummen 15-12-1765, overl. ald.
25-09-1768.
e.
Harmen Derks, ged. Brummen 04-03-1770, overl. ald. vóór
1796.
B-5.3. Hendrika Harmens Busser, ged. Brummen 20-12-1734, overl. Hall
10-04-1820, tr. Hall 15-12-1754 Jan van de Velde, geb. Oeken ca. 1725,
overl. Hall 19-08-1805.
Het paar woont in Hall.
Uit dit huwelijk:
a. Jan Willem van de
Velde, ged. Brummen
19-10-1755, daghuurder, overl. Doesburg 14-09-1833, tr. Hall 09-11-1783 Maria
van den Berg, ged. Doesburg 21-12-1746, overl. ald. 16-11-1822, d.v. Willem
van den Berg en Christina Gertruid Selraet.
Ze wonen in Doesburg. Bij het overlijden van
Maria op huisnummer 421 in de Zandbergstraat. Jan Willem kan door ziekte niet
zelf aangifte van haar overlijden doen. Dat wordt gedaan door zijn zwager,
gepensioneerd militair Hans Georg Schlatter (B-5.3.d.)
b. Harmen van de
Velde, geb. Hall, ged.
Brummen 15-01-1758, timmerman, overl. Hall 05-04-1839, tr. Hall 30-11-1783 Jantjen
Derks, ged. Brummen 09-12-1764, overl. Hall 14-02-1832, d.v. Derk Janse en
Welmerdina Janse.
Het echtpaar woont bij overlijden in Hall op
huisnr. 8.
c. Maria van de
Velde, ged. Hall
26-06-1763, overl. Doesburg 13-08-1812, tr. (1) Hall 01-05-1783 Aalbert
Corrij/Korrij, geb. Dieren, overl. ws. Dieren 12 (of: 27)-10-1783, begr.
Ellecom 14 (of: 28)-10-1783, tr. (2) Doesburg 15-09-1787 Martinus Elsenbroek,
geb. ca. 1744, corporaal in 't tweede Battaillon van generaal d'Envie, in
garnizoen te Doesburg, overl. Doesburg 29-05-1808.
Aalbert is al ver voor de geboorte van hun
(eerste) kind overleden, vermoedelijk aan 'de rode loop' (dysenterie). Na zijn
overlijden zal Maria naar Hall zijn teruggekeerd. Daar althans wordt ruim zeven
maanden later hun dochter Aalberdiena geboren.
d. Henders/Hendrika
van de Velde, ged. Hall
15-09-1765, overl. Doesburg 15-04-1824, tr. Brummen 26-11-1809 Johan Joris
(ook: Hendrik/Hans Georg) Schlatter, geb. Hallau (Zwitserland)
28-09-1759, beroepsmilitair, overl. Doesburg 19-07-1832, z.v. Johannes
Schlatter en Elisabeth Judicq Grieshaber.
e. Evert Jan van de
Velde, ged. Hall
21-04-1771, overl. Doesburg 27-10-1805, tr. (1) Brummen 18-07-1793 Anneken
Aalberts, ged. Ellecom 05-06-1768, overl. Spankeren 06-02-1799, d.v. Albert
Lucassen en Catharina Jans (Alberts), tr. (2) Drempt 02-11-1800 Hendrika ter
Vrugt, wed.v. Meinert Stijman, ged. Ruurlo 20-02-1757, overl. Doesburg
09-07-1810, d.v. Sweer ter Vrugt en Janna Wenninks.
f. Garrit van de
Velde, geb. Hall
03-04-1774, dagloner, overl. Brummen 27-08-1812, tr. Hall 02-12-1798 Gerritjen
Arends, geb. Voorst 02-02-1774, overl. Eerbeek 15-07-1852, d.v. (Arent
Otthen en) Aaltjen Derks. Gerritjen is een buitenechtelijk kind. De vader is
'soo gesegd word Arent Otthen'.
B-5.4. Janna Harmens Busser, ged. Brummen 14-11-1736, overl. ald. vóór
1749.
B-5.5. Wijsse Harmens Busser, ged. Brummen 25-05-1738, overl. ald.
11-12-1750.
B-5.6. Jenneken Harmens Busser, ged. Brummen 10-03-1741, overl. ald. vóór
1749.
B-5.7. Alof Harmens Busser, ged. Brummen 03-06-1742, overl. Hall
29-09-1794, tr. Brummen 30-10-1768 Jenneken ten Barg/van den Berg, ged.
Vorden 24-03-1737, overl. Hall 20-11-1800, d.v. Gerrit van den Berg en Janna
Schothorst.
Uit dit huwelijk:
a.
Harmen Alofs Busser, ged. Hall 27-08-1769, overl. ald. vóór 1770.
b.
Harmen Alofs Busser, ged. Hall 05-08-1770, dagloner, overl.
Eerbeek 07-12-1831, tr. Hall 26-04-1795 Helena/Leentje Reinholt, ged.
Loenen 11-02-1770, overl. Eerbeek 10-04-1825. Beiden overlijden in Eerbeek op
huisnr. 13.
c.
Garrit Alofs Busser, geb. Hall 28-06-1772, overl. ald. 20-05-1773.
d.
Grietjen Alofs Busser, geb. Hall 22-11-1773, overl. ald. 15-04-1775.
e.
Garretjen Alofs Busser, geb. Hall 16-06-1777.
B-5.8. Jan Harmens Busser, ged. Brummen 30-05-1744, beroepsmilitair,
overl. Sneek 11-03-1813, tr. (1) Brummen 06-09-1767 Elisabeth Seesink,
geb. Brummen, tr. (2) na 1770 Sytske Wytzes, overl. na 1813.
