vrijdag 31 mei 2024

31. Jan Anderson (1650/1665-1731), een Schot in Ellecom (incl. nieuwe info mei 2025)

Eind 1686 trouwt in Ellecom mijn voorvader ‘Jan Anderson, jongeman uit Schotland’. Een prikkelend gegeven dat ertoe uitnodigt onze tanden in het leven van deze man te zetten. 

Nieuwsgierig naar zijn afkomst doken we in de Schotse doopregisters. Daarin zochten we een John Anderson geboren tussen pakweg 1640 en 1669. We vonden er 111. Dat hij zoveel naamgenoten heeft, is niet vreemd. De familienaam Anderson is vergelijkbaar met onze Jansen. Er zijn er heel veel van.
Gelukkig kenden wij in ons land een behulpzame traditie waarbij de grootouders vernoemd worden. De oudste kinderen van Jan en Judith heten Aalt, Christina, Willem en Willemina. Van hen zijn Aalt en Willemina gemakkelijk thuis te brengen: Judiths ouders heten Aalt en Willemken.
Blijven over Christina en Willem. Tien van de gevonden Johns hebben een vader William, één daarvan daarbij een moeder met de naam Christen (Christen Symmson). Bingo! Bijkomende aanwijzing: Christina is in die tijd in Nederland geen gangbare voornaam.
Klopt dit, dan is Jan op 6 augustus 1665 gedoopt als John Anderson in Duffus (council Moray), in het hoge noorden van Schotland. Maar of dit ook werkelijk de juiste Jan is?















1. Duffus ligt in het noorden van Schotland



Judith Aalts (ca. 1662-1743)
Jan trouwt met de Ellecomse Judith Aalts. Haar ouders, Aalt Jansen en Willemken Hendriks, pachten van de Heer van Middachten een eenvoudige boerderij met één haardstede. Een naamloze hoeve, maar na Aalts dood zal deze zo’n 45 jaar lang als Aalt Jansen Bouwstede door het leven gaan.
In het vreselijke oorlogsjaar 1672 (het volk was redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos) is kasteel Middachten grotendeels verwoest. Aalt en Willemken zullen dat bewust hebben meegemaakt. En ook dochter Judith, op dat moment zo’n 10 jaar oud.
Haar broer Hendrik bestiert er een aanzienlijke herberg, gepacht van diezelfde heer. Later zal Judiths dochter Marije Anderson deze gedurende enkele jaren voortzetten.
Ook Judiths zus Jantje baat samen met haar man Jochum Claessen een plaatselijke herberg uit. In 1678 is deze herberg eigendom van stadhouder Willem III.











2. Ellecom anno 1743






Waar ze wonen
Jan en Judith wonen na hun huwelijk in ieder geval tot na oktober 1689 in Ellecom. Hun oudste drie kinderen moeten er gedoopt zijn, maar helaas vertoont het doopboek een hiaat. Tussen 1693 en 1697 worden er drie kinderen in Apeldoorn gedoopt. Hun jongste in 1702 weer in Ellecom.
Waarom woont het gezin enkele jaren in Apeldoorn? En waarvan betalen ze de drie (delen van) boerderijen die ze opeens in 1695 vanuit die plaats in Ellecom kopen, zoals we hierna zullen zien?
Jan is dan 30 jaar oud (of 45), Judith ongeveer 33. Ze hebben op dat moment vijf kleine kinderen.

Jans bezittingen in Ellecom
Per 1695 bezit Jan een naamloze boerderij, ‘een klein huisken’ en delen van Sluiterskamp en Reijersgoed. In 1705 is hij inmiddels ook volledig eigenaar van die laatste twee boerderijen.

Sluiterskamp
Deze boerderij stond ooit dicht bij de plek van het huidige Multifunctioneel Centrum Nieuw Bergstein, Binnenweg 40-A. Het perceel liep van die Binnenweg tot aan de Buitensingel. Dat is te zien op de Caarte van Dieren uit 1723. Deze kaart toont de toenmalige eigendommen van de Nassause Domeinen (het Huis van Oranje) en omliggende kavels. Jans naam staat verticaal langs de rand van perceel 29 geschreven.
Sluiterskamp telt in 1678 vier haardsteden. Het moet dus een aanzienlijk(e) huis/boerderij zijn geweest. Jan kocht het van de familie Kersten.






