dinsdag 30 april 2024

De twee herbergen van Marije Anderson (1702-1780) (Middachten en De Engel in De Steeg)

Marije Anderson is geboren in Ellecom als dochter van de Schotse immigrant Jan Anderson en Judith Aalts. Waarschijnlijk zag ze het levenslicht op Sluiterskamp, een huis/boerderij op de plaats van het latere Huize Bergstein, dichtbij het huidige adres Binnenweg 40-A.
Ze trouwt uiterlijk begin december 1729 met Steven Reinink. Binnen enkele jaren krijgt het paar drie kinderen. Uiterlijk begin 1734 moet Steven zijn gestorven, want medio dat jaar wil Marije hertrouwen. Op zo’n moment wordt er een inventaris opgemaakt van alle bezittingen met hun waarde. Dit om de rechten van de kinderen op vaders erfenis te waarborgen.
Uit deze ‘op Middachten’ ondertekende boedelbeschrijving blijkt dat hun pachtboerderij geen kleintje is, althans niet voor die tijd. Zo zijn er vier paarden, zeventien koeien en zeven kalveren, honderd schapen ‘die naar het veld gaan’ en twintig in de wei.

De naamloze herberg op landgoed Middachten
Uit genoemde inventaris kunnen we ook afleiden dat de boerderij tevens een herberg is. Dat vanwege de aanwezigheid van acht biertonnen en het aantal bedden, tafels, stoelen, servetten, lakens en handdoeken.
Onderzoek leert dat Marije en Steven deze boerderij-herberg hebben overgenomen van Stevens grootmoeder Geertje Jansen. Nadat zijn grootvader Steven Peters rond 1695 is gestorven, hertrouwde oma Geertje met Marije’s oom Hendrik Aalten, de broer van haar moeder. De herberg wordt gepacht van de Heer van Middachten.
Ondanks de schuld van 660 gulden die het paar na Stevens dood bij de Heer van Middachten blijkt te hebben, is er onder de streep een positief saldo van 1222 gulden. Destijds een behoorlijk bedrag, want dit betreft alleen de persoonlijke bezittingen en de roerende goederen van de boerderij-herberg. Gebouw en land worden immers gepacht.
Bijzonder is dat het paar niet alleen een bijbel bezit, maar ook andere boeken. Dat mensen in die tijd kunnen lezen, laat staan boeken bezitten, is niet vanzelfsprekend.

Uitsnede uit een kaart uit 1690 met uiterst links het Rhederveer en uiterst rechts De Engel (bron: Gelders Archief, Tg. 0124, inv.nr. 5652, nr. 1690-36) 

Herberg De Engel in De Steeg
Medio 1734 hertrouwt Marije met Gosseling Smeenk, later verbasterd tot Smink (1704-1784). Hij is afkomstig van boerderij Smeenk in Warken (onder Warnsveld).
Samen pachten ze vanaf dat moment herberg De Engel, Hoofdstraat 3, De Steeg. Het is een raadsel waarom deze stap wordt gezet. De eerste herberg is immers veel groter. Er moet jaarlijks 71 gulden aan verponding voor worden betaald. De Engel wordt voor deze zelfde onroerendezaakbelasting voor slechts 10 gulden aangeslagen.
Misschien kreeg het echtpaar een aanbod dat het niet kon weigeren. Marije heeft immers ervaring achter de toog, en het is de eerste keer dat de eigenaren hun herberg gaan verpachten. Die familie bezit het logement al zo’n honderd jaar. Zij wil misschien geen risico lopen door De Engel aan een onervaren iemand te verhuren.

En zo raken we verzeild in geschiedenis van De Engel. Al eerder is over deze herberg geschreven. Zo is er het boekje ‘De Engel op Steeg’ van drs. C.O.A. baron Schimmelpenninck van der Oije uit 1971.
We hebben geprobeerd nog wat extra gegevens over de oudste periode te vinden. 
Zo denken we te weten dat ene Engel Jansen een van de oudst bekende uitbaters van De Engel is. Hij zou ook zomaar de naamgever kunnen zijn. Vanuit die wetenschap pluizen we de schatcedulen en maancedulen uit. Beide types cedulen vormden de grondslag voor de verponding, een voorloper van de onroerendezaakbelasting.

Onderstaand overzicht bevat aannames en vraagtekens:

1.       In de schatcedulen van 1627 en 1634 zien we ‘Jan Jansen van Amsterdam, Jan Warners, pandholder’ (hypotheekverstrekker). En in die van 1636 en 1637 op dezelfde plek in het overzicht ‘Engel Jansen, Jan Warners pandholder’. Daarom nemen we aan dat Engel Jansen de zoon is van Jan Jansen (de achternaam van Engel zou dan een patroniem van zijn vaders voornaam zijn: Jan). Het lijkt immers te gaan om hetzelfde pand.
2.       In het boekje van Schimmelpenninck lezen we echter dat er in 1639 een hofstede genoemd wordt waar eerst Derrick Claessen woonde en nu Engel Jansen. Was Derrick de (tijdelijke) pachter van Engels huis? Gaat het om een ander pand? Of woonde Derrick er voor 1627? Namen van eerdere eigenaren/bewoners bleven soms lang in gebruik.
3.       Anno 1658 is sprake van herbergier Engel Jansen op ’t Schaar onder Middachten. Hierbij vragen we ons af: is ’t Schaar een eerdere naam van De Engel? Het is immers een vaker voorkomende herbergennaam. Of is het een plaatsaanduiding waarmee de hoge steile oever bedoeld werd? Vergelijk de huidige Schaarweg in Rheden.
Maar ‘onder Middachten’ is iets anders dan ‘op de Steegh’. Al werd De Steeg ook een tijdlang Middachtersteeg genoemd.
4.       In 1660 is er (voor het eerst) sprake van ‘de herberg waar de Engel uithangt’.
5.       1662 is het laatste jaar waarin Engel Jansen wordt genoemd. In de maand juni is er brand gesticht op de heide ten noorden van het Onselingenbos. Dat gebied is eigendom van Zijne Hoogheid. Nadat het vuur is geblust, begeven de aanwezige scholten en kerkmeesters zich naar ‘het huis van Engel Jansen, zijnde een herberg daar dichtbij gelegen’.
6.       Inmiddels lijkt Engel opgevolgd door zoon Jan Engel(en). Deze overlijdt echter al jong waarna zijn weduwe Jenneken Geurts in 1674 hertrouwt met weduwnaar
7.       Barvelt Jansen van Velsen. Barvelt is daarmee de volgende herbergier. In het overzicht ten behoeve van de ‘taxatie van tappers’ anno 1679  staat hij genoemd als tapper ‘onder Steeg en Havikerweerd’. We zien ook dat hij in 1678 voor slechts twee haarden ‘haardstedengeld’ (een soort belasting) hoeft te betalen, want van de derde is de schoorsteen afgebroken.
8.       1682-1684 – In de maancedulen van deze periode lezen we: ‘Barvelt Jansen van Jan Engelen’. Jan is dus de eigenaar van de herberg. Die is weliswaar al voor 1674 overleden, maar het gebeurt vaker dat men in de boeken wat achter loopt.
De belastingaanslag bedraagt 10 gulden.
9.       1688-1690 en 1695-1701 – Bij beide periodes staat nog steeds Jan Engelen als eigenaar vermeld, maar die moet nu inmiddels al ruim 20 jaar dood zijn. Later zien we echter dat Engelen een vaste familienaam is (geworden). Mogelijk is deze Jan dus een zoon van de eerste Jan, heeft hij De Engel (samen met zijn moeder) geërfd en is zij de uitbaatster, samen met zijn stiefvader. En aangezien de namen  van vrouwen meestal niet genoemd worden…
10.   1713-1714 en 1723-1732 – In deze twee maancedulen staat: ‘Barvelt Jansen wed. van Jan Engelen’. We moeten hier lezen: ‘Barvelt Jansen wed.’ en ‘van Jan Engelen’ (eigenaar). Want Barvelt is inmiddels overleden. Jenneken Geurts zelf is uiterlijk 1732 als zijnde weduwe gestorven.
Ook over deze periodes bedraagt de verponding telkens 10 gulden.

Herberg De Engel in De Steeg voor de grote verbouwing rond 1886, met rechts de wagen- en paardenstalling
(bron: Gelders Archief, collectie 1501, nr. 12283)


Vanaf 1732 is de eigendom van De Engel beter gedocumenteerd. Het blijkt dat Geurt van Velsen na de dood van zijn moeder Jenneken Geurts de herberg heeft geërfd. Hij is de oudste zoon van haar en Barvelt Jansen van Velsen.
Geurt heeft geen interesse in de herberg. Hij doet er aan het eind van genoemd jaar meteen afstand van ten gunste van Beertje Engelen (waarschijnlijk zijn halfzus) en haar man Jan van Vorden. Beiden zijn dan al niet meer de jongsten. Geurt trouwde in 1708, Beertje in 1707.
De Engel blijft daarna nog zo’n zeventig jaar in deze familie: (in het kort) in 1765 gaat de herberg naar Beertjes zoon Dellis van Vorden, in 1781 naar zijn zuster Janna en haar man Hendrik Alpherts en in 1786 naar hun zoon Berend Alpherts. Deze laatste verkoopt De Engel in 1804 aan de familie Brantsen van Rhederoord. Zij zal de herberg tot 1911 bezitten (bron: het boekje De Engel op Steeg). 

Overzicht van de pachters/tappers van De Engel
Hierboven zagen we dat Beertje Engelen en haar man Jan van Vorden vanaf eind 1732 de eigenaren zijn. Zij kunnen of willen het logement kennelijk niet zelf uitbaten. Daarom verpachten zij de herberg.

A.      1734 – De eerste pachters zijn dus Marije Anderson en Gosseling Smink. Net als thuis op Sluiterskamp kan zij ook hier genieten van een weids uitzicht.
B.      1778 – Hendrik Smink (1744-1808), hun jongste zoon en opvolger, trouwt met Johanna de Roos uit Westervoort. Hij zal de pacht al eerder hebben overgenomen: zijn ouders zijn inmiddels 74 en 76 jaar oud.
C.      In 1783 herhaalt de geschiedenis zich. Net als Marije verliest ook zoon Hendrik al snel zijn eerste partner. En ook hij hertrouwt (in 1784), en wel met Margaretha Brinkhof (1760-1815) uit Ellecom.
D.      Roelof (1780-1862), het oudste kind uit Hendriks eerste huwelijk, volgt hem op. Hij was 3 jaar oud toen zijn moeder overleed, dus is vooral door zijn stiefmoeder opgevoed. In 1816 trouwt hij in Hummelo met Hermina Teunissen (1788-1858).
Bij zijn huwelijk wordt hij aangeduid als herbergier. Logisch, zijn vader is al acht jaar daarvoor overleden. Hij wordt ook wel kastelein en tapper genoemd, en bouwman (boer). Zoals meestal is dus ook deze herberg tevens een boerderij.
Vanaf 1838 functioneert De Engel tevens als postkantoor en is Roelof ook postdistributeur.
En … in 1842 is hij lid van de Gemeenteraad.
E.       1850 – Hendrik Jan Smink (1820-1898), Roelofs oudste zoon en opvolger, neemt ook het postagentschap van zijn vader over. In 1856 trouwt hij in Leeuwarden met kleermakersdochter Jacoba Catharina Tönjes (1823-1875). In de trouwakte staat als zijn beroep: logementhouder in Rhedersteeg.
Hendrik Jan ontvangt er meerdere zomers schrijver en dichter Jacob van Lennep. Jacob heeft er vast genoten van het prachtige uitzicht over de IJssel.
F.       1874 – Ook al is Hendrik Jan pas 54 jaar oud, de achterkleinzoon van Marije stopt ermee. Hij en zijn vrouw Jacoba vertrekken naar Doesburg, waar zij meteen al het volgende jaar overlijdt. Misschien was ze al eerder ziek. Hun drie dochters zijn dan nog tieners, zodat eventuele opvolging onzeker is.
Hendrik Jan zelf overlijdt in 1898 in Brummen, 78 jaar oud.

Hiermee zijn Marije Anderson en haar nazaten van dit toneel verdwenen. Voor het eerst in 140 jaar staat er geen Smink achter de toog. 





De handtekeningen van Gosseling en Marije anno 1746 (Regionaal Archief Zutphen, tg. 0302, inv.nr. 317 Archief familie Van Löben Sels)


Het vervolg
Hendrik Jan wordt opgevolgd door Christiaan Goedvriend (1848-1923), zoon van een tapper in Randwijk (Betuwe). Hij bouwt het ooit eenvoudige logement uit tot hotel; met name hij heeft De Engel zijn grote vermaardheid gegeven. Het ontving naast Van Lennep bekende gasten als Louis Couperus, Wim Kan en Simon Carmiggelt.
In 1954 is de Oudheidkundige Kring Rheden - Rozendaal er opgericht. Uiteindelijk is het hotel in 1971 gesloopt.
Gelukkig is de naam De Engel behouden gebleven. Deze leeft voort in de naam van de plaatselijke watersportvereniging en in die van een dode arm van de IJssel.

Blijft over de vraag waar die aanzienlijke herberg onder Middachten heeft gestaan die Marije tot 1734 met haar eerste man heeft uitgebaat. En wie er hun opvolgers waren.
Het kan niet de Ellecomse uitspanning zijn geweest die gerund werd door Jantje Aalts, een tante van Marije, en haar man Jochem Claessen. Die werd anno 1678 gepacht van koning-stadhouder Willem III.

Met dank aan John Striker

Eerdere versies van dit artikel verschenen in:
- Ambt & Heerlijkheid, tijdschrift van de Oudheidkundige Kring Rheden en Rozendael 2023-03 onder de titel De herbergen van Marije Anderson (1702-1780)
- Veluwse Geslachten 2024-01 onder de titel De familie Anderson: Schotse Wortels in Ellecom en De Steeg

Lees ook over het leven van Marije's vader:
Jan Anderson (1665-1731), een Schot in Ellecom 
En over broer Aalt:
Schotse wortels in Toldijk: Aalt Anderson (ca. 1687-1750) 

Bronnen
Ambt en Heerlijkheid, meerdere nummers
DTB-registers (Gelders Archief, wiewaswie.nl en transcripties Ver. Veluwse Geslachten)
Gelders Archief
-          Toegang 0012 Gelderse Rekenkamer
        Inv.nr. 1259 Register op het leenprotokol van Baar en Latum 1731-1794, scan 93
-          Toegang 0203 Oud Rechterlijk Archief Veluwe en Veluwezoom
        Inv.nr. 497 Voogdijzaken 1734-1735, scan 22 t/m 25
-          Toegang 0452 Familie Brantsen
        Inv.nr. 541, scan 1 t/m 3 en 541-A, scan 1 t/m 9
-          Toegang 2500 Schoutambt Rheden, 2.3 Belastingen
        Schatcedulen inv.nrs. 101 t/m 107
        Maancedulen inv.nrs. 132 t/m 137
Schimmelpenninck van der Oije, drs. C.O.A. baron, De Engel op Steeg, Ellecom 1971

Geen opmerkingen: