In 1517, alweer vijf eeuwen geleden, gaf Luther
in het Duitse Wittenberg het startschot tot de Reformatie door 95
stellingen op een kerkdeur te spijkeren. Met dit document uitte hij kritiek op de
toenmalige Rooms-Katholieke Kerk. Een groeiend aantal mensen vond dat het er te
veel om pracht en praal ging. Ook vond men de structuur van die Kerk te
hiërarchisch. En je kon er veel te gemakkelijk je zonden witwassen.
Niet lang voor dat jaar 1596 is in Hengelo de allereerste gereformeerde predikant aangetreden. Hij zal nog met eigen ogen de fresco’s gezien hebben die de kerk veel later rijk blijkt te zijn. Niet lang na zijn komst moet hij ze echter laten overschilderen.
De Remigiuskerk wordt opnieuw rooms-katholiek
De rooms-katholieken zijn intussen verbannen naar een ondergronds
bestaan. Lange tijd dient een kelder in het nabijgelegen Keijenborg als
kerkruimte. Een kleine eeuw later wordt deze verruild voor een zogenaamde
schuurkerk, eveneens in Keijenborg. Iets wat dan door de overheid oogluikend
wordt toegestaan.
Dan
valt in 1672 de Duitse Bommen Berend het Graafschap Zutphen binnen. Franse
troepen doen hetzelfde. Het ging er in het oosten van het land hard aan toe.
Het jaar is zelfs als Rampjaar in de geschiedenisboeken beland: het volk was
redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. Het is het begin van de
Hollandse Oorlog (1672-1679).
Aanvankelijk
wordt die strijd gewonnen door de Fransen. En daarmee wordt de Franse koning
Lodewijk XIV gedurende zo’n anderhalf jaar Hertog van Gelre en Graaf van
Zutphen. Als goed katholiek geeft hij het recht op publieke eredienst
terug aan zijn geloofsgenoten. En daarmee worden de papen eind augustus 1672 zo’n
anderhalf jaar lang weer heer en meester in de Hengelose Remigiuskerk. Daarmee
zijn we terug in de situatie van voor de Reformatie.
Nu
zijn het de gereformeerden die geen eigen kerk meer hebben. Hen wordt het ook
verboden te trouwen of te dopen. Ook hun scholen worden gesloten.
Deze
Franse bezetting duurt tot begin 1674. Vanaf dan is de kerk weer van de gereformeerden.
De Remigiuskerk in Hengelo (Gld) |
Paaps
vandalisme
Het
wantrouwen dat de gereformeerden toch al tegen de papen koesteren, wordt door
de tijdelijke ‘bezetting’ van hun ‘ware kerk’, nog eens extra aangewakkerd.
De
katholieken zelf ervaren het tegendeel. Opnieuw hebben ze afscheid moeten nemen
van hun kerk. Weer zijn ze uit het dorp verdreven naar een onofficieel bestaan
in Keijenborg.
Mogelijk is frustratie daarover er de oorzaak van dat enkele papen
begin november 1677 de Remigiuskerk belagen. Het kerkmeubilair wordt naar
buiten gesleept. En wat te zwaar of te groot is om te dragen,
zoals het ‘doophuis’, heeft men vernield en in brand gestoken.
Voor
de tweede keer is deze kerk daarmee het lijdend voorwerp van een ‘beeldenstorm’.
Het is niet onwaarschijnlijk dat daarbij ook de kansel is vernield, en dat de
huidige zijn bestaan aan deze paapse actie te danken heeft. Deze preekstoel dateert immers uit de
zeventiende eeuw.
Paapse
bedreigingen
In
deze zelfde periode wordt de gereformeerde Willem Goijcker door de kerkenraad
op het matje geroepen. Eerder al is hij door deze raad ‘vermaand’ vanwege het
wegblijven uit de kerk, maar dat heeft toen niet geholpen.
Willem
weigert echter te verschijnen: “Ik heb daar niet te doen”, zo zegt hij. Hij heeft er
niets te zoeken.
Pas
later komt het tot een gesprek. Willem wordt daarbij vriendelijk verzocht om samen met zijn huisvrouw weer
tot de gereformeerde gemeente terug te keren, de kerk waarvan hij tijdens de Franse
bezetting is afgedwaald. Dan vertelt hij wat er werkelijk aan de hand
is: “Mijn geloof is niet paaps, maar ik ben bang voor een paar papen. Ze hebben
me al een keer behoorlijk te pakken gehad.”
Misschien
gaat het wel om dezelfde personen die in de kerk hebben huisgehouden.
De
kerkenraad strijkt over zijn hart: “Goed, we zullen u nog wat extra tijd gunnen
voor uw ‘wederkering’, maar mocht u dan nog niet naar de kerk komen, dan zullen
we ‘voortvaren met uw afsnijding’.” Dan zal men hem als lidmaat schrappen.
Afloop
Tot eind december dat jaar zijn in de kerk
geen huwelijken voltrokken. En op de 27e van die maand meteen maar liefst twee,
waaronder dat van domineesdochter Eva Rumpius met Johannes Eggink, de zoon van
kerkmeester Willem Eggink en predikant te Gendringen (alle drie voorouders van mij). Kennelijk was toen de
ergste schade hersteld en zag het er in de kerk weer enigszins toonbaar uit.
De
plaatselijke rechter was door het vandalisme zo aangedaan dat hij toezegde de
schuldigen op eigen kosten te zullen berechten. Maar ondanks al zijn
inspanningen is het hem niet gelukt voldoende betrouwbare getuigen te vinden om
er iemand voor te kunnen veroordelen.
Meer over Johannes Eggink kun je lezen via de volgende link:
De aanstelling van een nieuwe (Hengelose) predikant in Gendringen (1678-1679)
En over het boek over de broer van Eva Rumpius:
Een beerput die geen doofpot werd
Genealogische noot
Mijn afstamming van Johannes Eggink en Eva Rumpius
Johannes Willems Eggink 1677 x Eva Helena Rumpius
Henricus Jansen Eggink ca. 1716 x Megtelt Gielink
Antonius Hendriks Eggink 1749 x Dersken Garritsen Regelink
Evert Antons Eggink 1779 x Berendjen Siebelink
Teuntjen Everts Eggink 1814 x Evert Jan Garritsen Hartman
Teunis Garritsen Hartman 1842 x Johanna Pennekamp
Tonia Johanna Hartman 1868 x Arend Gerhard Garritsen
Harmen Garritsen 1906 x Aleida Berendina ten Broek
Marinus Garritsen 1939 x Gerrie Busser
Alice Garritsen
Bron
o.a.: Toegang 3019 Coll. Retroacta van de Burgerlijke Stand, inv. 912 Trouwboek
1645-1761 incl. lidmatenlijsten en kerkenraadshandelingen (Vindplaats ECAL,
Doetinchem)
Een eerdere versie van dit verhaal verscheen
in De Olde Kaste 2020-04
------------------------
[1] De
latere Nederlandse Hervormde Kerk
[2] Papen is
een ander woord voor rooms-katholieken