woensdag 31 juli 2024

Inhoudsopgave met links naar de verhalen

(Informatie over mijn boek 'Een beerput die geen doofpot werd' vind je hierboven achter de gelijknamige tab)                                                                                                          

Klik op de gewenste titel:

Schotse wortels in Toldijk: Aalt Anderson (ca. 1687-1750)
Rond 1725 vestigt mijn voorvader Aalt Anderson zich op boerderij Bremerstede in Toldijk, samen met Arndje Jansen, dochter van de familie Bremer van de gelijknamige herberg, anno 2024 café-restaurant Den Bremer.
De wieg van Aalts vader stond in Schotland. Ook al is de naam Anderson inmiddels uit Toldijk verdwenen, zijn Schotse bloed stroomt er nog steeds.

Eind 1686 is mijn voorvader Jan Anderson in Ellecom getrouwd als 'jongeman uit Schotland'. Een prikkelend gegeven dat ertoe uitnodigt onze tanden in zijn leven te zetten.

De twee herbergen van Marije Anderson (Middachten en De Engel in De Steeg)
Marije is de in Ellecom geboren jongste dochter van mijn voorvader, de Schot Jan Anderson (1665-1731). Met haar eerste man heeft ze een herberg onder Middachten, met haar tweede man, Gosseling Smink/Smeenk, baat ze De Engel in De Steeg uit. Dit artikel gaat ook over de andere eigenaren/uitbaters van De Engel, waaronder haar nageslacht. Haar achterkleinzoon draagt de herberg uiteindelijk in 1874 aan iemand anders over. 

De familie Busser: van Recke in Duitsland naar de Oosterenk in Empe
In dit blog volgen we de rechte lijn van de Duitse stamvader via Brummen, Oeken, Voorst en Empe naar boerderij de Oosterenk aldaar aan de IJsselstraat (deel A). Dit met zoveel mogelijk achtergrondinformatie. Daarna wordt per generatie aandacht besteed aan hun broers en zussen (deel B).
Berend Busser (1868-1937) is mijn grootvader.

De veermannen van het Bronkhorsterveer vanaf 1696
Toen ik hoorde dat het Bronkhorsterveer zich in zwaar weer bevindt, moest ik 
denken aan mijn voorvaders Arend Jansen en Garrit Arends. Zij bemanden deze pont van 1716 tot 1752. Dit verhaal gaat over hen, maar geeft ook een overzicht van alle veermannen van 1696 tot heden.

De dienstverbanden van Geert Busser (1870-1943)
Mijn oudoom Geert Busser werkt tijdens zijn jonge jaren een kleine zestien jaar als huisknecht op drie verschillende landhuizen: De Beele in Voorst, de Meeuwenberg in Empe en Den Dam in Eefde, en daarnaast op de pastorie in Voorst. Welke families treft hij daar?

Over Berend Busser (1868-1937), de derde Busser op de Oosterenk in Empe 
Boerderij Oosterenk, IJsselstraat 7 te Empe, is vanaf 1836 bijna twee eeuwen lang het honk van deze familie Busser. Mijn grootvader Berend Busser is de derde in een rij van in totaal vijf generaties. Hij is naar verluidt een lieve man en heeft twee rechterhanden. Ook is hij maatschappelijk betrokken. Deze beschrijving van zijn leven geeft daardoor meteen een inkijkje in het Empe van toen.

De boedel van Garritjen Hendriksen (Smitskamp) (1739-1774) in Brummen
Nadat mijn voormoeder Garritjen Hendriksen is overleden, wil voorvader Berend Busser (1746-1818) hertrouwen met Cornelia (Knelia) Timmer. Voor zo’n tweede huwelijk kan plaatsvinden, moet er ten behoeve van de kinderen een inventaris worden opgemaakt van de eigendommen die het paar op het moment van overlijden bezat. 

In 1936 trouwt de ietwat bijzondere westerling Emile Vernig met Hanna Busser, dochter van mijn oudoom Hendrik Jan Busser, en trekt in op haar ouderlijke boerderij Witzand, Emperweg 90, Empe.
Andere familienamen in dit verhaal: Brinkman, Robers, Spiegelenberg

Boerderij Klein Neerheide in de Kruisberg (Doetinchem 1650-2022)
Op deze boerderij boerden tussen 1864 en 1911 twee generaties Wiltink: mijn grootmoeder Aaltje en overgrootvader Derk Jan. Drie generaties Stoltenborg gingen hen voor. In 1911 neemt de familie Bennink het stokje over, en vanaf 1995 de familie Wassink.
Het jaar 1901 is voor Klein Neerheide een enerverend jaar. Dan verlaten beoogd opvolger zoon Herman Wiltink en zijn vrouw de boerderij wegens een geloofskwestie.
Andere familienamen in het verhaal: Bieleman, Bilderbeek, Bodmer, Bosman, Breukink, Busser, Crommelin, van Diest, Ebbers, Garretsen, Gerritsen, van Heeckeren, Keijzer, Langwerden, Renssen, van Santbergen, Siebelink, Sileon, Tenkink, Wesselink

Hendrik te Winkel is er helemaal klaar mee (Hengelo Gld 1683)

Mijn voorvader Hendrik te Winkel is een van de getuigen in de kwestie Rumpius (zie hieronder bij #MeToo (2x)). Met eigen ogen heeft hij gezien hoe deze predikant een vrouw lastig valt. Zijn getuigenis wordt hem echter niet in dank afgenomen.
Andere personen in het verhaal: meerdere (Klein) Lenderinks, Trijne op Grote Holte, Hendersken ter Stege, Hendrik Teunissen, Derk en Hendrik Wiemelink

Boerderij Harenberg en de galg op de Bronsbergen (bij Zutphen) 

Eeuwenlang was er op de Bronsbergen bij Zutphen een herberg met de naam Harenberg, bakermat van een van mijn vooroudertakken. Er dichtbij stond een galg van de stad Zutphen. Rond 1800 verdween de galg. Ook de familie Harenberg ruimde na vier generaties het veld. Er volgden vier generaties Wunderink, totdat de herberg in 1945 werd verwoest.  

Een treurig voorval in herberg De Zwaan in Steenderen (1749)

Twee van mijn voorvaders zitten op enig moment samen in deze herberg. Op zeker moment krijgen ze een meningsverschil. En dan opeens...
Personen in het verhaal: Henricus en dochter Theodora Eggink (Hengelo), Esken Huetink (Steenderen).

Aaltje Bannink laat zich niet verleiden (Hengelo Gld 1674) 

De Hengelose domineeszoon Henricus Rumpius probeert mijn voormoeder Aaltje Hillebrants,
de vrouw van Jan Bannink, te verleiden.

De tweede Hengelose beeldenstorm (1677)
De Hengelose Remigiuskerk is sinds de Reformatie protestants, maar wordt tussen 1672 en 1674 opnieuw katholiek. Nadat de papen wederom verdreven zijn, blijft het broeien. Dit leidt tot een tweede beeldenstorm en tot bedreiging van Willem Goijcker en zijn huisvrouw.
Figuranten: Mijn voorouders Johannes en Willem Eggink, Eva Rumpius

De aanstelling van een nieuwe (Hengelose) predikant in Gendringen (1678-1679)

Over de verdeeldheid hierover binnen de Gendringse kerkgemeenschap. Kandidaat-predikant Johannes Eggink uit Hengelo (Gld), een van mijn voorvaders, kan niet anders dan afwachten.
De Gendringse kerkleden die hun zegje doen zijn: Steven van Amerongen, graaf Van den Bergh, Henrik Eekhof, Johannes Gunning, Hertgert Jansen, Herman Langeloth en Salomon Locken. Ook Otto Vogel speelt een rol.

Heibel bij het hek van Olburgen tussen mannen uit Toldijk en Hengelo Gld (1679)

De Toldijkse Peter Pennekamp, een voorvader, beschuldigt de Hengelose Theodorus Rumpius ervan hem barbarisch mishandeld te hebben.
In het verhaal genoemde personen: Tonnis ten Bosch (Hengelo), Derk Bruinderink (Toldijk), Frans Cuijper van Holthuizen, Jan Eggink Wzn.(Hengelo), chirurgijn Van Geelkerken (Bronkhorst), Reind Geltink (Hengelo?), Arend Huetink (Steenderen), Reind Jansen, Derk Peurs (Steenderen), Jan Reindsen, Jan Rootheuvel (Toldijk), Jan Rijken (Toldijk), jonker Veer (Hengelo) en Herman Wagenvoort (Hengelo). 

De dood van schoenmaker Storteler (Hengelo Gld) (1687) 

Chirurgijn Theodorus Rumpius, een voorbroer van mij, komt een gewonde verbinden en doodt een toevallige aanwezige. Of niet?
Personen die in het verhaal genoemd worden: Derk te Bockelaar (Zelhem), Jantien Boeink alias Gotink, Berend Coops, rechter Cremer, Arnold Dam, Berend Dringenborg, Abraham Eerlich (Zelhem), meerdere Egginks, Lambert Eskes, Jacob Hasebroek (Zutphen), Berend Herink, Coop Hermsen alias Coop Muller, Jan Luijkink, Herman Luijssink, Daniël van Raij (Wehl), voormoeder Eva Helena, Henricus en chirurgijn Theodorus Rumpius, Rijkel Schooltink, Wijnand Schreurs (Zelhem), Hendrik Schutten, Hendrik Storteler (Zelhem), Aaltjen Weetink (Zelhem).

#MeToo in de Achterhoek (1682-1688) - een recensie geschreven door Jos Joosten

Een recensie over mijn boek Een beerput die geen doofpot werd. Zie ook bovenaan deze pagina, achter de gelijknamige tab. In het boek figureren een groot aantal Hengelose en Achterhoekse inwoners uit de tweede helft van de 17e eeuw.

#MeToo in een zeventiende-eeuws Gelders dorp (Hengelo Gld) (1682-1688)

Een artikel over mijn eerdergenoemde boek, gepubliceerd in Gen, magazine voor familiegeschiedenis 
van het CBG 2020 nr. 2

De Van Londens en De Gouden Leeuw in Bronkhorst

Beschrijving van de verschillende generaties Van Londen, onder wie vier van voorouders, die de herberg tot 1797 bestieren, en hun belevenissen. Andere personen die genoemd worden: Garrit Arends, Hendrik Eeltink (Doetinchem), Hendriksken Geerlichs, Garrit Geerligs, Maria Hagens (Geesteren), Geurt Geurtsen Hammink, Hendriks (meerdere), Teuntje Herink, Wendeltjen Heijman (Havikerwaard), Arend Jansen, Hendrik Krimperman (Haarlem), Cornelis en Margaretha Planten (Doetinchem), Hendrika Stoltenburg, Gerrit Jansen Wijers, Hendrik Jansen Wijers.

De Toldijkse familie Hartman

Beschrijving van de verschillende generaties van mijn vooroudertak Hartman en hun belevenissen.
Andere personen die genoemd worden: Jan Dolleman (Spankeren, Baak), Teuntje Eggink (Hengelo), Garrit en Hendrika Evers, Arend Gerhard en Gradus Garritsen, Garrit Harenberg, Johanna Hiddink, Berendina en Evert Jansen, Johanna Pennekamp, Elsken Russer, Gosselink Teunissen, Harmina Wassink.

Uit een oude schoenendoos in Toldijk (begin 20e eeuw)

Afbeeldingen van een aantal rekeningen van middenstanders in Toldijk en Steenderen, aangetroffen in de nalatenschap van mijn overgrootouders Arend Gerhard Garritsen en Tonia Hartman.

Dienstweigeraars in Steenderen anno 1784

Niet iedereen staat erom te springen op de 'Lijst weerbare mannen' geplaatst te worden. De manier waarop men soms reageert, is niet mals. 
Personen die in het verhaal genoemd worden: A.J. Aberson, meerdere (voorouders) Harenbergs, Jan en Willem Jansen, Jan Medse, Teunis Medse, Jan Schepens, Gerrit Sloot.

De losse handjes van de Heer van Holthuizen (Toldijk) (1786 en daarna)

Baron Gerrit van Dorth, de eigenaar van Holthuizen in Toldijk, is niet de gemakkelijkste. Zo slaat hij  zonder aanleiding twee jongetjes. Zijn zuster Judith is ook niet mis. 
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie voorouders: Garrit en Johanna Arends, Gerrit J.J.A.A., Jan A.H.S. en Judith van Dorth, Harmina Ensink, Janna en Willem Gaikhorst, Hendrik Garritsen, Goswinus Geurtsen, meerdere Huetinks, Hendrik Jan Smeenk, C.C. Stumph (Aalten), Harmina Weenk.

Conversatie, slagerij en bouwvak: hun betekenis toen en nu

Enkele voorbeelden van woorden die vroeger een andere betekenis hadden.
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie voorouders: Berend Coops (1684, Hengelo), Evert Gerrits (1713, Steenderen), Aaltje ter Meulen (1713, Steenderen), Evert Wantink (1788, Baak), Otto Jansen Wijers (1713, Steenderen).

