donderdag 17 februari 2022

Boerderij Harenberg en de galg op de Bronsbergen (Warnsveld)

Even ten zuiden van Zutphen liggen de Bronsbergen, een aantal rivierduinen niet ver van de IJssel. Vroeger ook wel Bru(y)nsbergen of Baronsbergen genoemd. Op oude kaarten is het gebied te herkennen aan getekende duintjes. Het hoogste duin is de Harenberg. Dat was ook de naam van de boerderij annex herberg aldaar, en zou de familienaam van de bewoners worden: van mijn voorouders. Daar in de buurt stond een galg van de stad Zutphen.

De duinen
Het rivierduinencomplex zelf wordt al in 794 genoemd. De oudste naamsvermelding dateert uit 1316.[1] In dat jaar kreeg de horige Greta de Hezewolde toestemming om een akker op ‘Brunesberghe’ te verkopen aan een begijn van het Spittaal. Dat Zutphense klooster werd zo genoemd vanwege het naastgelegen hospitaal, gesticht rond 1250. Het had vele bezittingen in de wijde omgeving. Percelen kregen dan ook namen als Bagijnenland, Bagijnenbult en Bagijnenmaatje. Het Bagijnenland vinden we tegenwoordig nog terug als straatnaam in de Zuidwijken van Zutphen. Zo ook de Harenbergweg daar in de buurt. Inmiddels is het gebied door zandwinning sterk aangetast. Circa de helft van de duinen is in de loop der tijd afgegraven. Tot 1989 vielen de Bronsbergen onder Wichmond, destijds gemeente Warnsveld. Daarna onder Zutphen.
            De Harenberg heeft een hoogte van 14,80 m. +NAP. ‘Haar’ betekent zandige hoogte. De galg stond op een duin aan de overkant van de weg die Zutphen met het achterland verbond. Vanwege hoogte en ligging was dit een strategische plek. Zo hoopte de stad bezoekers met criminele plannen af te schrikken. Ook toen al deed men aan misdaadpreventie.


Foto 1. Inundatiekaart anno 1702 van Augustus Behmhever. Bovenaan
staat de galg afgebeeld tussen de duinen.

















De boerderij annex herberg
Het Harenberg – vernoemd naar het hoogste duin – was een boerderij met aanzien. Uit het Verpondingskohier 1643-1651 blijkt dat het ‘Haerenberch’ (met als eigenaar ‘‘t Hospitael’) een van de grootste van Wichmond was. In het Markenboek van Wichmond en Bronsbergen wordt dat bevestigd.[2] Het oorspronkelijke Harenberg stond op het huidige adres Bronsbergen 28-A, Zutphen.
Van zo’n belangrijke hoeve werd de naam door gewezen bewoners nog wel eens meegenomen naar een volgende boerderij. Dat gebeurt ook hier, zoals we nog zullen zien.
           De oudst gevonden vermelding van de boerderijnaam stamt uit 1382. In 1409 en 1509 komt deze voor op perkamenten charters in het archief van klooster Het Spittaal in Zutphen. In 1622 verkopen Tonijs Willemsen en Fenne Jacobs (hun deel van?) de ‘Harenberger Hofstede (Kerspel Wichmond in Brunsbergen an die Capelle)’ aan Berend Jans en Jenneken Jansen.[3] Drie jaar later verkopen die (hun deel van?) de boerderij aan ene Berentie, weduwe van Jan Harenberg. Hier zien we dat de boerderijnaam ook als familienaam gebruikt wordt. Dat was overigens ook in 1594 al het geval.[4]
            Nogal wat boerderijen langs doorgaande wegen hadden destijds een herbergfunctie. Zo ook deze. Het kostte vroeger veel tijd om van A naar B te komen. Zonder tussentijdse overnachting kwam je niet ver. En ook de paarden waren onderweg aan verversing toe.