3. Huize Bergstein op de plek waar eerder Sluiterskamp lag. Uiterst rechts de kerk van Ellecom. Datering van de tekening 1800-1945


Zeer waarschijnlijk betrekt het gezin na terugkeer uit Apeldoorn dit huis, want nergens worden pachters genoemd.
Na het overlijden van Jan en Judith wordt Sluiterskamp in 1746 door dochter Marije geërfd, inclusief een graf achter de kerk op het Ellecomse kerkhof. Dit onder de voorwaarde dat zij alle daarop rustende (hypotheek)schulden afbetaalt. Misschien daarom verkoopt ze dit mogelijke blok aan haar been in 1749 alweer. De nieuwe eigenaar breekt het pand af en bouwt er het bekende Huize Bergstein (in 1945 gesloopt). Dat huis wordt wel gezien als ‘geboortegrond’ van Ellecom als dorp van buitenplaatsen.

Reijersgoed of Jacob Reijersstede
De plek van deze boerderij valt lastiger te bepalen. Mogelijk stond ze ergens tegenover het voormalige café Het Witte Huus, Binnenweg 3. Ze lijkt een maatje kleiner dan Sluiterskamp. De bijbehorende landerijen liggen grotendeels tussen de huidige Ruitersbeek en Middachterbeek. Op genoemde kaart staat Jans naam ook daar languit geschreven, evenwijdig aan de koninklijke eigendommen.
Als Jan in 1695 een deel van Reijersgoed koopt, blijkt koning-stadhouder Willem III tijnsplichtig voor 2/3e deel ervan (tijns is een soort belasting). Dit vloeit voort uit een overeenkomst tussen Willems vader en eerdere eigenaren over de aankoop van tot Reijersgoed behorende landerijen. Willem II kocht destijds nogal wat grond teneinde zijn wildbaan te kunnen realiseren: een groot omheind terrein waar hij naar hartenlust kan jagen als hij in zijn jachtslot Hof te Dieren verblijft.
Deze koninklijke tijnsplicht aangaande Reijersgoed bestaat in de periode 1723-1732 nog steeds. 


4.‘G d’Orange’ (G = Guillaume: Willem van Oranje), handtekening van Willem II uit juli 1650 (vier maanden voor zijn dood) onder bovengenoemde akte betreffende Reijersgoed.


De geschiedenis van de boerderij hebben we tot circa 1500 kunnen reconstrueren. De naam is dan Huijgensgoed, later Schaapsgoed. Steeds verandert de naam met de eigenaar mee. Die van eigenaar Jacob Reijers blijft echter nog tot ver na zijn dood in gebruik.
Als de kinderen van Henrick Huijgen de boerderij in 1525 verkopen, bedingen ze dat hun moeder op een stukje van het land een ‘huisken’ mag laten bouwen waar ze tot haar dood kan blijven wonen. Daarna zullen ze het afbreken.
Dat laatste lijkt niet gebeurd te zijn, want als Jan Anderson in 1705 een hypotheek afsluit, is er nog steeds sprake van ‘een klein huisken’ op het land.
Reijersgoed is doorlopend verpacht geweest, totdat Jan de boerderij in 1719 aan de toenmalige pachter verkoopt.

De naamloze boerderij
In hetzelfde jaar 1695 duikt Jans naam op bij een niet nader aangeduid ‘huis en hof’ onder Middachten. Hij heeft het gekocht van de erfgenamen van ene Frans Hendriks. De boerderij zien we alleen in 1731 terug, als onderdeel van Jans nalatenschap.

5. Uitsnede uit de Caarte van Dieren uit 1723. Jan Anderson staat hier tweemaal op vermeld, van beneden naar boven.
Bovenin rechts van perceel 29 en op de onderste helft rechts langs percelen 22 t/m 24. Zie de pijlen.


Jans loopbaan

Over Jans werkzame leven tasten we lang in het duister. Na terugkeer uit Apeldoorn betrekt hij zeer waarschijnlijk zoals gezegd het aanzienlijke Sluiterskamp. Gezien de grootte ervan zal hij geen boer zijn geweest, indien wel, dan op zijn minst een herenboer. Iemand die zijn eigen handen niet vuil maakt.
Zijn handtekening lijkt op die van iemand die geregeld schrijft. Ook Judith kan schrijven, al is dat nogal houterig. Maar het feit dát ze dat als vrouw kan, is voor begin 1700 al vrij bijzonder.
Hun meeste kinderen vestigen zich verder van huis dan in die tijd gebruikelijk. Jan en/of Judith bezoeken ze daar ook. Toentertijd hele ondernemingen.

Dat Jan van circa 1693 tot uiterlijk mei 1702 in Apeldoorn woont, zet ons op het spoor van koning-stadhouder Willem III (1650-1702) en zijn vrouw Maria II (1662-1694). Zij bezitten het Hof te Dieren, hemelsbreed slechts ruim een kilometer van Ellecom. In 1684 koopt Willem ook kasteel Het Loo in Apeldoorn. Ernaast laat hij paleis Het Loo bouwen waarvan het woongedeelte in 1686 klaar is.

Dit spoor blijkt juist. Jan Anderson, in de betreffende aktes steeds ook Jan Schotsman genoemd, zal meteen bij Willems aantreden in 1672 bij hem in dienst zijn getreden (zie verderop).
Dat zal eerst in Ellecom, later in Apeldoorn zijn geweest.
Willem III van Oranje is een zoon van Willem II van Oranje-Nassau en de Engelse Maria Stuart. Zijn vrouw, tevens zijn nicht, is een dochter van de Engelse koning Jacobus II. Op enig moment is Willem niet alleen stadhouder van onze gewesten Holland, Utrecht en Zeeland (per 1672), en Gelderland en Overijssel (per 1675), maar ook koning van Engeland (als opvolger van zijn inmiddels verdreven schoonvader), Schotland en Ierland (per 1689). Het paar is in 1677 getrouwd. Maria is dan vijftien jaar oud.

Jan is een van Willems voetjagers/voetgangers, een functie in het kader van de jacht. ‘Voor de voet jagen’ is een variant van de drijfjacht. Een voetjager is zowel drijver als jager. Dit type jacht wordt vooral gepraktiseerd op kleinere jachtterreinen. Willem III hield dan ook van jagen in een klein gezelschap van vrienden. Zo kon hij het hofleven met zijn sociale verplichtingen even ontvluchten. De meeste van zijn jachtpartijen worden vanuit Apeldoorn georganiseerd, een enkele keer vanuit het Hof te Dieren.
Vaak jaagt Willem III op herten, de zgn. ‘par force’ jacht. Daartoe heeft hij op Het Loo medio het jaar 1700 zestien man in vaste dienst, waaronder zes voetjagers. Deze personeelsleden staan met hun namen genoemd op een bewaard gebleven lijst, opgesteld door de toenmalige jagermeester. Zij verklaren er hun loon te hebben ontvangen. Jan wordt hier overigens niet genoemd. Hij zal dan al ‘onbekwaam’ zijn geweest. 











6. Gezicht op Paleis Het Loo 1689-1693 met linksachter kasteel Het Oude Loo

Terwijl het gezin in Apeldoorn woont, koopt Jan in 1695 in Ellecom maar liefst (delen van) drie boerderijen, waaronder Reijersgoed en Sluiterskamp. Dit inclusief landerijen waarop ook ‘een klein huisken’ staat (in 1705 blijkt dat hij sinds enig moment volledig eigenaar is). In 1695 is hij pas 30 jaar oud (of 45), Judith zal circa 33 zijn geweest. Op dat moment hebben ze vijf kleine kinderen.
Het voert te ver om deze plotse rijkdom in verband te brengen met de nalatenschap van de eind 1694 overleden koningin Maria II, al is dat wel verleidelijk. Waarschijnlijker is dat Jan een erfenis van zijn ongetwijfeld niet-onbemiddelde Schotse ouders heeft ontvangen. Dat zullen beter gesitueerden zijn geweest, want anders kwam je niet in de buurt van vorsten en hun entourage. 

Vanaf enig moment kan Jan zijn beroep niet meer uitoefenen: hij is ‘onbekwaam’ geworden. Wij zouden zeggen: afgekeurd. Dit feit vonden we in de Resoluties (besluiten) van de Staten-Generaal. Dat bestuurscollege regeerde van 1576 tot 1796, en was regering en parlement ineen. Het bestond uit afgevaardigden van de zeven verenigde provinciën, en zetelde in Den Haag.
Jan is toegezegd dat hij totdat hij ander werk heeft gevonden, van ‘Majesteits Thesaurie’ (de schatkist) jaarlijks een ‘pensioen of traktement’ zal ontvangen van 200 gulden. Dat was een aanzienlijk bedrag. In die tijd kocht je voor 600 gulden een huis met tuin. Dus mogelijk hield zijn functie meer in dan simpelweg drijven en schieten…
Maar dan sterft Willem III, op 19 maart 1702. De uitkering stopt. 

Jans ‘onbekwaamheid’ moet dateren van vóór medio 1700, want hij staat zoals gezegd niet op eerdergenoemde personeelslijst. Eind 1697 woont het gezin nog in Apeldoorn. Op 7 mei 1702 (kort na het overlijden van Willem III) wordt Jans jongste dochter Marije in Ellecom gedoopt. In die tussentijd heeft Jan dus zijn Apeldoornse huis (een personeelswoning bij Het Loo?) verruild voor Sluiterskamp in Ellecom.  

Hij laat het er niet bij zitten. Medio 1703 wendt hij zich met twee lotgenoten tot genoemde Staten-Generaal. Hen vraagt hij of zij de Raad (de Nassause Domeinraad?) en Thesaurie willen opdragen om hem zowel de achterstallige als toekomstige uitkeringen te betalen.
Jan voegt aan zijn verzoek toe dat hij de stadhouder vele jaren heeft gediend. Volgens de ene akte 28 jaar (tot het moment van zijn ‘onbekwaamheid’?), en volgens de andere 31 (tot 1703?). In beide gevallen is hij niet (pas) in 1665 geboren, maar al rond 1650. Dan zou hij bij zijn trouwen een jaar of 36 zijn geweest, en bij overlijden zo’n 80 jaar oud. Dat klinkt aannemelijk.
Maar rond 1650 is er in Schotland geen naamgenoot gedoopt waarbij de voornamen van de ouders zo opvallend matchen met die van zijn kinderen. En … in die tijd was het tellen van het aantal jaren slechts nattevingerwerk. Bovendien was 50 destijds een leeftijd waarop je, zeker als je ‘onbekwaam’ was, niet snel meer heel ander werk zou kunnen gaan doen.
We kunnen dus niet uitsluiten dat hij al tegen z’n 35e jaar een uitkering ontving, maar het lijkt hiermee toch op z’n minst onzeker. 

De Staten-Generaal zeggen toe Jans verzoek in handen te leggen van de Heren van Gent. Dat is de commissie die de nalatenschap van Willem III afhandelt. Zij zullen de kwestie onderzoeken en een besluit nemen, en daar vervolgens over rapporteren.

In december van dat jaar 1703 zal Jan inmiddels een afwijzing hebben ontvangen, want die maand trekt hij opnieuw aan de bel. Hij heeft gehoord dat een paar anderen hun uitkering nog wel ontvangen, dus waarom hij niet? De Staten overhandigen zijn verzoek dit keer aan de Tijdelijke administratie van de nalatenschap van zijne Majesteit van Groot-Brittannië. Mogelijk gaat het om dezelfde commissie.
Maar al begin januari 1704 ontvangt hij wederom een afwijzing: op het verzoek van ‘Jan Anderson, of anders genaamd Jan Schotsman’ kan niet worden ingegaan.








7. De handtekeningen van Jan en Judith anno 1706



Een negatieve wending

Misschien wel uit frustratie hierover breekt Jan zo’n vier, vijf maanden later, acht dagen voor Pinksteren 1704, ‘met geweld en zonder recht of redenen het afdak of achterhuis’ af van Hendrijn Jansen. Dat althans beweert deze weduwe van Jan Franken bij de rechter. Zij heeft hierdoor ‘grote schade’ geleden. Het huis is nu ‘geheel reddeloos’ en eigenlijk niet meer geschikt om in te wonen. Hendrijn vraagt de rechter dan ook om ‘Jan Schotsman’ een bedrag van 80 gulden aan ‘schadepenningen’ op te leggen.
Helaas weten we niet of deze beschuldiging terecht is. We kennen Jans kant van het verhaal en ook de uitspraak van de rechter niet. Het is trouwens het enige negatieve akkefietje dat we over hem hebben gevonden.

 






8. Jans naam boven de akte van de aanklacht uit 1704


Tien jaar na het bijzondere jaar 1695, en drie jaar na het overlijden van Willem III, sluit het paar opeens meerdere hypotheken af. In 1713 blijkt dat het al eerder een deel van het land bij Reijerstede verkocht heeft, in 1719 volgen ‘huis en hof’. Kort hierna wordt een stukje van de hypotheekschuld afgelost, maar al het volgende jaar weer opgenomen. De helft door Jan, de andere helft door Judith. Dat laatste is bijzonder, want vrouwen mogen niet zelfstandig rechtshandelingen verrichten. Misschien gebeurde het wel onderhands, want rond 1750 is er sprake van ‘een los briefje’ uit 1720 waarop Judith verklaart een bedrag van 100 gulden ontvangen te hebben.
In 1721 bedraagt hun schuld 1700 gulden, ondanks de opbrengst van de verkochte boerderij.

9. Judiths ondertekening van bovengenoemd briefje: Iudick als husfrou van Ian Anderson 





Reislust
Jan Anderson en Judith Aalts laten een voor die tijd opvallende reislust zien. Zo is het paar in winters februari 1722 naar de Betuwe gereisd om in Appeltern de doop van een kleinzoon bij te wonen. De afstand bedraagt zo’n 55 km.
En in september 1727 reist Judith in haar eentje en zo’n 65 jaar oud, van Ellecom naar Amsterdam. Althans zonder Jan. Een afstand van ruim 100 km.
Een pittige trip voor deze ongetwijfeld krasse dame. Met een postkoets bedraagt alleen de netto reistijd al tien uur. De aanleiding is een droevige: de ziekte en het overlijden van zoon Willem, pas 36 jaar oud.

Kinderen
Jan en Judith kregen zeven kinderen van wie er zes volwassen zijn geworden. Allen verlaten Ellecom: Christina en Jenneken/Johanna verhuizen naar de Betuwe, Willem en Willemina naar Amsterdam, Aalt gaat via Dieren naar Toldijk.
Alleen dochter Marije (1702-1780) blijft in de buurt. Met haar eerste man Steven Reinink heeft ze een herberg onder Middachten. En vanaf 1734 bestiert ze met haar tweede man Gosseling Smeenk/Smink herberg De Engel in De Steeg. Haar nazaten zullen deze herberg nog tot 1874 uitbaten.

Het einde

Jan overlijdt in 1731, 65 of zo’n 80 jaar oud. Uiteindelijk heeft hij minstens 45 jaar (hij trouwde eind 1686), maar misschien wel bijna 60 jaar in Nederland gewoond. Toch blijft men hem geregeld ‘Schotsman’ noemen. Het raadsel rond zijn geboortejaar en doop zal wel nooit opgelost worden. 

De naamloze boerderij wordt onder de erfgenamen verdeeld, en Judith verkoopt voor 1500 gulden een grote weide. Haar kinderen krijgen een deel van de opbrengst. Haar eigen deel gebruikt ze niet voor de aflossing van haar schulden.
Judith sterft begin 1743, ruim 80 jaar oud. Vier van haar kinderen leven dan nog. Drie maanden voor haar dood schonk ze – ‘ziek van lichaam, maar verstand en uitspraak machtig, uit goede affectie en genegenheid’ – drie akkertjes land aan de drie jaar oude Christiaan Smink. Hij is één van de zonen van dochter Marije.


Met dank aan John Striker

Eerdere versies van dit artikel verschenen in:
- Ambt & Heerlijkheid, tijdschrift van de Oudheidkundige Kring Rheden en Rozendael 2023-04
- Veluwse Geslachten 2024-01 onder de titel De familie Anderson: Schotse Wortels in Ellecom en De Steeg

Lees ook over het leven van Jans dochter Marije en herberg De Engel in De Steeg:
De twee herbergen van Marije Anderson (Middachten en De Steeg)
En over zoon Aalt:
Schotse wortels in Toldijk: Aalt Anderson (ca. 1687-1750) 

Er is van mijn familietakje Anderson, dus alleen van de oudste vier generaties, ook een uitgebreidere beschrijving beschikbaar (circa 25 pagina's incl. broers en zussen). Interesse? Laat het me weten. Ik stuur je dat digitale document graag (kosteloos) per mail toe.

Bronnen
-          Bijster, Peter, Snelwegen voor de Koning, Rijksuniversiteit Groningen, masterscriptie 2019
-          Caarte van Dieren anno 1723, getekend door Isaac van den Heuvel in opdracht van de Nassause      Domeinen (Nationaal Archief, Collectie Hingman)
-          Cultuurhistorische waardering dorpsrand en polder Ellecom, Ellecom 2020
-           Dahles, Heidi, Mannen in het groen, Dissertatie Radboud Universiteit, Nijmegen (1990)
-          Doopregisters op https://www.scotlandspeople.gov.uk
-          DTB-registers (Gelders Archief, wiewaswie.nl, transcripties Ver. Veluwse Geslachten)
-          Elzebroek, A.T.G., Breukel, W.G. van den, Striker, J., Over erven en geërfden, Spankeren 2013
-          Gelders Archief, toegangen:
    o   0203 ORA Veluwe en Veluwezoom
    o   0522 Huis Middachten
    o   2500 Schoutambt Rheden
    o   2543 Hervormde Gemeente Ellecom
-      Goetgevonden.nl (resoluties van de Staten-Generaal 1576-1796
-      Huisarchief Kasteel Rechteren, notitieboek baron de Hompesch, jagermeester op Het Loo (Historisch Centrum Overijssel)
-      Koninklijke Verzamelingen, onderdeel Dienst van het Koninklijk Huis https://www.koninklijkeverzamelingen.nl
-          Nationaal Archief, Toegang 1.08.11, Nassause Domeinraad, inventaris 3403 Jacob Reijers
-          Regionaal Archief Zutphen, Toegang 0302, Archief van de fam. Van Löben Sels, inv.nrs. 227 en 317
-          Schimmelpenninck van der Oije, drs. C.O.A. baron, De Engel op Steeg, Oudheidkundige Kring Rheden-Rozendaal 1971
-          Wikipedia

Bronnen van de illustraties
1.  Mapcarta
2.  Tekening door Jan de Beijer. Vindplaats: Gelders Archief, collectie 1551, nr. 2195
3.  Maker anoniem. Vindplaats: Gelders Archief, Tg. 1551, inv.nr. 1505
4.  Nationaal Archief, Tg. 1.08.11 Nassause Domeinraad 1581-1811, inv.nr. 3403 Jacob Reijers
5.  Uitsnede uit de Caarte van Dieren anno 1723 (zie bij Bronnen)
6.  Gezicht op Paleis Het Loo 1689-1694, prent door Bastiaen Stopendael (bron: Rijksmuseum.nl)
7.  Handtekeningen anno 1706 onder een hypotheekakte. Vindplaats: Regionaal Archief Zutphen, Tg. 0302, inv.nr. 317 Archief familie Van Löben Sels
8. Gelders Archief, Tg. 0203, inv.nr. 294
9. Regionaal Archief Zutphen (RAZ), Toegang 0302, Archief fam. Van Löben Sels, inv.nr. 317

Genealogische noot
Mijn afstamming van de Andersons:
(?) William Anderson        x ca. 1660 Christen Symmson
Jan Anderson                   x 1686       Judith Aalts
Aalt Anderson                  x 1712       Arndje Jansen Bremer
Janna Aalts Anderson      x 1750       Teunis Teunissen
Peter Teunissen               x 1790       Janna Maneveld/Boenink
Hendrika Teunissen         x 1839       Harmen Garritsen
Arend Gerhard Garritsen x 1868      Tonia Johanna Hartman
Harmen Garritsen            x 1906      Aleida Berendina ten Broek
Marinus Garritsen            x 1939       Gerrie Busser
Alice Garritsen