Volgens het militaire register is hij op
23-03-1762 als beroepsmilitair in dienst getreden van het regiment Touars. Op
het moment van trouwen dient hij in garnizoensstad Delfzijl als soldaat onder
lt.-kol. Mosburger in het tweede bataljon van de prins van Baden-Durlach.
Deze van oorsprong Duitse prins Willem
Lodewijk van Baden-Durlach (1732-1788) is een neefje van onze stadhouder Willem
IV. Met zijn ongedisciplineerde gedrag heeft hij een slechte invloed op zijn
oudere broer. Daarom zorgt oom Willem IV ervoor dat hij in de Nederlanden een
militaire carrière begint. Dat lukt kennelijk aardig want in 1753 is Willem
Lodewijk zelfs benoemd tot stadhouder van Gelre. Vervolgens wordt hij in 1766
door de Staten-Generaal bevorderd tot luitenant-generaal in het Staatse leger.
Jan gaat op 01-08-1795 (op zijn 51e)
met pensioen. Vanaf dat moment ontvangt hij 91 gulden per jaar. Hij sterft in
Sneek op het adres Wijk 44 als ‘gepensioneerd soldaat’. Ook Sneek is van
oudsher een garnizoensstad.
Van Jan zijn geen nakomelingen gevonden. De
Bussers in het noorden van Nederland zullen dus waarschijnlijk niet van hem
afstammen. Bovendien wonen daar al Bussers/Busschers voordat hij in 1767
trouwt.
B-5.9. Wijsse
Harmens Busser, geb. Oeken, ged. Brummen 16-01-1751. Haar moeder is bij haar
geboorte 49 jaar oud.
B-6. De broers en zussen van Harmen
Berends Busser (1770-1828) (A-6.)
B-6.1. Janna
/ Johanna Berends Berends, ws. geb. Oeken 26-05-1772, overl. Lieren
16-02-1843, tr. Brummen 01-03-1801 Jan
Karstenberg, geb. Stokkum
(Markelo) 04-10-1772, overl. Beekbergen (ws. Lieren) 06-08-1859, z.v. Jan
Karstenberg en Anna Margarita van Keulen of Simmerman.
Eerst woont het paar onder Brummen, daarna tot
1810 in Voorst. Vanaf 1811 bewonen ze in Lieren (onder Beekbergen) het huis met
nummer 55.
Uit dit huwelijk:
a.
Gerrit Jan Karstenberg, geb.
Brummen 25-05-1801, overl. ald. vóór 1809.
b.
Berend Karstenberg, ged.
Voorst 09-04-1805, dagloner, overl. Woudhuis (Apeldoorn) 07-12-1888, tr.
Apeldoorn 18-03-1831 Maria Hazelaar, geb. Voorst (Broek) 22-02-1807,
overl. Apeldoorn 10-12-1869, d.v. Hendrik Hazelaar en Willemina Plante.
Berend is wegens een lichamelijk gebrek vrijgesteld van de
militaire dienstplicht.Maria Hazelaar is een tante van Hendrika Kok (zie A-8).
c.
Grietjen Karstenberg, geb.
Voorst 14-06-1807, overl. Brummen 17-12-1868, tr. Brummen 21-03-1840 Zeno
Lambert Arnoud Frans van der Strate, geb. Leuvenheim 08-08-1812, dagloner,
overl. Brummen 11-01-1871, z.v. Geurt van der Strate, dagloner, jager, en
Gerharda Wentink.
Tien jaar voor haar trouwen wordt Grietje ongehuwd moeder van
dochter Jantje. Zij wordt na het huwelijk door Zeno erkend.
Hoewel zijn voornamen anders doen vermoeden, is Zeno ‘slechts’ een
gewone dagloner. Een mogelijke verklaring: zijn vader is jager en in die
hoedanigheid zal hij voor plaatselijke landhuizen hebben gewerkt. Dan wilde zo
iemand zijn kind nog wel eens vernoemen naar een bewoner van zo’n Huis.
Grietje en Zeno wonen in Rhienderen.
d.
Gerrit Jan
Karstenberg, geb. Voorst
20-02-1809, overl. Lieren 30-12-1811.
e.
Gerrit Jan
Karstenberg, geb. Beekbergen
(ws. Lieren) 22-10-1812, boerenknecht, overl. Twello 30-08-1883, tr. Voorst
21-01-1833 Jannetje Slijkhuis, geb. Wilp 21-03-1805, overl. Twello
24-03-1872, d.v. Teunis Jansen Slijkhuis en Mechtelina Jurriens.
Het paar woont in
Twello.
B-6.2.
Van het laatste kind weten we alleen dat het in Brummen op 29-01-1774 naamloos
overleden is, twee maanden voor het sterven van moeder Garritjen Smitskamp.
Harmens
vijf halfbroers en -zussen uit zijn vaders tweede huwelijk:
B-6.3. Gerrit Berends Busser, ws. geb.
Oeken 23-09-1775, overl. Brummen 03-09-1780.
B-6.4. Berend Busser, ged.
Brummen 21-12-1777, overl. ald. 17-09-1780, veertien dagen na zijn broertje.
B-6.5.
Berendjen Berends Busser, ws. geb. Oeken 05-10-1780, overl. Deventer
15-07-1821, tr. Deventer 30-04-1812 Hendrikus Vosmeijer, geb. Deventer
26-03-1788, bouwman, wortelboer, overl. ald. 28-10-1866, z.v. Hendrik Frederik
Vosmeijer en Christina Vlinkers; Hendrikus tr. (2) Deventer 30-05-1822
Hendrikjen Klein Zandvoort (1799-1876).