Nieuwe bewoners
Op enig moment komen er nieuwe bewoners op het Harenberg: mijn voorouders Hendrik Wessels en Fenneken Jansen. Beiden lijken niet verwant aan oudere families met de naam Harenberg. Het paar trouwde in 1635 in Steenderen. Hendrik is opgegroeid op Het Spittaal in Baak. Ook hier dus een lijntje met het gelijknamige Zutphense klooster. Bij de pondschatting anno 1629 is zijn vader Wessel pachter van het ‘Spittaler goed met huis en hof’ (Broekstraat 2, Baak). Fenneken komt van Klein Boerle, Riethuisweg 3, Vorden. Die boerderij wordt gepacht van de familie Van Lennep.[5]
            Ook Hendrik en Fenneken lijken pachters, want nergens is een aanwijzing voor het bezit ervan gevonden. Het gaat ze hoe dan ook niet slecht, want al in 1650 permitteert het paar zich de aankoop van een perceel grond bij boerderij Groot Wantink in Baak. En in 1651 kopen ze daar ook de ‘Gerrit Claessenstede of Grote Slach’. Later volgen delen van Groot Wantink zelf. Totdat deze in 1670 in het geheel in hun bezit is.

                                             Foto 2. De galg bij Bruijnsbergen (Bernard Kempinck 1619)

De galg
Het is niet bekend wanneer de galg is opgericht. De oudst gevonden afbeelding is die op een kaart van Bernard Kempinck uit 1619. Van na de overstroming in 1702 dateert een inundatiekaart waarop ook de galg getekend is. Op een kaart van Hottinger uit 1779 staat de plek aangeduid als ‘geregtplaats’. En op de Rijkswaterstaatkaart van 1884 is in dat perceel een kleine bult getekend die tot 11 m. +NAP reikt, ruim anderhalve meter hoger dan het veld eromheen. Volgens het boek Boerderij- en Veldnamen in Warnsveld [6] ligt daar een perceel met de naam Galgenbult. In de Tafel Warnsveld [7] is tussen 1714 en 1801 bij Wichmond zes keer sprake van een transactie rond bouwland met de naam Galgenland, waaronder eenmaal met de toevoeging ‘naast de weide van het Harenberg’.
           Ophangingen waren destijds volksvermaak. Het voltrekken van een vonnis werd meestal van te voren door een omroeper wijd en zijd bekendgemaakt. Dit met als doel de mensen te waarschuwen voor deze consequentie van bepaalde misdrijven. Zo was een aanstaande ophanging al gauw in de verre omtrek bekend. Wie weet liep op sommige momenten half Zutphen wel uit om zich aan het leedvermaak te vergenoegen. Gezellig een dagje uit. Menig staaltje galgenhumor zal in de herberg over de toog zijn gegaan.
           In veel steden werden executies in de stad voltrokken. Pas daarna werd het (ontbindende) lijk als afschrikwekkend voorbeeld aan een galg in het buitengebied opgehangen. Op de Harenberg zijn echter wel degelijk doodvonnissen voltrokken. Dat valt bijvoorbeeld op te maken uit een besluit van de landdrost van het Graafschap Zutphen uit december 1626 (hertaald):“Omdat vanwege het seizoen de gevangenen niet op de Bronsbergen geëxecuteerd kunnen worden, wordt daartoe de plaats op de Mars ter beschikking gesteld.”[8] Met ‘het seizoen’ zal het natte jaargetijde bedoeld zijn. Toen Zutphen nog ommuurd was, kon je de stad slechts door de vier stadspoorten in of uit. Bij hoogwater werd de poort richting Bronsbergen, de Spittaalpoort, geregeld gesloten.

