Ooit werd er om de zoveel jaar een lijst 'weerbare mannen' opgesteld, een soort
reserveleger. Weerbaar wil zeggen strijdbaar, oftewel de juiste leeftijd hebben
om in dienst te gaan. Voor zover ik heb gezien,
komt het er in de praktijk vooral op neer dat deze mannen van tijd tot tijd worden
opgeroepen om mee te helpen bij het onderhoud van de ‘gemene herenwegen’,
oftewel de openbare wegen (heer of heir = leger). Die moeten steeds in goede
staat verkeren, zodat het leger zich indien nodig vlot kan verplaatsen.
In 1784 was het in Steenderen weer zover. In een 'Resolutie der Heren Staten dezer provincie was bepaald dat op die lijst alle manspersonen onder het ambt Steenderen van 18 tot 50 jaar oud' vermeld moesten worden, 'benevens van minder of meerder jaren, alsmede van zodanige huisgezinnen, waarin zodanige personen niet gevonden worden. Voorts aantekening van de paarden.'
In 1784 was het in Steenderen weer zover. In een 'Resolutie der Heren Staten dezer provincie was bepaald dat op die lijst alle manspersonen onder het ambt Steenderen van 18 tot 50 jaar oud' vermeld moesten worden, 'benevens van minder of meerder jaren, alsmede van zodanige huisgezinnen, waarin zodanige personen niet gevonden worden. Voorts aantekening van de paarden.'
Rotten en rotmeesters
Ambt Steenderen is onderverdeeld in 15 ‘rotten’, dat wil zeggen
groepen huisgezinnen. Elke rot heeft een rotmeester, de leider. Hij is degene
die om de zo veel tijd de Lijst weerbare mannen van zijn rot moet vaststellen.
Het Bevolkingsregister bestaat nog niet.
Zodra nodig roept de rotmeester zijn mannen op. Die worden geacht ter plaatse te verschijnen met eigen schop, paard en/of kar. Want uiteraard zijn er in die tijd alleen nog maar zandwegen.
Meehelpen is verplicht, al komt niet altijd iedereen opdraven. Op verzuim is dan ook een boete gesteld van twee daalder.
Zodra nodig roept de rotmeester zijn mannen op. Die worden geacht ter plaatse te verschijnen met eigen schop, paard en/of kar. Want uiteraard zijn er in die tijd alleen nog maar zandwegen.
Meehelpen is verplicht, al komt niet altijd iedereen opdraven. Op verzuim is dan ook een boete gesteld van twee daalder.
Jan Schepens is één van de rotmeesters die in 1784 in Steenderen langs de deuren moet om per
huis te noteren hoeveel mannen, jongens en paarden er wonen. De reacties die
hij daarbij van de bewoners krijgt, zijn niet altijd prettig. Zo bijt de vrouw
van Willem Jansen in Baak hem toe: 'Ik wou
dat gij in brand stond, zo gauw gij buiten het huis komt'. Maar vooral in de
Luur en op Rha is de weerstand groot.
De Luur en Rha
In de Luur is rotmeester Gerrit Sloot[1] zodanig
bedreigd, dat hij 'de optekening van de
weerbare mannen in de Luur' weigert. Hij wil 'zijn botten niet in stukken geslagen hebben'. Een dag eerder zijn er
mensen 'aan zijn huis geweest die hem
daarvoor gewaarschuwd hebben'.
Ook rotmeester Jan Jansen[2]
van Rha weigert. Tegen hem zijn de afgelopen zondag op de Kerkweg enkele
bedreigingen geuit. De plaatselijke rechter, A.J. Aberson, heeft toen in deze
twee ‘rotten’ de klus zelf maar geklaard.
Zo zie je maar: om mensen te bedreigen heb je de sociale media helemaal
niet nodig.
![]() |
Stukje uit de originele
tekst op de Lijst weerbare mannen anno 1784: ‘dat hij zijn botten niet wilde in
stukken geslagen hebben…’
|
Vanwaar dit verzet? Speelde de politiek een rol? Of het geloof?
De drie genoemde rotmeesters zijn allen rooms-katholiek, en ook de hieronder
genoemde familie Medse. En waarom vooral in de Luur en op Rha? Voor de
betrokken rotmeesters zal het lastig geweest zijn. De weigeraars met wie ze te
maken hebben, zijn hun eigen buren, mensen die men geregeld ziet en met wie men
te maken heeft tijdens de gebruikelijke burenhulp.
De rechter
Ook eerder in dat jaar 1784 is rotmeester Jan Jansen van
Rha verwikkeld in een kwestie. In mei krijgt hij van rechter Aberson de
opdracht zijn rot op te roepen om de weg bij de Punderikse brug[3]
te repareren. De groep mannen moet op 24 mei verschijnen, ’s morgens om 8 uur.
Aberson heeft de betrokkenen van te voren goed geïnformeerd, daar kan het niet
aan liggen, maar …. niemand komt.
Jan Jansen haalt de rechter erbij. Die ontdekt dat de
betrokken mannen wel degelijk aan het werk zijn, maar … even verderop, op een
andere plek: aan de weg achter de Bedelbrug[4]
bij de Papekamp. Rechter Aberson stapt op hen af en vraagt wie daar opdracht
toe heeft gegeven. Dat blijken twee 'markemeesters'
te zijn van de Rhase marke[5].
![]() |
De tegenwoordige
uitwateringssluis met de naam Bedelbrug in de J.F. Oltmansstraat, sinds 2011 op
de monumentenlijst van de gemeente Bronckhorst (bron: watererfgoed.wrij.nl)
|
Men heeft dus botweg het rechterlijke bevel genegeerd.
Bij de Bedelbrug lopen de emoties hoog op. Jan Medse, zoon van wijlen Teunis
Medse[6],
een van de leden van het rot van Rha, neemt het woord en zegt op een 'zeer impertinente en brutale wijze' tegen
de rechter: 'Dat raakt u niet, daar leidt
u niet aan gelegen, gij hebt hier niets te zeggen.'
Dit laat rechter Aberson niet op zich zitten. Hij
schrijft meteen een brief aan de landdrost, de stadhouder én aan de
advocaat-fiscaal (officier van Justitie),
met daarin de namen van alle leden van de rot van Rha. Over het verdere verloop van deze zaak heb ik helaas niets kunnen vinden.
Voorouders
Naast een bron van wederwaardigheden in het Steenderen van toen,
is de Lijst Weerbare mannen een hulpmiddel bij het onderzoek naar voorouders. Omstreeks
1784 wonen rond Steenderen zeven van mijn vooroudergezinnen. Alle zeven vind ik
terug in deze lijst, althans de mannelijke leden, zoals bijvoorbeeld Jan
Harenberg (1716-1799) met zijn zonen Hendrik (1760-1830) en Gerrit (1767-1830).
Het gezin valt onder Rot Baak.[7]
Jan Harenborgh out 72
jaren, Henderik Harenborgh out 23 jaren, Garret Harenborgh out 16 jaren, en 2
pa(a)rden
|
Over geen van de weerbare
mannen onder mijn Steenderense voorouders heb ik een wanklank kunnen vinden.
Zij gehoorzaamden keurig aan het gezag.
Genealogische noot
Mijn afstamming van Jan Harenberg
Jan Berendsen Harenberg 1752 x Esselina Hendriks Enserink
Hendrik Harenberg 1796 x Aaltjen Wentink
Berendina Harenberg 1835 x Jan Frederik Langenberg
Everdina Johanna Langenberg 1864 x Marinus ten Broek
Aleida Berendina ten Broek 1906 x Harmen Garritsen
Marinus Garritsen 1939 x Gerrie Busser
Alice Garritsen
Over de wortels van deze fam. Harenberg kun je lezen via de volgende link:
Bronnen:
·
Plaatselijk Bestuur Steenderen, Toegangsnr.
3033, inventarisnr. 29, Lijst Weerbare mannen jaar 1784. Vindplaats:
Doetinchem, Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (ECAL)
·
Oud
Rechtelijk Archief (ORA) Landdrostambt Zutphen (LAZ) Richterambt Steenderen
(RS) Breukenprotocol, Toegang 3021, Inventarisnr. 788. Vindplaats: ECAL
·
Anton Metz, De Luur en de Emmer, OSGB 2013
Eerdere versies van
dit artikel verschenen in:
·
De
Zwerfsteen, periodieke uitgave van de Historische Vereniging Steenderen, 2017-1
·
OTGB - Oostgelders Tijdschrift voor Genealogie en Boerderijonderzoek,
2017-3
[1]Gerrit Sloot woont op Bussersgoed, Eekstraat 7
[2] Jan Jansen woont op De Hof te Rha, Prinsenmaatweg 10.
De bewoners anno 2014 zijn rechtstreekse afstammelingen van hem.
[3] De brug over de Kleine Beek in de J.F. Oltmansstraat
[4] De brug in deze zelfde straat over de Grote Beek
[5] Een marke is een collectief van grotere boeren die
gezamenlijk het beheer en gebruik van hun gemeenschappelijke gronden reguleren.
In 1834 is de marke van Rha verdeeld onder de eigenaren. Daarmee kwam er een
eind aan het gezamenlijke bezit.
[6] Deze familie Medse, later Metz genaamd, woont op
Rodenburg, Rhabergseweg 9, en wel van ca. 1600 tot ca. 2000.
[7] Deze tak van de familie Harenberg woonde op
Harenberg, Schooldijk 6, Baak
Geen opmerkingen:
Een reactie posten