Vier eeuwen herberg Den Bremer in Toldijk

Overzicht van de familie die al enkele eeuwen lang Den Bremer bestiert. Daaraan voorafgaande het verhaal van de bijzondere belevenissen van een van de loten aan deze stam.
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie meerdere voorouders: Aalt en Janna Anderson, Arend en Jan Bremer, Anna Gardina Brinkman (Wichmond), Berend en Derk Coops (Zelhem), Johanna Dieperink (Lochem), Gordinou de Gouberville (meerdere), Sibilla Haefkes, Aaltje Harmsen, Agnies Keppelman (Doesburg?), zes dochters Jansen, Hendrik Keurschot, Elsken Kirspensis, Jan en Everdina Koops (Zelhem), Harmen Philipsen, Lammertjen Polman (Drempt), Jan Roelofs (Keppel), Aaltje en Roelof Soerink, Reinetta Vrieselaar (Wisch), meerdere Wunderinks.

Een roer in Vorden als roerganger van mijn leven (1727)

Een tragisch ongeluk zorgde ervoor dat de eerste man van een van mijn voormoeders stierf. Zo kon mijn voorvader met haar trouwen en werd ik uiteindelijk geboren.
Personen die in het verhaal genoemd worden: Hendrik Brinkerhof, meerdere Enserinks, Anneken Veltmaat (en de kwartierstaten van de hoofdpersonen).

Boerderij Steenweert in Bronkhorst

Tot 1886 staat aan de rand van Bronkorst, in de bocht richting het veer, boerderij Steenweert. Bijna was dat mijn familienaam geweest. Lees hier het relaas van deze boerderij door de eeuwen heen.
Personen die in het verhaal genoemd worden: Gerrit en Johanna Arends, Gerrit Buenink, Aaltjen Donderwinkel, meerdere Garritsens, Johanna Gosselink (Baak), Sweer Harenberg (Bronsbergen), Hendrik Hoklein (Düsseldorf), meerdere Huetinks, Arend Jansen, Isabella Schoonhoven, Derk Seesink (Arnhem), Theodorus Wolterbeek, Aaltje Wunnink, Geertruid Wijers.

Boerderij de Grote Hietcole in Toldijk

De levensloop van deze boerderij van 1684 tot heden: een broeinest van conflicten. Ook boerderij Spittaeler Hofstee speelt een rol.
Personen die in het verhaal genoemd worden, onder wie voorouders: slagerij Aalderink, J.H.A. Baumhove (Pruisen), Aleida ten Broek (Empe), Elsken Berends, Gerritje Breukink (Steenderen), Anna Dammers (Zutphen), Harmen en Arend Garritsen, Jan van Grol, Tonia Hartman, meerdere Jansens, meerdere Joostens, meerdere Klein Lenderinks, dokter J.J. van Lonkhuyzen (Steenderen), Janna Luunk (Vorden), Derk Nijkamp, C.W.G.P. van Oeveren (Doesburg), fam. Offenberg, Hendrik Resink (Zutphen), Maria Schooltink, Hendrica Teunissen, Jan Vels, Egbert Weideman (Wichmond).

Toverij in de Toverstraat in Baak (1773)

Zouden de koeien op boerderij de Vrendenborg werkelijk betoverd zijn geweest? Eind 18e eeuw werd zoiets door sommigen nog geloofd. En daardoor kon je er zomaar van beschuldigd worden.
Personen die in het verhaal genoemd worden: rechter Aberson (Steenderen), voorvader Evert Jan Garritsen Hartman (Toldijk), pater Jan Koekkoek, Waander Scheunink, Harmen Schut, Henrik Stevens, Jan Vrendenborg, Maria Wantink.

De Dollemansstraat in Baak

Over de oorsprong van deze straatnaam
Personen die in het verhaal genoemd worden: Jan Dol(le)man (Spankeren, Baak), Teuntje Eggink (Hengelo), Gerrit Evers (Toldijk), Garrit en Jan Harenberg, Evert Jan Garritsen en Teunis Hartman (Toldijk), Johanna Hiddink, Lambertus Veenendaal (Toldijk).

Het product Nico Kwakman

Negentig jaar na de ontruiming geboren, toch nog voor 87,5% een zoon van Schokland
Dit is de titel van een schrijfsel van mij, een boek, dat bij uitzondering níet het leven van mijn voorouders als onderwerp heeft, maar die van mijn man. De meesten van hen woonden op het voormalige eiland Schokland. Aan bod komen zijn voorouderfamilies (op alfabetische volgorde): Bape; Bien; Boer, de; Broodbakker; Corjanus; Diender; Dierkes; Holsappel; Jongsma; Karel; Klappe; Kok; Konter; Koridon; Kwakman; Molen, van der; Mommendé; Net; Ouderling; Schoon; Sul/Scholten/Scholtus; Toeter; Visser.
Belangstelling? Ik stuur je dit boek in digitale vorm graag kosteloos toe. Klik voor meer informatie op de boektitel.

Schotse wortels in Toldijk: Aalt Anderson (ca. 1687-1750)

Rond 1725 vestigt Aalt Anderson zich op Bremerstede in Toldijk, samen met Arndje Jansen, dochter van de familie Bremer van de gelijknamige herberg, anno 2024 café-restaurant Den Bremer.
De wieg van Aalts vader stond in Schotland. Ook al is de naam Anderson inmiddels uit Toldijk verdwenen, zijn Schotse bloed stroomt er nog steeds.

Bremerstede moet ruim voor 1660 zijn gesticht. De oudst bekende eigenaar is Arend/Arnold Bremer. Hij is tevens eigenaar en naamgever van de herberg die men dan nog aanduidt met ‘Bremers Huis’. In 1676 verkopen zijn drie kinderen de boerderij aan één van zijn kleinkinderen: Elsken Kirspensis (ca. 1653-1742). Zij is een dochter van Geertruid Bremer en Johannus Kirspensis, koster in Steenderen. Elsken is getrouwd met Jan Arends, die later ook Bremer genoemd zal worden. 
In 1725 krijgt hun dochter Joanna Jansen (ca. 1690-1771) van haar ouders de helft van Bremerstede. Rond diezelfde tijd gaat dochter Arndje er wonen. Zij zal de andere helft hebben gekregen.

De boerderij wordt ook wel Bremerie, Bremersteeg, Ottenplaats, Ottenbosstede of Aaltsplaats genoemd. Die laatste naam zal naar Aalt Anderson verwijzen. 

1. Kaart uit 1807 met rechtsboven vier boerderijen: ‘Scholten’ heette eerder Bremerstede, ‘Bremersteeg’ was ooit Klein Bremerstede. Linksonder Herberg Den Bremer, ouderlijk huis van Arndje, de vrouw van Aalt Anderson













Jan Anderson, de Schotse vader van Aalt (1665-1731)

Vader Jan Anderson is in 1665 geboren in het plaatsje Duffus in het noorden van Schotland als zoon van William Anderson en Christen Symmson. Al jong komt hij naar ons land, waar hij in 1686 trouwt met de Ellecomse Judith Aalts. 
Zeer waarschijnlijk werkt hij voor koning-stadhouder Willem III en zijn vrouw Maria II. Willem III is sinds 1675 stadhouder van Gelre en Zutphen. En vanaf 1689 tevens koning van Engeland, Schotland en Ierland, als opvolger van Maria’s vader. Hij is eigenaar van jachtslot Hof te Dieren waarvan de landerijen zich uitstrekken tot in Ellecom. In 1684 koopt hij ook kasteel Het Loo in Apeldoorn. Dat laatste verklaart dan meteen waarom het gezin Anderson enkele jaren in die plaats woont.

Tot op heden ónverklaarbaar is Jans plotse rijkdom in 1695. We houden het maar op een Schotse erfenis. Vanuit Apeldoorn koopt Jan in Ellecom drie (delen van) boerderijen inclusief land. In 1705 zijn ze volledig Jans eigendom. Op een kaart van Hof te Dieren uit 1723 staat zijn naam tweemaal languit over zijn landerijen uitgeschreven.

Zijn leven lang blijft hij geregeld ‘Jan Schotsman’ genoemd worden. Zo’n bijzonder accent raak je natuurlijk nooit kwijt.









2. Duffus, de geboorteplaats van Jan, ligt in het hoge noorden van Schotland



Aalt Anderson

Aalt is rond 1687 in Ellecom geboren, maar verhuist met zijn ouders rond 1692 naar Apeldoorn. Uiterlijk begin 1702 keert het gezin naar Ellecom terug. Daar woont het zeer waarschijnlijk op Sluiterskamp, een van hun boerderijen. Het was een aanzienlijke hoeve met maar liefst vier ‘haardsteden’: openhaarden met een schoorsteen.
Maar vanaf 1705 maakt Aalt ook de neergang van zijn vaders rijkdom mee. Zo worden er hypotheken afgesloten, en uiteindelijk land en een boerderij verkocht.
Er blijft echter voldoende over. Na de dood van Aalts vader in 1731 verkopen de erfgenamen een tweede boerderij en een groot weiland. Daarmee belandt er via Aalts erfdeel ook een stukje Ellecomse voorspoed in Toldijk.

Ook Aalts broer en vier zussen verlaten Ellecom. Al blijft zus Marije in de buurt. Zij en haar man Gosseling Smink worden herbergier in De Engel in De Steeg. Twee zussen vertrekken naar de Betuwe, en een zus en een broer gaan naar Amsterdam. Broer Willem runt daar een herberg aan de Foeliestraat, ‘waer de Swaen in de gevel staet’.

Opvallend voor die tijd is de reislust van Aalts ouders. Zo zijn ze in winters februari 1722 aanwezig bij de doop van een kleinzoon in Appeltern (Betuwe): maar liefst 55 km. in een postkoets of te paard. Beiden zijn dan al bijna 60.
En in september 1727 reist moeder Judith, 65 jaar oud, naar Amsterdam. Ze begraaft er zoon Willem.
Aalts ouders zullen dan ook Toldijk wel bezocht hebben.

Aalt Anderson (+1750) en Arndje Jansen Bremer (+1751)

Aalt en Arndje zijn in 1712 in Arnhem getrouwd. De eerste circa dertien jaar wonen ze in Dieren. Hun vijf kinderen worden daar geboren. Mogelijk is Aalt er in dienst van de Nassause Domeinen, de domeinen van de familie Oranje-Nassau. In dit geval van jachtslot Hof te Dieren, net als zijn vader.

3. Trouwboek Arnhem, inschrijving huwelijk Aalt en Arndje in 1712

Rond 1725 komt het gezin naar de Bremerstede in Toldijk. Daarnaast blijft zij tot haar dood mede-eigenaar van herberg Den Bremer. Kort daarna komt deze in z’n geheel in handen van Johan Gordinou de Gouberville, een zoon van haar zuster Anna Sibilla.
Niet lang nadat Aalt en Arndje zijn overleden, kopen hun drie nog levende kinderen ook de andere helft van Bremerstede. Die blijkt nog steeds eigendom van Arndjes zuster Joanna.

Om in Toldijk de Schotse wortels te kunnen traceren, volgen we hun twee dochters, oftewel hun Toldijkse nazaten. Zoon Jan (1719-1765) vertrekt naar Dieren. Zijn nakomelingen bezitten nog tot 1791 percelen land behorend tot Bremerstede.
    -          Dochter Elsken trouwt in 1737 met Roelof Scholten uit Hummelo. Hun eerste twee kinderen
worden in Toldijk geboren. Drie jaar na hun huwelijk verhuizen ze naar Eefde. Daar woont het gezin totdat het in 1772 naar de Bremerstede terugkeert.
    -         Dochter Janna huwt in 1750 met Teunis Teunissen. Hij is waarschijnlijk geboren op Rougoor,
Holtslagweg 4. Ze vestigen zich op de boerderij die later Kléin Bremerstede zal heten.

In ieder geval is er dus vanaf 1772 sprake van twee boerderijen Bremerstede: Zutphen-Emmerikseweg 34 en 36. We volgen van beide de opeenvolgende bewoners zolang het nazaten van de Andersons betreft.

Bremerstede, Zutphen-Emmerikseweg 34 (nu Het Barger)

Elsken Anderson (1717-1789) en Roelof Scholten (1717-1789)
Als zij in 1772 vanuit Eefde terugverhuizen naar de Bremerstede, is de boerderij inmiddels hun eigendom. Roelof is dan 60 jaar oud en Elsken 55. Het zal een enerverend jaar zijn, want in juni reizen ze ook nog naar Amsterdam om getuige te zijn van de doop van een kleinzoon.
Misschien zijn ze naar Toldijk teruggekomen om kwartier te maken voor een van hun zonen. En inderdaad, in 1780, acht jaar later, doen ze de boerderij over aan zoon Aalt. Als tegenprestatie belooft hij zijn ouders tot hun einde toe te onderhouden.
Van slechts vier van hun negen kinderen hebben we sporen kunnen terugvinden. Waarschijnlijk zijn enkelen jong gestorven. Naast zoon Aalt blijven ook zoon Willem en dochter Arentje in Toldijk. Barend Jan (ook Jan Berend genoemd) vertrekt naar Amsterdam.
Als zoon Willem in 1762 met Janna Teunissen Lamslag trouwt, is hij carabinier (ruiter) onder Oranje Nassau, majoor Van Pabst. Hij zal (tijdelijk) als beroepssoldaat bij het leger hebben gewerkt, want dienstplicht bestaat nog niet. In 1810 overlijdt hij op het Halve Verenbos. Deze boerderij lag naast het Verenbos, Beekstraat 3, Toldijk.
Dochter Arentje trouwt met Jan Jansen. Ze wonen in ieder geval in 1784 (nog) in Toldijk.
Zoon Aalt is dus de volgende eigenaar/boer. 

Aalt Scholten (1751-1832) en (1) Jenneken Bessem (1753-1791), (2) Ludgardina Heitink (1752-1811)
Aalt trouwt in 1781 met Jenneken. Zij sterft tien jaar later, op diezelfde dag als een dochtertje van drie weken oud. Ze worden samen in de kerk begraven.
Na vijf maanden hertrouwt Aalt. Voorafgaand aan dat tweede huwelijk wordt er zoals gebruikelijk een inventaris van de bezittingen opgemaakt opdat de kinderen uit zijn eerste huwelijk later hun erfdeel krijgen. Daaruit blijkt dat zij bij volwassenheid een aanzienlijk bedrag zullen ontvangen.
In zo’n boedelbeschrijving wordt werkelijk alles vermeld wat in zo’n sterfhuis aanwezig is. Zoals in dit geval ook een ‘kakstoel’ en ‘enige rommelderij op de zolders’. Bijzonder is dat er ook ‘enige boeken’ in huis zijn. Niet veel mensen kunnen dan al lezen, laat staan een heel boek. Aalts oudtante Marije Anderson had in 1734 overigens ook al boeken in huis, en een bijbel.








4. Fragment uit de inventaris: een banke, enige rommelderij op de zolders, twee stoven en een koffijmool, brandhoud en een spigeltjen, enige boeken

Drie van Aalts vijf kinderen worden volwassen. Dochter Elsken vertrekt naar Angerlo, dochter Johanna (uit het tweede huwelijk) blijft in Toldijk. Zij woont met schoenmaker Derk Jan Dijenborgh aan de Schiphorsterstraat 16.
Zoon Gerrit Jan blijft op de Bremerstede.

Gerrit Jan Scholten (1784-1850) en Harmina Jolink (1785-1859)
Gerrit Jan trouwt in 1814 met Harmina Jolink, eveneens uit Toldijk. Al snel is hij de hoofdbewoner van de Bremerstede, ook al is zijn inwonende vader Aalt nog maar begin 60. Het echtpaar krijgt twee kinderen. De dochter sterft al jong.
Zoon Aalt is daarmee de gedoodverfde opvolger.

Aalt Scholten (1815-1871) en Johanna Hendrika Koenders (1808-1888)
Aalt en Johanna trouwen in 1836. Ze krijgen in totaal negen kinderen van wie er vier volwassen worden. Dochter Garritjen vertrekt samen met dagloner Jan ten Hout uit Rheden naar een boerderij in Steenderen. Zoon Hendrik Jan wordt kantoorbediende en polderontvanger, trouwt met een Arnhemse vroedvrouw en vestigt zich eveneens in Steenderen. Harmina trouwt in 1862 met haar overbuurjongen Harmen Aalderink. Het paar zet de pachtboerderij van zijn vader voort: De Kleine Russer, Zutphen-Emmerikseweg 69.
Zoon Arend volgt vader Aalt op.

Arend Scholten (1843-1889)
Arend blijft ongehuwd. Hij is 28 als zijn vader sterft. Zelf overlijdt hij al op zijn 46e. Daarmee is in 1889 de laatste nazaat van Jan Anderson van de Bremerstede verdwenen.
De boerderij wordt verkocht. Ene Berend Willem Hanskamp komt er als pachter te wonen.

Klein Bremerstede, Zutphen-Emmerikseweg 36 (nu De Potdekkel)

Janna Anderson (ca. 1722->1789) en Teunis Teunissen (ca.1722-1788)
Meteen na hun huwelijk in 1750 vestigen zij zich op Klein Bremerstede. De boerderij wordt een daghuurdersplaatsje genoemd, en zal dus een klein boerderijtje zijn geweest.
Maar Teunis is wel rotmeester. Een rot is een groep ‘weerbare mannen’ die opgeroepen kunnen worden als een soort reserveleger. Van hogerhand moesten die groepen in 1784 samengesteld worden. Veelal waren de ‘meesters’ van zo’n groep niet de kleinste boeren.
Het paar krijgt dertien kinderen, van wie er slechts vier volwassen worden: Zoon Jan Arend vertrekt naar Steenderen. Dochter Elsken naar Huissen. Zoon Jan blijft in Toldijk, samen met zijn vrouw Elisabeth Groenendaal die uit Holten komt. Zoon Peter blijft op Klein Bremerstede.
In juni 1787 maken Janna en Teunis een testament op. Ze schrijven dat deze jongste zoon hen al vele jaren goed heeft geholpen. Bovendien zijn de overige kinderen ‘tot hun eigen voordeel’ elders woonachtig. Daarom vermaken ze hun ‘huis, hof en land’ aan hem.
Maar precies een jaar later herroept Janna deze wilsbeschikking. Dit mede namens haar man. Per direct dragen ze hun bezittingen aan Peter over. Dit met de mededeling dat deze schenking hiermee buiten de erfenis valt. Drie maanden hierna overlijdt Teunis. Hij voelde zijn einde vast al naderen en wilde dat alles nog voor zijn dood in kannen en kruiken zou zijn.
Zoon Peter is hier dus de volgende boer.

Peter Teunissen (1762-1810) en Janna Maneveld (1764-1832), later hertrouwd met Gerrit Jan Jansen Reiger (1773-1859)
Peter en Janna trouwen in 1790. Janna is geboren op Maneveld, Ruurloseweg 90, Hengelo (Gld) (Varssel). Samen krijgen ze negen kinderen van wie de jongste nog maar vijf jaar oud is als Peter sterft.
Het jaar daarop hertrouwt Janna met de negen jaar jongere Gerrit Jan Jansen Reiger uit Toldijk. Als hij bij Janna intrekt, brengt hij zijn moeder mee: Janna Zeiskamp.
Zes van Peter en Janna’s kinderen worden volwassen. Dochter Johanna vertrekt naar Rheden, Teuntje en Hendrik naar Leuvenheim, Arend naar Bronkhorst. Alleen Jan (ongehuwd) en Hendrika blijven in Toldijk.
In 1832, het jaar van haar overlijden, staat Janna’s tweede man bij het Kadaster als eigenaar van Klein Bremerstede geregistreerd. In de papieren zien we dat er bij de boerderij ook een bijenschuur staat.
Begin 1833 verlaat weduwnaar Gerrit Jan de boerderij om in te trekken bij zijn zuster op Santbergen, Hardsteestraat 10. Samen met haar keert hij in 1844 terug. Klein Bremerstede zal in de tussentijd verpacht zijn, want bij terugkomst zijn een nichtje en haar man de hoofdbewoners. Bij zijn overlijden in 1859 is Gerrit Jan inmiddels geen eigenaar meer. 

Dochter Hendrika Teunissen (1805-1885) is in 1829 van Kleine Bremerstede vertrokken. Zij was er de laatste nazaat van de Schotse Jan Anderson. Ze trouwt met Arend Klein Lenderink en trekt bij hem in op de Grote Hietcole, Hoogstraat 10. Nadat Arend in 1838 is overleden, hertrouwt ze met Harmen Garritsen (1802-1857) die zijn plaats inneemt.
De laatste 15 jaar van haar leven woont Hendrika als weduwe in bij haar zoon op boerderij de Kruisbrink, Kruisbrinkseweg 7, Toldijk. Tegenwoordig drijft haar nazaat Dick Garritsen daar een winkel in Achterhoekse streekproducten (dekruisbrink.nl). Achterhoeks met, zo weten we nu, een Schots accent. 

Met dank aan Bertus Rietberg

Eerdere versies van dit artikel verschenen in
-          De Zwerfsteen (HVS Steenderen) 2024-01
-          OTGB 2024-02

Meer lezen? Dat kan via de volgende links:
Over vader Jan Anderson, zie:
Jan Anderson (1665-1731), een Schot in Ellecom
Over zus Marije Anderson:
De twee herbergen van Marije Anderson (Middachten en De Steeg)
Over café-restaurant Den Bremer:
Vier eeuwen herberg Den Bremer in Toldijk
Over de boerderij waar Andersonnazaat Hendrika Teunissen gaat wonen:
Boerderij de Grote Hietcole in Toldijk

Genealogische noot
Mijn afstamming van de Andersons:
William Anderson               x ca. 1660 Christen Symmson
Jan Anderson                     x 1686       Judith Aalts
Aalt Anderson                    x 1712       Arndje Jansen Bremer
Janna Aalts Anderson        x 1750       Teunis Teunissen
Peter Teunissen                 x 1790        Janna Maneveld/Boenink
Hendrika Teunissen           x 1839       Harmen Garritsen
Arend Gerhard Garritsen   x 1868        Tonia Johanna Hartman
Harmen Garritsen              x 1906        Aleida Berendina ten Broek
Marinus Garritsen              x 1939       Gerrie Busser
Alice Garritsen

Bronnen: Bevolkingsregister, Doop-, Trouw- en Begraafboeken, Ecal.nu, Gelders Archief, Kadaster, Memories van Successie, Wiewaswie.nl, diverse gerechtelijke aktes

Bronnen van de Illustraties
1. Gelders Archief, Tg. 0873, inv.nr. 36
2. Mapcarta.com
3. Gelders Archief, Tg. 2179, Trouwboek, inv.nr. 136
4. Idem, Tg. 3021, inv.nr. 799