De familie Harenberg
Ondertussen groeien de beide zonen van Hendrik en Fenneken – Wessel en Peter – op in de buurt van een galg. Ze moeten haast wel de penetrante geuren van de ontbindende lijken hebben opgesnoven en de hongerige kraaien hun rondjes zien vliegen. De twee jongens zijn echter niet voor galg en rad opgegroeid. Ons zijn althans geen wandaden bekend. Beiden zijn netjes getrouwd en hebben voor twee familietakken vol nazaten gezorgd. Al had zoon Peter, mijn voorvader, in zijn latere jaren her en der wel wat betalingsachterstanden.
          Als deze Peter Harenberg in 1677 met Hermken Vroessink/Frucink trouwt, zien we opeens het eerder gekochte Groot Wantink in Baak weer terug (Schooldijk 6). Het jonge paar gaat er wonen. En na een tijdje zien we langzamerhand de naam Groot Wantink veranderen in … Harenberg. Zoals gezegd een teken van aanzien van de vernoemde boerderij in de Bronsbergen.
          En zo zijn er vanaf dat moment twee boerderijen met dezelfde naam op slechts zo’n zes kilometer van elkaar. Het Baakse Harenberg ligt zo’n anderhalve kilometer van het Baakse Spittaal, de boerderij waar Peters grootvader woonde en waar zijn vader Hendrik is opgegroeid. Dat Spittaal wordt in die periode gepacht door Peters neef Peter Teunissen Spittaal. Deze neef Peter schijnt zich bezig te houden met het uitdrijven van duivels. Om die reden mag hij als straf tussen 1690 en 1698 niet aan het Heilig Avondmaal deelnemen.
          En dan gebeurt er iets opvallends. In 1680, slechts drie jaar nadat Peter en Hermken er hun intrek namen, wordt Harenberg/Groot Wantink verkocht. Uit de papieren blijkt dat de boerderij op dat moment gezamenlijk eigendom was van Peters ouders, Peter en broer Wessel, en hun beider echtgenotes.[9] Peter blijft er echter wel wonen, maar nu als pachter. Maar liefst tot 1914 wordt de boerderij door nazaten van Peter en Hermken bewoond. Dit voorouderpaar heeft ook Bennie Jolink van de Achterhoekse popgroep Normaal voortgebracht.

Terug naar de Bronsbergen
Wessel Harenberg, de oudste zoon van Hendrik en Fenneken, blijft op het Harenberg. Hij trouwt in 1670 met ene Fenneken Everts Rijtman uit Marckel (waarschijnlijk Markelo), en, na haar overlijden, in 1677 met Hermken Sweers Rouhof uit Neede. Wessel wordt opgevolgd door zoon Hendrik, zijn derde zoon en een kind uit zijn tweede huwelijk. Die Hendrik trouwt in 1710 met Janna Berends Memelink uit Hengelo (Gld). Hij moet voor 1734 overleden zijn, want in dat jaar hertrouwt Janna met Jacob Roerdink uit Vorden (1694-1751). En zoals vaak gebeurde, wordt Jacob daarna aangeduid met de naam van de boerderij waarop hij vanaf dat moment woont: Jacob Harenberg. Zowel Janna als Jacob sterven in de herfst van 1751, slechts een maand na elkaar.

Foto 3. Bronsbergen met ‘geregtplaats’ (uitsnede uit de Hottingeratlas 
anno 1779).

Sweer Harenberg, een zijpad
De volgende kastelein in het Harenberg is niet Hendriks oudste zoon Sweer (1719-?). Nee, die wordt pachter op Hof Tammink onder Baak, ook een aanzienlijke boerderij. Maar daar gaat kennelijk iets mis, want al na een paar jaar vertrekt hij. Vanaf 1763 pacht hij vervolgens Steenweert in Bronkhorst. Nog steeds een aardige boerderij, maar toch een stapje terug. Ook hier wordt Sweer na de afgesproken periode de pacht opgezegd. Niet voor niets, want die pacht heeft hij dan al een paar jaar niet betaald. Maar ook heeft hij er naar verluidt een woeste bende van gemaakt. Sweer weigert echter te vertrekken. Dat gaat zo ver dat de eigenaren het nodig achten de rechter te vragen of bij de huisuitzetting zo nodig ‘de sterke hand’ aanwezig kan zijn. Nadat hij in 1770 in Bronkhorst op straat is gezet, vertrekt Sweer naar Zutphen. Daar woont hij in ieder geval in 1777 nog. Al zagen we hem tussendoor in 1771 nog wel ruzie maken in Baak. Sweer had zeven kinderen. Ondanks alles heeft zijn stamboom zich uiteindelijk tot in Australië vertakt.

Wessel Harenberg, de vierde en laatste herbergier van deze familie
Dus Hendriks opvolger op het Harenberg is niet deze oudste zoon Sweer, maar de jongste zoon Wessel (1729-na 1802). Toen zijn vader stierf, was Wessel op zijn hoogst vier jaar oud. Hij is dus opgevoed door zijn moeder Janna Memelink en zijn stiefvader Jacob Roerdink/Harenberg.
            Na het overlijden van zijn moeder en stiefvader in 1751 wordt hij, nog maar 22 jaar oud, verantwoordelijk voor herberg én boerderij. Hij trouwt in 1755 met Stevendina Franken (1727-1808) uit Gorssel. Haar ouders baten daar herberg De Roskam uit. Ze krijgen vijf kinderen, onder wie drie zoons. Geen van hen staat echter te springen om het Harenberg voort te zetten. De zonen Hendrik (1756-1839) en Willem (1760-?) worden beiden molenaar te Zutphen. Hun molens staan naast elkaar aan de huidige Molengracht, destijds Molenstraat of (zelfs) Harenbergshoek geheten, langs de oever van de Berkel. Hendrik heeft een water-, olie en pelmolen, en Willem een grutmolen. Zoon Jan (1759-1827) heeft een winkel aan de Turfstraat, naast De Rokende Moor (Turfstraat 13).

Overwelving 1879 - vm. stads- run- en pelmolens gezien vanuit de Rozengracht (Stedelijk Museum Zutphen, Collectie Topografisch-Historische Atlas)
                    
Onbekend is wanneer Wessel en Stevendina de herberg hebben verlaten. In 1790 en 1801 wonen ze in ieder geval (al) in Zutphen. Stevendina sterft er in 1808, 80 jaar oud. Haar laatste adres is Gasthuisstraat 137.
            Dat de familie Harenberg weliswaar het Harenberg niet bezat, maar wel land in de buurt, blijkt in 1797 en 1802 als zij enkele percelen aan Albert Wunderink en Anna Gardina Brinkman verkopen. Dat laatste echtpaar zwaait dan inmiddels de scepter in de herberg. 

De families Meijerink en Brinkman
In 1789 blijkt het Harenberg inmiddels eigendom van Zutphen, want in dat jaar en in 1790 verkoopt de stad in twee delen de boerderij-herberg aan Steven Meijerink (1738-1814), kastelein in de Vreedenberg (circa Emmerikseweg 39), en zijn vrouw Aleijda Mekkink (1739-1793). Onderdeel van de koop is de verplichting om de ladder in bewaring te houden die gebruikt wordt bij het transport van de veroordeelden.[10]
               Als Steven in 1796 hertrouwt, vindt er een ‘erfmagescheid’[11] plaats tussen hem en zijn zoon Arend Meijerink (1769-1829), waarbij Arend een gedeelte van het Harenberg krijgt toebedeeld. Hoewel Arend bij zijn overlijden in Zutphen als oud-brouwer te boek staat, lijkt hij in deze herberg niet veel zin te hebben. Al snel verkoopt hij zijn deel aan H. ter Horst en H. Meijerink Gzn. en hun beider vrouwen. En nog diezelfde dag verkopen die dat deel door aan Gerrit Hendrik Brinkman en Albert Wunderink (1772-1847). Deze Albert trouwt in datzelfde jaar 1796 met Anna Gardina Brinkman (1772-1840). En vanaf dan staat dit echtpaar achter de toog.

Uit Scholtambt Zutphen 1796: 20e, 40e en 80e penning (vergelijk de tegenwoordige OZB, red.):
Den 31 december 1796 ontvangen van Garrit Hendrik Brinkman voor de eene helft, en Albert Wunderink en zijne huisvrouw Gardina Brinkman voor de andere halfscheid, beide onder dezen schoutampt woonende, 150 guldens - 15 stuijvers, in voldoeninge van den 40e penning van het erve en goed het Haerenberg genaamd, bestaande in huijs, hof, bouw- en weijdelanden, mitsgaders een hoekjen grond, op den Speldertuijn en den opstal van de schuur op de Bronsbergen, met de Rijsweerd van de weduwe Christiaens aangekocht, onder Wichmond gelegen. Aangekocht van Harmen Ter Horst en Hendrik Meijerink G.Z., beide te Zutphen woonende, voor 6030 guldens, op den 12 december 1796 [12]

