vrijdag 31 mei 2024

Jan Anderson (1665-1731), een Schot in Ellecom

Eind 1686 trouwt in Ellecom mijn voorvader ‘Jan Anderson, jongeman uit Schotland’. Een prikkelend gegeven dat ertoe uitnodigt onze tanden in het leven van deze man te zetten. 



In de Schotse registers vinden we aan de hand van zijn trouwdatum en de namen van zijn oudste kinderen (vernoeming) zijn zeer waarschijnlijke doop: John Anderson, gedoopt op 6 augustus 1665 in Duffus (council Moray). In het hoge noorden van Schotland. Zijn ouders zijn William Anderson en Christen Symmson.

Rond 1680 zijn Schotse immigranten óf handelaar (in havensteden) óf huursoldaat (arm). Beide gaan bij Jan niet op, zo ontdekten we. Wat deed hij dan wel voor de kost?


1. Duffus ligt in het noorden van Schotland


Judith Aalts (ca. 1662-1743)
Eind 1686 is Jan dus getrouwd, en wel met de Ellecomse Judith Aalts. Haar ouders, Aalt Jansen en Willemken Hendriks, pachten er van de Heer van Middachten een eenvoudige boerderij met één haardstede. Een naamloze hoeve, maar na Aalts dood rond 1687 zal deze zo’n 45 jaar lang als Aalt Jansen Bouwstede door het leven gaan.
In het vreselijke oorlogsjaar 1672 (het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos) is kasteel Middachten grotendeels verwoest. Aalt en Willemken zullen dat bewust hebben meegemaakt. En ook dochter Judith, op dat moment zo’n 10 jaar oud.
Haar broer Hendrik bestiert er een aanzienlijke herberg, gepacht van diezelfde heer. Later zal Judiths dochter Marije Anderson deze enkele jaren voortzetten.
Ook Judiths zus Jantje bestiert samen met haar man Jochum Claessen een plaatselijke herberg. Deze is in 1678 eigendom van stadhouder Willem III.

2. Ellecom anno 1743


De eerste huwelijksjaren
Jan en Judith wonen na hun huwelijk eerst in Ellecom. Eind oktober 1689 wonen ze daar nog. Hun oudste drie kinderen moeten er gedoopt zijn, maar helaas vertoont het doopboek een hiaat. Tussen 1693 en 1697 worden er opeens drie kinderen in Apeldoorn gedoopt. Hun jongste echter in 1702 weer in Ellecom.
Waarom woont het gezin enkele jaren in Apeldoorn? En waarvan betalen ze de drie (delen van) boerderijen die ze opeens in 1695 vanuit die plaats in Ellecom kopen?
Jan is dan pas 30 jaar oud, Judith ongeveer 33. Ze hebben op dat moment vijf kleine kinderen.
Hiermee lijkt het meteen ook onwaarschijnlijk dat Jan boer is. 



Jans bezittingen in Ellecom
Per 1695 bezit Jan een naamloze boerderij, ‘een klein huisken’ en delen van Sluiterskamp en Reijersgoed. In 1705 is hij inmiddels ook volledig eigenaar van die laatste twee boerderijen.

Sluiterskamp
Deze boerderij stond ooit dicht bij de plek van het huidige Multifunctioneel Centrum Nieuw Bergstein, Binnenweg 40-A. Het perceel liep van die Binnenweg tot aan de Buitensingel. Dat is te zien op de Caarte van Dieren uit 1723. Deze kaart toont de toenmalige eigendommen van de Nassause Domeinen (het Huis van Oranje) en omliggende kavels. Jans naam staat verticaal langs de rand van perceel 29 geschreven.
Sluiterskamp telt in 1678 vier haardsteden en was daarmee een groter(e) huis/boerderij. Jan kocht het pand van de familie Kersten.

3. Huize Bergstein op de plek waar eerder Sluiterskamp lag. Uiterst rechts de kerk van Ellecom. Datering van de tekening 1800-1945


Waarschijnlijk betrekt het gezin na terugkeer uit Apeldoorn dit huis, want nergens worden pachters genoemd.
Na het overlijden van Jan en Judith wordt Sluiterskamp in 1746 door dochter Marije geërfd, inclusief een graf achter de kerk op het Ellecomse kerkhof. Dit onder de voorwaarde dat zij alle daarop rustende (hypotheek)schulden afbetaalt. Misschien daarom verkoopt ze dit mogelijke blok aan haar been in 1749 alweer. De nieuwe eigenaar breekt het pand af en bouwt er het bekende Huize Bergstein (in 1945 gesloopt). Dat huis wordt wel gezien als ‘geboortegrond’ van Ellecom als dorp van buitenplaatsen.