Het paar woont in Deventer. Berendje sterft
twee maanden na het overlijden van haar jongste kind. Hendrikus woont bij zijn
overlijden in de Molenstraat, huisnr. 511.
Uit dit huwelijk:
a. Hendrik Jan
Vosmeijer, geb. Deventer
05-11-1812, dagloner, overl. ald. 23-01-1897, tr. Deventer 26-03-1857 Evertje
Kers, geb. Vaassen 13-02-1824, overl. Deventer 23-07-1910, d.v. Jannes Kers
en Aaltje van Diepen.
Bij het huwelijk wordt een kind gewettigd.
b. Berend Vosmeijer, geb. Deventer 11-05-1815, dagloner, bouwman,
overl. ald. 08-05-1878, tr. Deventer 01-12-1853 Grietje Wissink, geb.
Markelo (Markelerbroek) 12-12-1826, overl. Deventer 01-02-1886, d.v. Jan
Wissink en Dirkje Nijkamp.
c. Cornelia
Vosmeijer, geb. Deventer
08-01-1820, overl. ald. 16-05-1821.
B-6.6.
Hendrika Berends Busser, geb. ws. Oeken 10-09-1783 (zie ook zus Gerritjen),
overl. Voorstonden 03-07-1817, tr. Brummen 29-07-1813 Anthonij van Dormalen,
geb. Brummen 16-07-1790, klompenmaker, dagloner, arbeider, overl. Zutphen
30-05-1839, z.v. Jan van Dormalen, dagloner, en Elsken Harms; Anthonij tr. (2)
Brummen 21-11-1818 Petronella Gerrits (1782-1839).
Hendrika is overleden in Voorstonden op
huisnr. 27.
Uit dit huwelijk:
a. Johannes van
Dormalen, geb.
Voorstonden 31-01-1814, landbouwer, overl. Zutphen 07-03-1889, tr. Zutphen
21-08-1839 Anna Catarina Wolff, geb. Zutphen ca. 1811,
overl. ald. 23-05-1880, d.v. Jacobus Wolff, arbeider, en Hendrika Onstein ook
Onstenk.
b.
Berend van
Dormalen, geb.
Voorstonden 07-03-1816, overl. Oeken 29-09-1818.
B-6.7.
Gerritjen Berends Busser, geb. ws. Oeken 10-09-1783 (zie ook zus
Hendrika), overl. Oeken 28-01-1859, tr. (1) Brummen 22-11-1807 Dirk Goossen
Langenkamp, geb. Voorstonden 19-01-1786, dagloner, overl. ald.
08-09-1827, z.v. Hendrik Goossen Langenkamp en Gerritjen Hendriks, tr. (2)
Brummen 31-01-1829 Teunis Klaassen Oddeman, geb. Brummen 27-04-1798,
boerenknecht, overl. Oeken 05-03-1858, z.v. Teunis Klaassen en Aaltjen Knoops.
Dirk
overlijdt in Voorstonden op huisnr. 29. Na Gerritjens hertrouwen trekt Teunis
Oddeman daar bij haar in. Later zijn ze kennelijk naar Oeken verhuisd.
Uit het eerste huwelijk:
a.
Hendrik Langenkamp, geb. Voorstonden 10-05-1808, boerenknecht,
overl. Brummen 05-02-1888, tr. Brummen 17-09-1831 Jenneken Oosterman,
geb. Beekbergen 04-02-1810, overl. Brummen 29-03-1878, d.v. Teuntje Aarts
Oosterman, arbeidster, ongeh.
b.
Berend Langenkamp, geb. Voorstonden 07-02-1811, arbeider,
overl. De Hoven (Zutphen) 30-11-1867, tr. Brummen 22-09-1838 Gerharda
Wissink, geb. Arnhem 17-05-1814, overl. Zutphen 04-01-1890, d.v. Lamert
Wissink, slager, en Johanna Fleur.
c.
Gerritje
Langenkamp, geb.
Voorstonden 24-01-1813, overl. ald. 09-08-1817.
d.
Cornelia
Langenkamp, geb.
Voorstonden 22-11-1814, overl. ald. 22-12-1817.
e.
Hendrika
Langenkamp, geb.
Voorstonden 20-11-1816, overl. Hall 19-03-1879, tr. Brummen 04-01-1840 Wilhelmus
Veenhof (RK), wdnr.v. Leentje Wijers, geb. Wijnbergen (Doetinchem)
30-12-1801, dagloner, overl. Brummen 23-09-1873, z.v. Wilhelmus Veenhof en
Johanna Jansen.
f.
Gerrit Langenkamp, geb. Voorstonden, 12-11-1818, z.b., overl.
Den Haag 04-11-1893, tr. Den Haag 04-07-1849 Mietje Bonneke, geb. Den
Haag 20-03-1820, werkster, overl. ald. 14-02-1876, d.v. Mietje Bonneke,
werkster, ongeh.
Bij hun huwelijk
worden twee dochters gewettigd, 3 en 1 jaar oud.
g.
Cornelis
Langenkamp, geb.
Voorstonden 29-06-1821, dagloner, overl. Brummen 04-04-1882, tr. (1) Brummen
13-11-1841 Geertruid Johanna Velders, geb. Groenlo 16-06-1805, overl.
Brummen 31-12-1881, d.v. Jan Berend Velders en Aaltjen Hendriksen, tr. (2)
Brummen 25-03-1882 Johanna Berendina van Engelen, wed.v. (1) Jan
Jurriens, schoenmaker, wed.v. (2) Carel te Braak, timmerman, geb. Zutphen
25-10-1821, d.v. Jochem van Engelen, smidsknecht, en Aaltje Nijman.
Cornelis
overlijdt slechts tien dagen na zijn tweede huwelijk.
h.
Dirkje Langenkamp, geb. Voorstonden 19-05-1823, overl. Brummen
31-05-1901, tr. Brummen 26-07-1845 Hermanus Doornbosch, geb. Rhienderen
27-05-1814, dagloner, overl. Brummen 03-06-1871, z.v. Jan Jansen Doornbosch,
karreman, en Fijke van der Strate, tr.
(2) Brummen 05-06-1875 Jan Keurhorst, wdnr.v. Margrietha Klomp, geb.
Oeken 05-05-1835, dagloner, overl. Brummen 08-05-1907, z.v. Gerrit Keurhorst en
Gerritje Brinkman.
B-7. De broers en zussen van Berend
Busser (1794-1860) (A-7.)
Van Berends negen broers en zussen worden er slechts drie
ruimschoots volwassen.
B-7.1. Gerrit Busser, geb. Brummen (ambt) 23-02-1793, overl. Empe
20-05-1818, ongeh.
Ten tijde van zijn oproep voor de militaire dienstplicht in 1815
woont hij in Voorst, waar hij werkt als kleermakersknecht. Een jaar later wordt
hij bevorderd tot kleermaker.
Gerrit wordt uit het leger ontslagen wegens een ‘horrelvoet’. Hij
sterft in het huis van zijn ouders in Empe.
B-7.2. Catrina Busser, geb. Voorst 06-09-1796, overl. Empe
06-06-1815.
B-7.3. Cornelia/Knelia Busser, geb. Voorst 22-07-1798, overl. Empe
15-05-1817.
B-7.4. Gerrit Jan Busser, geb. Voorst 07-05-1800,
boerenknecht, landbouwer, overl. ald. 14-07-1884, tr. Voorst 20-02-1836 Gerritje
de Groot, geb. Beekbergen 15-10-1806, overl. Voorst 29-11-1872, d.v. Evert
de Groot en Gerritjen Derks van der Ploeg.
Gerrit Jan werkt een tijdje in Voorst, maar keert na het
overlijden van vader Harmen begin 1829 terug naar zijn ouderlijk huis in Empe.
In november 1830 is hij van daaruit ‘met de Schutterij uitgemarcheerd’. Hij
zal, zoals veel jongemannen in die periode, als militair naar Brabant zijn
gestuurd om tegen de Belgen te vechten. Die proberen zich op dat moment los te
maken van Nederland. Hun succesvolle onafhankelijkheidsstrijd wordt de
Belgische Revolutie genoemd.
Na thuiskomst trekt hij weer bij zijn moeder in. Daar woont
inmiddels ook het gezin van zijn zuster Geertruij (B-7.7.).
Gerrit Jan trouwt in 1836, waarna zijn vrouw Gerritje bij hen
intrekt. In 1838 wordt het pand door alle bewoners verlaten. Zus Geertruij
verhuist met haar gezin naar boerderij Spijkendijk. Gerrit Jan en Gerritje
vertrekken samen met moeder Janna naar Hommelstraat 7. Ze wonen daar totdat ze
in maart 1853 naar Voorst verhuizen.
Daar lag zijn volgende boerderij vast niet ver van de dorpskern,
want in 1872 wordt de aangifte van Gerritjes overlijden gedaan door een
timmerman en een horlogemaker.
Uit dit
huwelijk:
a. Harmen Busser, geb.
Empe 29-01-1837, overl. Zutphen 01-04-1903, tr. (1) Den Haag 30-10-1872 Cornelia
Bernardina Beerendsen, geb. Doetinchem Stad 03-12-1832, overl. Zutphen
08-03-1900, d.v. David Beerendsen, molenaar, en Bernardiena Manschot, tr. (2)
Zutphen 14-05-1902 Heintje Bargeman, geb. Vorden 19-08-1851, overl.
Haarlem 08-06-1930, d.v. Berend Bargeman en Willemina Klein Kranenbarg.
Vóór zijn eerste huwelijk hokt Harmen
in Den Haag met zijn latere vrouw. Eind 1870 wordt daar hun dochter Cornelia
geboren. Dan verhuist het drietal naar Oost-Kapelle in Zeeland. Daarna scheiden
hun wegen: Harmen vertrekt naar Zutphen, Cornelia naar Den Haag. Maar niet voor
lang: eind 1872 trouwen ze in Den Haag. Bij die gelegenheid wordt hun dochter
geëcht, dus officieel door de vader erkend.
Het paar trekt vervolgens naar Zutphen
waar Harmen werkt als tapper. Na Cornelia’s overlijden in 1900 hertrouwt
Harmen, maar nog geen jaar later overlijdt hij.
Harmen is niet onbemiddeld. In Zutphen
huurt hij een huis voor 8,80 gulden per maand. In die tijd niet goedkoop. Hij
bezit meerdere pandbrieven en diverse Russische obligaties in roebels,
waaronder van een spoorwegmaatschappij. Aan de kerk in Voorst en die in Zutphen
laat hij elk 500 gulden na. Verder verblijdt hij de kinderen van zijn broer
Gerhard en die van zijn eerder overleden zuster Everdina met een geldbedrag.
Zijn enige kind, dochter Cornelia, is
in 1899 gestorven, 28 jaar oud. Ze woonde in Den Haag, was naaister en
ongehuwd.
b. Everdina
Johanna Busser, geb. Empe 27-08-1839, overl. Voorst 08-01-1899, tr. Voorst
10-02-1872 Jan Meewis, geb. Weerselo 03-04-1836, dagloner, bakker,
overl. Leiden 23-12-1916, z.v. Hendrik Meewis, tolgaarder, en Aaltjen Hols.
Het paar woont in Voorst en krijgt
daar zes kinderen van wie er slechts twee volwassen worden: Gerrit Meewis
(1873-1955), timmerman, vertrekt met zijn gezin naar Leiden, maar overlijdt in
Schoonebeek; Hendrika Aleida Meewis (1882-1959) sterft ongehuwd in Arnhem.
c. Johanna Busser, geb.
Empe 12-09-1842, overl. Voorst 23-08-1857.
d. Gerhard Busser, geb.
Empe 23-05-1849, landbouwer, tuinman, overl. Voorst 04-02-1935, tr. Voorst
25-01-1873 Aaltje Albers, geb. Empe 09-12-1846, overl. Voorst
28-02-1912, d.v. Gerrit Albers en Jenneke Hekkers.
Ook dit echtpaar krijgt een onecht
kind: Jan. Hij is ruim vijf jaar oud als bij bovengenoemd trouwen zijn
(moeders) achternaam Albers wordt gewijzigd in Busser. Hun vijf kinderen
sterven relatief jong. De ‘in onecht’ geboren zoon is de enige die een stuk
ouder wordt. Maar zijn vader overleeft uiteindelijk zelfs hém!
d.1 Jan Busser, geb. Tonden
01-07-1867, overl. gem. Brummen 07-08-1920, begr. Eerbeek, tr. Voorst
07-07-1900 Johanna Lammerdina Zegers, geb. Voorst 07-05-1874, overl.
Ermelo (woonpl. Eerbeek) 27-03-1930.
Als jongen gaat Jan in de leer bij
smid Oolman in Voorst. In 1894 is hij inmiddels meesterknecht en behaalt in
Arnhem het diploma ‘hoefbeslag’.
Bij zijn trouwen heeft hij een eigen
smederij: Oude Deventerweg 12, Gietelo. Een jaar later zoekt hij middels een
advertentie in de Zutphensche Courant een smidsknecht.
Er worden
zes kinderen geboren van wie er vier volwassen worden.

De smederij van Jan Busser, Oude Deventerweg 12, Gietelo (bron: Google maps)
Maar eind 1912, op zijn 45e,
zet hij de hele boel opeens te koop: ‘woonhuis, smederijgebouw annexe
gruisloods, tuin- en bouwland’. Hij verhuist naar de gemeente Brummen waar hij
ingeschreven wordt als smid.
In 1915, drie jaar na deze verkoop,
wordt zijn vrouw opgenomen in ‘krankzinnigengesticht’ Veldwijk te Ermelo.
Zoiets gebeurde niet zomaar, dus mogelijk had het afstoten van de smederij al
met haar ziekte te maken. Ze zal vijftien
jaar in Ermelo verblijven, tot haar dood.
Uit Jans overlijdensakte blijkt dat
hij inmiddels geen smid meer is, maar fabrieksarbeider.
B-7.5. Harmen Busser, geb. Voorst 04-04-1802, overl. ald.
17-05-1802.
B-7.6. Harmen Busser,
geb. Voorst 18-04-1803, overl. Empe 17-12-1824.
B-7.7. Geertruij Busser, geb.
Voorst 28-09-1805, overl. gem. Brummen 29-10-1887, tr. Voorst 30-01-1830 Willem
ten Broek, geb. Oeken 18-01-1798, overl. Empe 22-04-1877, z.v. Klaas ten
Broek en Jenneken Harms.
Hun eerste
kind wordt in Voorst geboren. Eind 1830 verhuizen ze naar Empe waar ze
intrekken bij hun (schoon)moeder, weduwe Janna Koers. Willem wordt daar al gauw
officieel hoofd van het gezin. Moeder Janna is dan slechts ‘in de kost bij Ten
Broek’.
Broer/zwager Gerrit Jan die tijdelijk in het leger dient, keert
terug, en na zijn trouwen in 1836 komt ook zijn vrouw inwonen. Geertruij en
Willem hebben dan inmiddels een paar kinderen.
Na een paar maanden splitsen de gezinnen zich. Geertruij en Willem
gaan boerderij Spijkendijk pachten, Weg over het Hontsveld 26, Empe (toen gehorend
onder Voorst).
Uit dit huwelijk:
a.
Hendrika ten Broek, geb.
Voorst 16-08-1830, overl. Empe 10-01-1835.
b.
Klaas ten Broek, geb.
Empe 19-01-1832, overl. Brummen 31-03-1910, tr. Brummen 22-08-1857 Teuntje
van der Sprenge, geb. Loenen 26-09-1836, overl. Brummen 18-09-1916, d.v.
Jan Hendrik van der Sprenge, landman, en Gerritje Put.
Klaas hopt als dagloner met zijn gezin
op en neer tussen Voorst en Empe totdat hij in 1888 als landbouwer neerstrijkt
in Voorst. Hij is dan 56 jaar oud. Zijn laatste jaren woont hij in bij een
dochter.
c.
Hendrika ten Broek, geb.
Empe 22-11-1835, overl. Voorst 20-02-1899, tr. Brummen 27-12-1856 Arend
Schut, geb. Leuvenheim 03-10-1830, overl. Voorst 08-01-1900, z.v. Jacobus
Schut en Aleida Johanna Wennink.
De eerste tijd woont het paar in bij
Hendrika’s ouders, daarna in Tonden. Rond 1860 verhuizen ze naar Voorst, waar
boerenknecht Arend uiteindelijk als landbouwer zelf een boerderij bestiert.
d.
Jenneken ten Broek, geb.
Empe 22-11-1837, overl. Brummen 28-01-1921, tr. Brummen 02-05-1863 Engbert
Schut, geb. Voorstonden 13-01-1835, overl. Brummen 01-11-1917, z.v. Gerrit
Schut, dagloner, en Berendje Nieuwveld.
Ze wonen in ieder geval de eerste tien
jaar in Voorstonden.
e.
Jan Willem ten Broek, geb.
Empe 01-01-1841, landbouwer, overl. ald. 25-09-1924, tr. Brummen 03-06-1865 Johanna
Berendina Nikkels, geb. Wilp 04-09-1842, overl. Empe 06-07-1920, d.v.
Steven Nikkels, dagloner, en Geertruij Jansen.
Jan Willem neemt de pacht van
Spijkendijk van zijn ouders over. Na zijn overlijden wordt de boerderij door
zijn zonen Willem en Gerrit Jan gekocht. Later gaat deze naar andere nazaten
van Jan Willem.
f.
Derkje ten Broek, geb.
Empe 13-01-1843, overl. Voorst 25-05-1903, tr. Voorst 23-01-1869 Harmen Jan
Nijhof, geb. Voorst 16-09-1834, overl. Voorst 22-12-1916, z.v. Jan Nijhof
en Bartjen van der Horst.
Het paar neemt in Voorst de boerderij
van zijn ouders over.
g.
Geertruij ten Broek, geb.
Empe 09-03-1847, overl. ald. 08-09-1864.
B-7.8. Berendjen Busser, geb. Voorst 08-12-1807, overl. Eerbeek
15-12-1881, tr. Brummen 06-04-1844 Jan Plant, geb. Rhienderen
27-05-1815, dagloner, rietdekker, overl. ald. 14-04-1862, z.v. Berend Plant,
dagloner, en Janna van den Berg.
Berendjen woont voor haar huwelijk zes jaar bij haar zuster
Geertruij op Spijkendijk. Na hun trouwen trekken ze in Rhienderen bij Jans
vader en stiefmoeder in. In 1872 wordt dat huis door weduwe Berendjen en haar
enige zoon verkocht. Samen verhuizen ze naar Eerbeek.
Uit dit huwelijk:
a.
Berend Plant, geb. Rhienderen 03-04-1845, riet- en
strodekker, overl. gem. Brummen 10-06-1931, tr. Brummen 16-03-1867 Jacomina
Berendina Bello, geb. Hall 23-03-1839, overl. gem. Brummen 13-11-1920, d.v.
Teunis Bello, landbouwer, en Geertrui Honders.
B-7.9. Hendrik Busser, geb. Empe 26-05-1812, overl. ald.
02-03-1824.
B-8. De zus en broer van Berend
Jan Busser (1835-1903) (A-8.)
B-8.1. Hermina Busser, geb. Empe 05-01-1831, overl. Wilp
08-06-1902, tr. Brummen 12-02-1859 Arend Jan Gerrits, geb. Voorstonden (gem.
Brummen) 02-11-1828, landbouwer, overl. Wilp 12-07-1911, z.v. Lammert Jan
Gerrits, landbouwer, en Janna Willems.
Twee maanden
nadat Hermina de Oosterenk heeft verlaten, nemen haar ouders een inwonende
dienstmeid in dienst. Hermina’s handjes worden duidelijk gemist.
Zij en Arend vestigen zich in Wilp op
pachtboerderij Kostverloren. Deze lag op de Wilpse Klei aan het
pad tussen de Weerdseweg en het veer over de IJssel naar Gorssel. Als de eigenaren in 1898 de boerderij te koop
aanbieden, wordt Arend Jan gevraagd potentiële kopers rond te leiden.
Hermina laat na haar dood een onbetaalde doktersrekening na van 25 gulden.
Zutphensche Courant 21-05-1898
Uit dit huwelijk:
a. Lammert Jan
Gerrits, geb. Wilp
05-08-1860, overl. ald. 11-10-1867.
b.
Berend Gerrits, geb. Wilp 18-11-1862, overl. ald. 14-03-1868
c.
Hendrik Antonie
Gerrits, geb. Wilp
25-05-1865, landbouwer, overl. Voorst 08-03-1926, tr. Voorst 18-12-1886 Suzanna
Beekman, geb. Wilp 11-11-1864, overl. Twello 29-04-1899, d.v. Frans
Beekman, daghuurder, en Anneken Diks.
d.
Lammert Jan
Gerrits, geb. Wilp
28-12-1867, boerenknecht, melkweger, overl. Voorst 10-04-1956, begr. Bussloo,
tr. Voorst 29-06-1895 Alijda Pannekoek, geb. Terwolde 27-02-1874, overl.
gem. Voorst 03-07-1960, begr. Bussloo, d.v. Gerrit Pannekoek, landbouwer, en
Willemina Bonhof.
e.
Bernarda Gerdina
Gerrits, geb. Wilp
18-12-1869, overl. gem. Voorst 21-08-1951, tr. Voorst 16-07-1910 Jacob Brand,
geb. Olst 01-11-1882, landbouwer, overl. ald. 13-04-1945, z.v. Jacob Brand,
landbouwer, en Johanna Bosman.
f.
Gerrit Jan
Gerrits, geb. Wilp
11-03-1871, landbouwer, overl. Deventer 25-08-1949, tr. Wijhe 18-06-1910 Aleida
Hekkert, geb. Wijhe 04-11-1872, overl. ald. 04-10-1961, d.v. Arend Jan
Hekkert en Elisabeth Meenhorst.
B-8.2. Hendrik Jan (Jan) Busser, geb. Empe 27-12-1832,
boerenknecht, werkbaas, overl. ald. 13-06-1878, tr. Voorst 14-01-1860 Hendrika
Gerritsen, geb. Voorst 18-03-1827, overl. Rhienderen (gem. Brummen)
05-05-1886, d.v. Jan Gerritsen, daghuurder, en Maria Ankersmit.
Jan verlaat zijn ouderlijk huis voor zijn 18e.
Hij gaat in Voorst werken als inwonend knecht. Tien jaar later trouwt hij. Het
paar woont eerst een jaar in Wilp. In maart 1861 verhuist het naar steenfabriek
Het Hoendernest, IJsselstraat 13, Empe, slechts anderhalve kilometer van de
Oosterenk. Als werkbaas betrekt Jan een van de twee bijbehorende woningen. Het
gezin kan zich een inwonende dienstmeid permitteren.
Bij diverse verkopingen vervult Jan de functie van aanwijzer:
degene bij wie men informatie kan inwinnen. In 1865 is hij betrokken bij de
verpachting van onder meer een perceel bouwland met de naam Breemate, ‘gelegen
bij de Oosterenk nabij de Steenoven’. ‘Aanwijzing geschiedt door J. Busser op
de nabij gelegen Steenfabriek’. Verder is Jan op enig moment aanwijzer bij de
verkoop van:
-
onderscheiden percelen haver, weite, bonen en
erwten, staande in de nabijheid van de steenfabriek;
-
hooigras aan de IJssel onder Brummen, ten
noorden van de steenfabriek;
-
zeven percelen erwten en vijftien percelen
haver, staande op de Haskemaat nabij de steenfabriek;
-
zestien percelen haver, te veld staande op de
Breemaat bij de steenfabriek.
In 1876 overlijdt de eigenaar van de steenfabriek, Lodewijk W.H.
Tjeenk Willink. De fabriek wordt verkocht, samen met ‘minstens 30 jaren
voorraad eerste kwaliteit kleigrond (…) gelegen op een vierde uur afstand van
Zutphen, onmiddellijk aan de IJssel, bestaande uit drie steenovens en nodige
hanghuizen’. Daarbij ook twee woningen waarvan de ene als volgt wordt
omschreven: ‘het daghuurdersplaatsje Het Hoendernest genaamd, een boerenwoning
met landsheerkamer, bovenhuis, annexe schuur met stallingen voor veertien
paarden en tien koeien (…).
De woningen worden bewoond door Busser en Smeenk.
Een landsheerkamer is een aanbouw aan een huis, bedoeld voor de
eigenaar van het pand en, in dit geval, van de steenfabriek. Hier kan hij zo
nodig verblijven. Vaak woont zo’n familie er ook gedurende de zomer en/of
tijdens de jachttijd. Het hoofdverblijf van de familie Tjeenk Willink ligt aan
de Beukerstraat in Zutphen.
Jan overlijdt in
1878 op het adres ‘Steenfabriek onder Brummen’, 45 jaar oud. Dit na ‘een
hevige ziekte van weinige dagen’.

Zutphensche Courant 14-06-1878
Uit dit huwelijk:
a. Berendina,
geb. Wilp 02-05-1860, keukenmeid, overl. Eefde 12-06-1944, tr. Gorssel
20-11-1897 Gerrit Jan Hilbert, geb. Warnsveld 12-04-1865, arbeider,
overl. Gorssel 00-02-1937, z.v. Gerrit Jan Hilbert, landbouwer, en Gerritje
Olthof.
Berendina vertrekt op haar 25e
naar Zutphen voor een betrekking aan de Spittaalstraat. Een jaar later verhuist
ze voor drie jaar naar Utrecht. Na terugkomst woont ze er aan de Zaadmarkt.
Vervolgens werkt/woont ze tot haar huwelijk enkele periodes intern als
keukenmeid in het Oude en Nieuwe Gasthuis.
b. Maria Gerdina Busser, geb. Empe 22-04-1861, wollennaaister,
overl. Zutphen 24-05-1900, ongeh. Een wollennaaister maakt dames- en
kinderkleding.
c. Johanna Busser,
geb. Empe 23-03-1862, overl. ald. 17-07-1862.
d. Hendrik Jan Busser,
geb. Empe 11-03-1865, overl. ald. 26-07-1865.
e. Hendrika Johanna Busser, geb. Empe 23-08-1867, overl. Rhienderen
12-04-1884.
B-9. De broers en zussen van Berend Busser
(1868-1937) (A-9)
B-9.1. Gerard
Cornelis (Geert) Busser, geb. Empe 29-03-1870, huisknecht, spoorbeambte,
stationschef,
overl. Losser 14-03-1943, tr. Zutphen 20-12-1905 Bartha
(Beth) ter Maat, geb. Zutphen 27-12-1878, overl. Losser 09-10-1963, d.v.
Lambertus ter Maat, olieslagersknecht, dienstknecht, molenaarsknecht, voerman,
en Willemina Maria Brinkman.
Meer over hem is te lezen via de volgende link:
De dienstverbanden van Geert Busser (1870-1943)
B-9.2. Hendrik
Jan Busser, geb. Empe 26-04-1871, landbouwer, overl. ald. 13-04-1958, tr.
Brummen
06-10-1894 Johanna Brinkman, geb. Empe 21-04-1870, overl.
ald. 10-02-1941, d.v. Jan Brinkman, landbouwer, en Janna Hartink.
Meer over hem en zijn nageslacht is te lezen via
Emile Vernig (*1912) op Witzand in Empe: van dolende snuiter tot honkvaste boer
B-9.3. Derk Jan (Dirk) Busser,
geb. Empe 15-08-1873, huisknecht, portier Amsterdamse Koopmansbeurs, overl.
Hilversum 03-01-1946, tr. Voorst 13-05-1905 Reindje Nuesink, geb. Voorst
12-08-1880, overl. Hilversum 17-05-1960, d.v. Pieter Nuesink, landbouwer, en
Willemina Weenink.
B-9.4. Gerritdina Busser, geb.
Empe 02-06-1876, overl. ald. 18-04-1889.
B-9.5. Jan Busser, geb.
Empe 07-04-1879, arbeider Heidemij, bosbaas, boswachter, eigen tuinderij,
overl. Apeldoorn 12-04-1962, tr. (1) Apeldoorn 11-11-1905 Johanna Schut,
geb. Beekbergen 07-03-1877, overl. Apeldoorn 10-04-1930, d.v. Teunis Schut en
Reintje Boerman, tr. (2) Apeldoorn 17-10-1935 Anna Maria Bobbink, wed.v.
Gerrit Jan Smit, geb. Apeldoorn 09-01-1897, overl. ald. 28-01-1978, d.v. Gerrit
Jan Bobbink, arbeider, en Tonia van Kampen.
B-9.6. Lammert
Jan (Lammert) Busser, geb. Empe 12-04-1882, overl. ald. 29-05-1964, ongeh.
B-9.7. Hendrika
Berendina Busser, geb. Empe 18-05-1885, overl. Maasbree (gem. Venlo) 16-07-1913, tr. Brummen 13-05-1911 Herman Bruggeman, geb. Olst
03-12-1884, bankwerker, z.v. Gerrit Bruggeman en Martha Niland; Herman tr. (2)
Venlo 01-05-1916 Henriëtte Anna Mathilda Hubertina Receveur, geb. Venlo 1889,
overl. ald. 07-11-1961.
B-9.8. Gerritdina Busser, geb.
Empe 11-06-1889, overl. ald. 23-08-1907.
Om
redenen van privacy ontbreken de broers en zussen van de generaties A-10
en A-11.
Met dank aan de familie Busser, aan
Albert Veldhuis, Evert van Binsbergen en Gerco Klopman voor aanvullende
genealogische gegevens en aan Mieke Roelofs voor het
achterhalen van de smederij van Jan Busser
Een eerdere versie verscheen in VG
(Veluwse geslachten) 2023-3 onder de titel De Bussers op de Oosterenk in Empe
(1836-2013)
Er is van deze familietak ook een veel uitgebreidere beschrijving beschikbaar (circa 148 pagina's incl. broers en zussen). Interesse? Laat het me weten. Ik stuur je dat digitale document graag (kosteloos) per mail toe.
Genealogische noot
Mijn afstamming van de fam. Busser:
Tönis Busser
Harmen Tönissen Busser x 1674 Grietje Alefs
Teunis Harmsen Busser x ca. 1709 Jantje Bartels
Tak 1.
Harmen Teunissen Busser x 1730 Hendersken Hendriksen
Berend Harmens Busser x 1769 Garritjen Hendriks Smitskamp
Harmen Berends Busser x 1792 Janna Koers
Berend Busser x 1824 Gerdina Wesselink
Berend Jan Busser x 1868 Hendrika Kok
Berend Busser x 1911 Aaltje Wiltink
Gerrie Busser x 1939 Marinus Garritsen
Alice Garritsen
Tak 2.
Anneken Teunissen Busser x 1743 Jan Hendriks Plante/van de Poll
Teunis Jansen Plante x 1779 Maria Hendriks Beurse/Buursen
Willemina Plante x 1802 Hendrik Hazelaar
Geesken Hazelaar x 1841 Cornelis Jansen Kok
Hendrika Kok x 1868 Berend Jan Busser
Berend Busser x 1911 Aaltje Wiltink
Gerrie Busser x 1939 Marinus Garritsen
Alice Garritsen
Bronnen
1. www.bakkeveen.nl/zien-doen/evenementen/hannekemaaiers
2. Begraafplaatsen.nl
3. Bevolkingsregister
4. Blom,
Hermen & Arie van Bodegom, Veld- en boerderijnameninventarisatie in de
Gemeente Brummen, Brummen 2010
5. CBG-Centrum
voor familiegeschiedenis (wiewaswie.nl, CBG-verzamelingen)
6. Delpher.nl
(oude kranten)
7. Dienstbodenregister
Brummen
8. Doop-,
trouw- en begraafboeken
9. Ensie.nl
(encyclopedieën en woordenboeken)
10. Erfgoedcentrum
Zutphen
11. Gelders
Archief
12. Harmsen,
Henk & Hans van Det, Oud-Achterhoeks Boerenleven in Beeld, Terborg
1999, 6e druk
13.
Kadaster
14. Kroniek, uitgave
van de Oudheidkundige Kring Voorst (meerdere edities)
15. Memories
van Successie
16. Dirk
Otten, Boerderijnamen in Voorst, Kampen 2009
17. Overlevering
18. Regionaal
Archief Zutphen
19. Schurink,
Jan, Empe, een open gemeenschap aan de Oude IJssel, Bussloo 2005
20. Speelziek,
J.J., Het leven van een ‘Hannekemaaier’, Kroniek – uitgave van
Oudheidkundige Kring Voorst 2006-1
21. Wikipedia
22. nl.wikipedia.org/wiki/Hannekemaaier