Het einde van de galg
Medio januari 1795 vlucht onze stadhouder Willem V naar Engeland, een actie die het begin van de Bataafse Republiek markeert. Het bestuurscollege dat daarop tijdelijk het gezag uitoefent - de Provisionele Representanten van het Volk van Holland - doet op 6 maart van datzelfde jaar een verklaring uitgaan met onder meer de volgende inhoud:
“Jarenlange ondervinding leert dat de galgen, raderen en geselpalen die op vele plaatsen langs de openbare wegen staan opgesteld, slechts een treurig schouwspel geven van de barbaarsheid van vroeger tijden. Aandoenlijke harten worden er gevoelig door getroffen, terwijl boosdoeners er niet door van het kwaad worden afgeschrikt. Daarom hebben wij besloten dat alle overblijfselen van deze oude barbaarsheid overal in deze provincie zo snel mogelijk, maar uiterlijk zes weken na afkondiging van dit besluit, moeten worden verwijderd…”
            De galg bij het Harenberg is dus uiterlijk begin 1795 voor de laatste keer gebruikt. Al in 1684 merkte de Zutphense advocaat Jacob Hasebroek op: “Men zegt weleens dat de galg voor ongelukkigen gemaakt is, niet voor schelmstukken.[13] Voor de stakkers dus, niet voor de rakkers. In een reisbeschrijving refereert H.N. van Til in 1832 aan de inmiddels verdwenen galg:
“Men gaat langs een niet onaangename weg tot aan de zogenaamde Brons- of Baronsbergen, zijnde een verzameling van heuvels in de nabijheid van de herberg het Harenberg. Op een van deze heuvels stonden in voormalige tijden de werktuigen voor de lijfstraffelijke rechtspleging, want de rechtbank van de stad liet hier de misdadigers de hen opgelegde straf ondergaan.”[14]

     Foto 5. Uitspanning ’t Harenberg anno 1902

De familie Wunderink
Vanaf 1796 zijn Albert Wunderink en Anna Gardina Brinkman dus de eigenaren van een deel van het Harenberg. Uit de oudste kadasterkaarten (1832) blijkt dat zij op dat moment inmiddels geheel Harenberg bezitten. De eigendom bestaat uit huis en erf met twee bijgebouwen, verderop nog een tweede huis, en een kleine negen hectare land dat zich uitstrekt langs de IJssel. Aan beide zijden van het Harenberg liggen in totaal acht percelen bouwland, weideland, heide, wilgenbos en dennenbos. De afstand tussen huis annex herberg en rivier bedraagt zo’n 40 meter. Evenwijdig aan het lange toegangspad zien we een spits toelopend dennenbos. In het midden daarvan staat een koepel, groot 42 m2. Waarschijnlijk de theekoepel. Albert staat in het Kadaster omschreven als ‘Albertus Wunderink, kastelijn te Warnsveld’. Daarmee weten we zeker dat hij ook de uitbater is.|
            Albert is een broer van Jan Wunderink (1770-1835), de eigenaar/kastelein van herberg De Kap(pe), Rijksstraatweg 166, Warnsveld: anno 2022 een Chinees restaurant. Jan wordt daar opgevolgd door zijn zoon Derk. Jan bezit ook herberg De Laatste Stuiver in Eefde aan de Rustoordlaan, dichtbij de Wunderinklaan. Daar zal zijn zoon Gerret later het stokje van hem overnemen.
            De volgende uitbater van het Harenberg is Alberts zoon Derk Wunderink (1804-1871), samen met zijn vrouw Hendrika Pennekamp uit Toldijk (1811-1852). In hun trouwjaar (1837) ontvangt hij een schenking van zijn ouders. Na Hendrika’s dood hertrouwt Derk in 1854 met de Brummense Judik Zwarthof (1812-1874). In Derks tijd was de herberg enkele jaren een verzamelpunt voor jagers. Dat waren vooral renteniers van de buitenverblijven, maar ook enkele notabelen, boeren en militairen. Zij waren lid van jachtvereniging Oefening en Vermaak, opgericht in 1835. Derk Wunderink beurde van hen per geschonken fles een bepaald bedrag aan ‘kurkengeld’. Soms kreeg hij een gratificatie van tien gulden.
            Derks broer Gerrit Jan (1800-1873) is in 1823 ingetrouwd bij Herberg Den Bremer in Toldijk. Een zoon van deze Gerrit Jan zal later herberg De Dollenhoed onder Barchem onder zijn hoede nemen (anno 2022 Hotel BonAparte).
Samen met de eerdergenoemde herbergen De Kap(pe) in Warnsveld en De Laatste Stuiver in Eefde baten de Wunderinks in de 19e eeuw dus in totaal vijf Achterhoekse herbergen uit. Waarvan Den Bremer in Toldijk zelfs tot op de dag van vandaag.
In de volgende generatie wordt het Harenberg bestierd door Derks zoon Arnoldus Gerard (1841-1905). Hij trouwt met Berendina Oonk (1864-1924) uit het Overijsselse Wijhe. Bij haar overlijden staat als beroep ‘caféhoudster’ genoteerd.

                                             Foto 6. De ijskelder van het Harenberg bij Bronsbergen 28-A


Het einde van Het Harenberg
Als laatste in de rij nemen hun ongetrouwde zoons Derk (1888-1962) en Antonie Gerard (1892-1976) het stokje over. De verantwoordelijkheden lijken dan gesplitst te zijn: Derk staat te boek als landbouwer en Antonie Gerard als kastelein.
             Ooit was er bij het Harenberg een aanlegplaats voor schepen en een tolboom op de weg richting Doetinchem. Ook was er een speeltuin met een doolhof, en waren er zandstrandjes langs de IJssel. Vanuit de theekoepel op de heuvel had men een schitterend uitzicht. Vanaf 1902 stopte de stoomtram van Zutphen naar Emmerik er voor de deur. Geen wonder dat het voor gezinnen uit de stad een geliefde plek was om te verpozen.
             In 1945 is de boerderij annex herberg tijdens de bevrijdingsacties verwoest. Het pand is daarna wel herbouwd, maar geen uitspanning meer geworden. Net als de familie Harenberg heeft ook de familie Wunderink er vier generaties lang de scepter gezwaaid. Van de herberg rest nog slechts de ijskelder.

'Oud Harenberg, Warnsveld', aquarel van Herman Dijkjans (1889-1966)
Met dank aan Ap van Straaten, www.apvanstraaten.nl
Eerdere versies van dit verhaal verschenen in:
- OTGB (Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie en Boerderijonderzoek) 2020 nr. 3
- Tijdschrift Zutphen 2022 nr. 1

Meer over de familie Wunderink op Den Bremer in Toldijk kun je lezen in het volgende verhaal
Vier eeuwen herberg Den Bremer in Toldijk

En over Sweer Harenberg op boerderij Steenweert in Bronkhorst in

Mijn afstamming van de Harenberg
Wessel op Spittaal
Hendrik Wessels Harenberg        1635 x   Fenneken Jansen
Peter Hendriks Harenberg           1677 x   Hermken Berends Vroessink
Berend Peters Harenberg             1714 x   Geertje Lammers
Jan Berendsen Harenberg           1752 x   Esselina Hendriks Enserink
Hendrik Jansen Harenberg          1796 x   Aaltjen Wentink
Berendina Hendriks Harenberg   1835 x  Jan Frederik Langenberg
Everdina Johanna Langenberg    1864 x Marinus ten Broek
Aleida Berendina ten Broek         1906 x Harmen Garritsen
Marinus Garritsen                         1939 x Gerrie Busser
Alice Garritsen

Literatuur en website
-          H. Borghoff, ‘Jagerslatijn uit Bronsbergen’, Tijdschrift Zutphen 1995
-          E.W. Brouwer en J.H.M. de Raad, Bureauonderzoek en Inventariserend veldonderzoek - verkennende fase Bronsbergen  10 te Zutphen, Laagland Archeologie Rapport 103, Zutphen 2017
-          Bert Fermin, ‘IJzertijd op Bronsbergen’, Zutphense Archeologische Publicaties 2016 nr. 118
-          Bennie Jolink, TV-programma Verborgen Verleden, https://www.ntr.nl/Verborgen-Verleden/77/detail/Verborgen-verleden-Bennie-Jolink/NPS_1200672 (18-04-2012) (Helaas op dit moment niet beschikbaar)
-          Jan Kreijenbroek, ‘Het Harenberg’, Bornkrant (2018, Jaargang 37, nummer 7).
-          Evelien Marskamp en Tonny Zweden, Het Harenberg, Van Berkel naar Bronsbergen, Zutphen
-          Jarich Renema, ‘Geef Harenberg een andere kop’, Oostgelders tijdschrift voor Genealogie en Boerderijonderzoek (OTGB) 2012-64.
-          H.N. van Til, Beknopte geschiedkundige en plaatselyke beschryving der stad Zutphen en haar bevallige omstreken, Zutphen 1832

De bronnen van de foto’s
-          Foto 1. De galg op een uitsnede van de inundatiekaart anno 1702 van Augustus Behmhever (in de Hattinger-atlas uit 1754, Nationaal Archief Den Haag via Team Archeologie gemeente Zutphen)
-          Foto 2. De galg bij Bruijnsbergen (uitsnede uit kaart van Bernard Kempinck 1619, coll. Erfgoedcentrum Zutphen, id. SZU006000046)
-          Foto 3. Bronsbergen met ‘geregtplaats’ (uitsnede uit de Hottingeratlas anno 1779, Nationaal Archief Den Haag / Versfelt 2003 via Team Archeologie gemeente Zutphen)
-          Foto 4. Harenberg volgens het Kadaster anno 1832 (bron: HisGis Gelderland via hisgis.nl)
-          Foto 5. Uitspanning ’t Harenberg, Bronsbergen (coll. Erfgoedcentrum Zutphen, fotocoll. 3030 Warnsveld, id. SZU002001336)
-          Foto 6. De ijskelder van het Harenberg bij het adres Bronsbergen 28-A (funda.nl)


1. Brouwer en Raad p. 9
2. Gelders Archief, toegang 0405 Huis ter Horst, inv.nr. 756 Extracten uit het Markenboek van Wichmond en Bronsbergen 1663-1743.
3. Regionaal Archief Zutphen (RAZ), Archief 0338 Scholtambt Zutphen, inv.nr. 226 Protocollen van vrijwillige rechtspraak 1614-1624, folio 164v-165r.
4. RAZ, Archief 1 inv.nr. 111, Transcriptie Repertoria op de resoluties van de magistraat
5. www.oudvorden.nl
6. Boerderij- en Veldnamen in Warnsveld, Doetinchem 1991
7. RAZ, Archief 0338 Scholtambt Zutphen, inv.nr. 252 en 253 Tafel op het protocol van opdrachten, vestenissen en andere voluntaire akten
8. RAZ, Archief 1 inv.nr. 111, Transcriptie Repertoria op de resoluties van de magistraat, blz. 196, Landdrost der graavschap, stadhouder en landschijver 20-12-1626
9. Ecal, ORA LAZ Toegang 3021 inv. 640
10. Marskamp en Zweden p. 101
11. RAZ, Archief 0338 Scholtambt Zutphen, inv.nr. 253 Tafel op het protocol van opdrachten, vestenissen en andere voluntaire akten
12. Gelders Archief, Toegang 0005, inv.nr. 463, jaar 1796
13. Gelders Archief, Archief 0124, inv.nr. 6359 Geertruydt Tonissen contra ds. H. Rompius, procesdossier 1687/8
14. Van Til p. 81-82

2 opmerkingen:

slammer zei

Goed verhaal Alice

Anoniem zei

Heel blij met je verhaal De zoon Peter van Hendrick Wessels geb.in 1652 ? Gehuwd Hermken Berends Frucink of Vroessinnk is van Harenberg vertrokken naar een boerderij in Baak genaamd het Hissinck Hij heeft uiteindelijk deze achternaam gekregen .
Peter Hendrick op Harenberg op Grote Wantinck wordt Peter Hendricks op Hissinck
Heeft o.a zoon Jan Peters op Hissinck
Mijn voorvaderen Wim Hishink Enschede mail jwhishink@ziggo.nl