Reijersgoed of Jacob Reijersstede
De plek van deze boerderij valt lastiger te bepalen. Mogelijk stond ze ergens tegenover het voormalige café Het Witte Huus, Binnenweg 3. Ze lijkt een maatje kleiner dan Sluiterskamp. De bijbehorende landerijen liggen grotendeels tussen de huidige Ruitersbeek en Middachterbeek. Op genoemde kaart staat Jans naam ook daar languit geschreven, evenwijdig aan de koninklijke eigendommen.
Als Jan in 1695 een deel van Reijersgoed koopt, blijkt koning-stadhouder Willem III tijnsplichtig voor 2/3e deel ervan (tijns is een soort belasting). Dit vloeit voort uit een overeenkomst tussen Willems vader en eerdere eigenaren over de aankoop van tot Reijersgoed behorende landerijen. Willem II kocht destijds nogal wat grond teneinde zijn wildbaan te kunnen realiseren: een groot omheind terrein waar hij naar hartenlust kan jagen als hij in zijn jachtslot Hof te Dieren verblijft.
Deze koninklijke tijnsplicht aangaande Reijersgoed bestaat in de periode 1723-1732 nog steeds. 

4.‘G d’Orange’ (G = Guillaume: Willem van Oranje), handtekening van Willem II uit juli 1650 (vier maanden voor zijn dood) onder bovengenoemde akte betreffende Reijersgoed.




De geschiedenis van de boerderij hebben we tot circa 1500 kunnen reconstrueren. Deze heet in die tijd Huijgensgoed, later Schaapsgoed. Steeds verandert de naam met de eigenaar mee. Die van eigenaar Jacob Reijers blijft echter nog tot ver na zijn dood in gebruik.
Als de kinderen van Henrick Huijgen de boerderij in 1525 verkopen, bedingen ze dat hun moeder op een stukje van het land een ‘huisken’ mag laten bouwen waar ze tot haar dood kan blijven wonen. Daarna zullen ze het afbreken.
Dat laatste lijkt niet gebeurd te zijn, want als Jan Anderson in 1705 een hypotheek afsluit, is er nog steeds sprake van ‘een klein huisken’ op het land.
Reijersgoed is doorlopend verpacht geweest, totdat Jan de boerderij in 1719 aan de toenmalige pachter verkoopt.

De naamloze boerderij
In hetzelfde jaar 1695 duikt Jans naam op bij een niet nader aangeduid ‘huis en hof’ onder Middachten. Hij heeft het gekocht van de erfgenamen van ene Frans Hendriks. De boerderij zien we alleen in 1731 terug, als onderdeel van Jans nalatenschap.

5. Uitsnede uit de Caarte van Dieren uit 1723. Jan Anderson staat hier tweemaal op vermeld, van beneden naar boven.
Bovenin rechts van perceel 29 en op de onderste helft rechts langs percelen 22 t/m 24. Zie de pijlen.


Jans loopbaan
Tot nu toe weten we vooral wat Jan niet was: geen handelaar, geen huursoldaat, geen boer. Al is het aannemelijk dat hij zoals gezegd op Sluiterskamp is gaan wonen. Maar gezien de grootte van de woning is Jan in dat geval eerder een herenboer. Iemand die zijn eigen handen niet vuil maakt. Al weten we niet hoeveel land erbij hoorde, dus hoe groot het boerenbedrijf was.
Zijn handtekening lijkt op die van iemand die geregeld schrijft. Ook Judith kan schrijven, al is dat nogal houterig. Maar het feit dát ze dat als vrouw kan, is voor begin 1700 al vrij bijzonder.

Hypothese
Vanwege zijn handschrift gaan we na in welke beroepen men destijds schreef. Bij geen daarvan duikt Jans naam op. Bovendien komt hij regelrecht uit Schotland.
Dat Jan tijdelijk in Apeldoorn woont, zet ons op het spoor van de eerdergenoemde koning-stadhouder Willem III en zijn vrouw Maria II. In 1684 koopt Willem (ook) kasteel Het Loo in Apeldoorn. Zou Jan mogelijk voor dit koninklijk paar hebben gewerkt? Eerst op het jachtslot Hof te Dieren waarvan de landerijen zich uitstrekken tot in Ellecom, en later enkele jaren op Het Loo?
Schotten uit die tijd staan bekend om hun gehoorzaamheid, moed en discipline. Precies het personeel dat een koning nodig heeft.
Maria zal via haar vader Jacobus VII, de voormalige koning van Schotland, Schotse families hebben gekend. Beter gesitueerden, want anders kwam je niet in de buurt van vorsten en hun entourage.
En zo kan Jan in hun hofhouding verzeild zijn geraakt. Vervolgens zou een erfenis van zijn ongetwijfeld niet-onbemiddelde Schotse ouders zijn aankopen in 1695 kunnen verklaren.
Het blijft een hypothese, maar zeker geen onwaarschijnlijke. Zekerheid over zijn beroep en over de herkomst van zijn plotse rijkdom in 1695 zullen we helaas niet krijgen.

6. De handtekeningen van Jan en Judith anno 1706

Een negatieve wending
Maar het blijft geen rozengeur en maneschijn. In 1704, acht dagen voor Pinksteren, breekt Jan ‘met geweld en zonder recht of redenen het afdak of achterhuis’ af van Hendrijn Jansen, weduwe van Jan Franken. Dat beweert zij althans bij de rechtbank. Zij heeft hierdoor ‘grote schade’ geleden. Het huis is nu ‘geheel reddeloos’ en eigenlijk niet meer geschikt om erin te wonen. Hendrijn vraagt de rechter dan ook om ‘Jan Schotsman’ een bedrag van 80 gulden aan ‘schadepenningen’ op te leggen. Helaas weten we niet of deze beschuldiging terecht is. We kennen Jans kant van het verhaal en de uitspraak van de rechter niet.

Tien jaar na het bijzondere jaar 1695 sluit het paar opeens meerdere hypotheken af. Misschien is Jan na het overlijden van Willem III in 1702 werkloos geraakt. Willem wordt immers voorlopig niet opgevolgd. Het is het begin van het Tweede Stadhouderloze Tijdperk.
In 1713 blijkt dat ze al eerder een deel van het land bij Reijerstede verkocht hebben, in 1719 volgt ‘huis en hof’. Kort hierna wordt een stukje van de hypotheekschuld afgelost, maar al het volgende jaar weer opgenomen. De helft door Jan, de andere helft door Judith. Dat laatste is bijzonder, want vrouwen mogen niet zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Misschien gebeurde het wel onderhands, want rond 1750 is er sprake van ‘een los briefje’ uit 1720 waarop Judith verklaart een bedrag van 100 gulden ontvangen te hebben.
In 1721 bedraagt hun schuld 1700 gulden, ondanks de opbrengst van de verkochte boerderij.

Reislust
Jan Anderson en Judith Aalts laten een voor die tijd opvallende reislust zien. Zo is het paar in winters februari 1722 naar de Betuwe gereisd om in Appeltern de doop van een kleinzoon bij te wonen. De afstand bedraagt zo’n 55 km.
En in september 1727 reist Judith in haar eentje en zo’n 65 jaar oud, van Ellecom naar Amsterdam. Althans zonder Jan. Een afstand van ruim 100 km.
Een pittige trip voor deze ongetwijfeld krasse dame. Met een postkoets bedraagt alleen de netto reistijd al tien uur. De aanleiding is een droevige: de ziekte en het overlijden van zoon Willem, pas 36 jaar oud. 

7. Jans naam boven de akte van de aanklacht uit 1704





Het einde
Jan overlijdt in 1731, 65 jaar oud. Ook al woont hij uiteindelijk minstens 45 jaar in Nederland, men blijft hem geregeld ‘Schotsman’ noemen. Zo’n bijzonder accent raak je natuurlijk nooit kwijt.
De naamloze boerderij wordt onder de erfgenamen verdeeld, en Judith verkoopt voor 1500 gulden een grote weide. Haar kinderen krijgen een deel van de opbrengst. Haar eigen deel gebruikt ze niet voor de aflossing van haar schulden.
Judith sterft begin 1743, ruim 80 jaar oud. Vier van haar kinderen leven dan nog. Drie maanden voor haar dood schonk ze – ‘ziek van lichaam, maar verstand en uitspraak machtig, uit goede affectie en genegenheid’ – drie akkertjes land aan de drie jaar oude Christiaan Smink. Hij is één van de zonen van dochter Marije.

Kinderen
Jan en Judith kregen zeven kinderen van wie er zes volwassen zijn geworden. Allen verlaten Ellecom: Christina en Jenneken/Johanna verhuizen naar de Betuwe, Willem en Willemina naar Amsterdam, Aalt gaat via Dieren naar Toldijk.
Alleen dochter Marije (1702-1780) blijft in de buurt. Met haar eerste man Steven Reinink baat ze een herberg onder Middachten uit. En vanaf 1734 bestiert ze met haar tweede man Gosseling Smeenk/Smink herberg De Engel in De Steeg. Haar nazaten zullen deze herberg nog tot 1874 uitbaten.

Met dank aan John Striker

Eerdere versies van dit artikel verschenen in:
- Ambt & Heerlijkheid, tijdschrift van de Oudheidkundige Kring Rheden en Rozendael 2023-04
- Veluwse Geslachten 2024-01 onder de titel De familie Anderson: Schotse Wortels in Ellecom en De Steeg

Lees ook over het leven van Jans dochter Marije en herberg De Engel in De Steeg:
De twee herbergen van Marije Anderson (Middachten en De Steeg)
En over zoon Aalt:
Schotse wortels in Toldijk: Aalt Anderson (ca. 1687-1750) 

Genealogische noot
Mijn afstamming van de Andersons:
William Anderson           x ca. 1660 Christen Symmson
Jan Anderson                   x 1686       Judith Aalts
Aalt Anderson                 x 1712       Arndje Jansen Bremer
Janna Aalts Anderson      x 1750       Teunis Teunissen
Peter Teunissen               x 1790       Janna Maneveld/Boenink
Hendrika Teunissen         x 1839       Harmen Garritsen
Arend Gerhard Garritsen x 1868      Tonia Johanna Hartman
Harmen Garritsen            x 1906      Aleida Berendina ten Broek
Marinus Garritsen           x 1939       Gerrie Busser
Alice Garritsen

Bronnen

-          Caarte van Dieren anno 1723, getekend door Isaac van den Heuvel in opdracht van de Nassause      Domeinen (Nationaal Archief, Collectie Hingman)
-          Cultuurhistorische waardering dorpsrand en polder Ellecom, Ellecom 2020
-          Doopregisters op https://www.scotlandspeople.gov.uk
-          DTB-registers (Gelders Archief, wiewaswie.nl, transcripties Ver. Veluwse Geslachten)
-          Elzebroek, A.T.G., Breukel, W.G. van den, Striker, J., Over erven en geërfden, Spankeren 2013
-          Gelders Archief, toegangen:
    o   0203 ORA Veluwe en Veluwezoom
    o   0522 Huis Middachten
    o   2500 Schoutambt Rheden
    o   2543 Hervormde Gemeente Ellecom
-          Koninklijke Verzamelingen, onderdeel Dienst van het Koninklijk Huis https://www.koninklijkeverzamelingen.nl
-          Nationaal Archief, Toegang 1.08.11, Nassause Domeinraad, inventaris 3403 Jacob Reijers
-          Regionaal Archief Zutphen, Toegang 0302, Archief van de fam. Van Löben Sels, inv.nrs. 227 en 317
-          Schimmelpenninck van der Oije, drs. C.O.A. baron, De Engel op Steeg, Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal 1971
-          Wikipedia

Bronnen van de illustraties
1.  Mapcarta
2.  Tekening door Jan de Beijer. Vindplaats: Gelders Archief, collectie 1551, nr. 2195
3.  Maker anoniem. Vindplaats: Gelders Archief, Tg. 1551, inv.nr. 1505
4.  Nationaal Archief, Tg. 1.08.11 Nassause Domeinraad 1581-1811, inv.nr. 3403 Jacob Reijers
5.  Uitsnede uit de Caarte van Dieren anno 1723 (zie bij Bronnen)
6.  Handtekeningen anno 1706 onder een hypotheekakte. Vindplaats: Regionaal Archief Zutphen, Tg. 0302, inv.nr. 317 Archief familie Van Löben Sels
7. Gelders Archief, Tg. 0203, inv.nr. 294

Geen opmerkingen: